Filter results

9533 resultaten

Lokaal onderzoek van onschatbare waarde voor studenten en wijken

Impact for a better society is al sinds 2018 het motto van de TU Delft. Eén van de manieren om deze woorden te laten leven is het opleiden van maatschappelijk betrokken ingenieurs. Het programma TU Delft | WIJStad helpt studenten uit hun bubbel, zodat ze niet alleen kennis opdoen in collegezalen, maar ook leren van interactie met mensen buiten de universiteit, in de wijk, op straat. Daarvoor kun je naar Rotterdam, Den Haag, of een andere grote stad, maar impact maken kan ook gewoon hier, in Delft. Zo onderzochten vier studenten Bouwkunde tijdens hun master track building technology hoe ze meer verbinding konden realiseren tussen bewoners en organisaties in de wijken Tanthof, Buitenhof en Voorhof. Tegelijkertijd wilden ze maatschappelijke problemen zoals duurzaamheid en de energietransitie ter sprake brengen. Geen makkelijke opgave. De studenten brachten tien weken door in de wijken, maakten analyses, bezochten bewoners en organisaties en leerden de buurten op een hele andere manier kennen. Onderzoek teruggeven aan de wijk Uiteindelijk presenteerden ze hun bevindingen tijdens een workshop bij Stichting Stunt in de vorm van gave wandelroutes langs bijzondere plekken in de wijk. Het op locatie terugkoppelen van inzichten en ideeën is een belangrijk aspect waar het programma WIJStad bij helpt. Hierdoor bouwen we aan een duurzame relatie met de stad en maken we letterlijk impact. Geconfronteerd met een heel ander Delft Voor Luuk van der Horn, die voor zijn bachelor eindproject meeliep met Duurzaam 015 en op bezoek ging bij inwoners van Delft om te helpen met energiebesparende maatregelen, was de impact enorm. In zijn nawoord schrijft hij: “Het heeft me verbaasd en laten realiseren in wat voor verschillende omstandigheden mensen leven. Ik ben geconfronteerd met een heel ander Delft dan studentenstad Delft.” Maar het bleef niet alleen bij het onderzoek. Hij werd door het project geïnspireerd om het boek 'Armoede uitgelegd aan mensen met geld’ van Tim S’Jongers te lezen en herkende de problematiek die hijzelf was tegengekomen. “Ik denk dat iedere ambtenaar en bestuurder die iets met armoedebeleid te maken heeft mijn ervaringen zou moeten meemaken en dit boek zou moeten lezen. Dan zal er een heel ander en eerlijker armoedebeleid ontwikkeld worden, met veel meer oog voor het welzijn van mensen”, eindigt hij zijn nawoord. Volgens Van der Horns begeleider, universitair hoofddocent Jan Anne Annema, geven precies dit soort inzichten zo’n enorme meerwaarde aan lokale projecten. “Studenten komen soms voor het eerst in contact met lokale bewoners en hun ‘dagelijkse problemen’, dat vergeten ze de rest van hun leven niet meer. Hij beseft dat deze vorm van onderwijs voor veel docenten te veel tijd kost. “De meest efficiënte vorm van onderwijs is natuurlijk het geven van colleges, en het afbakenen van opdrachten voor studenten, zodat je in je eigen straatje blijft.” Ook voor Annema is het veel werk. Toch haalt hij er veel energie uit. “Voor mij gaat doceren om het zien groeien van studenten. Die curve, die interesseert me. Tijdens dit soort praktijkonderzoeken leren ze fouten maken en ontwikkelen ze zich enorm. Kijk naar van der Horn, die een heel nieuw wereldbeeld gekregen heeft. Dat is van onschatbare waarde en creëert impact op zoveel verschillende niveaus. Naar mijn mening zou deze vorm van onderwijs veel vaker gegeven moeten worden.” Ook een vak verbinden aan een lokaal vraagstuk? Neem contact op met TU Delft | WIJStad via wijstad@tudelft.nl . Visualisatie van Delft-West van studenten voor het vak Designing for Society.

Wijkuniversiteit als boegbeeld voor een maatschappelijk betrokken TU Delft

“Wat echt fantastisch zou zijn’, mijmerde Pieke Hoekstra, hoofd van het team Community Engagement and Outreach, twee jaar geleden met een collega van de Haagse Hogeschool: Een wijkuniversiteit. Een serieuze plek in een wijk die heel anders is samengesteld dan onze campus, waar kinderen en jongeren kunnen profiteren van een netwerk van studenten en docenten en waar ze in aanraking komen met de nieuwste technologieën. Een plek waar universiteit en bewoners elkaar ontmoeten, van elkaar leren en waar bewoners vooral ook zelf mogen bepalen wat voor activiteiten belangrijk zijn in de wijk. Een wild idee dat de afgelopen twee jaar niet meer uit het hoofd van Hoekstra te krijgen was. Ze begon het idee overal te delen, met collega’s, organisaties in de wijk en de gemeente. Het lijkt nu werkelijkheid te worden via de Regio Deal Delft-West. Als alles goed gaat, zijn er vanaf januari 2025 middelen beschikbaar om de wijkuniversiteit daadwerkelijk tot leven te brengen. Bijdragen aan kansen voor kinderen en jongeren Maar wat is dat dan, die wijkuniversiteit? Momenteel nog volop een verkenning. “We zijn nog op zoek naar de juiste organisatievorm, een fysieke plek en de invulling van het programma”, vertelt Hoekstra. “Juist hier willen we af van de aanname dat de universiteit als enige alle kennis en oplossingen heeft. Daarom werken we samen met hogescholen en mbo’s, maar ook met verschillende maatschappelijke organisaties in Delft-West, waar de wijkuniversiteit moet gaan komen. De allereerste vraag is nu: Wat hebben buurtbewoners nodig, wanneer draagt een wijkuniversiteit bij aan de toekomstdromen van hun kinderen en welke activiteiten passen daar wel en niet bij? We willen echt bijdragen aan de kansen voor kinderen en jongeren.” Als voorbeeld noemt ze de Presikhaaf University in Arnhem. Dit is geen ‘echte’ universiteit zoals wij die kennen, maar een succesvol programma voor jongeren in de wijk Presikhaaf. Ze werken aan gelijke kansen en ontwikkeling voor alle jongeren en “ronselen” naar eigen zeggen “voor een betere wereld”. Wat Hoekstra hier zo goed aan vindt is de co-creatie tussen jongeren en Arnhemse organisaties. “Het Openluchtmuseum bijvoorbeeld geeft niet simpelweg een paar vrijkaarten. Presikhaaf University ontwikkelt met hun jongeren in co-creatie en via design thinking een plan om ook voor hen tot een aantrekkelijk museum te komen. Ook kwamen ze met een voorstel bij de gemeente om nieuwe straatnamen te maken, gebaseerd op de helden van de jongeren.” Gelijkwaardig participeren Ook Imperial College in Londen is een inspiratiebron voor Hoekstra. “Met het Young People Program ontwerpen jongeren uit bepaalde buurten, onder begeleiding activiteiten die op grote festivals van het Imerpal College echt worden gelanceerd. De jongeren worden gelijkwaardig behandeld en krijgen voor hun inspanning betaald, wat ontzettend goed is voor hun zelfvertrouwen en eigenwaarde. Het team van Hoekstra bevat sinds een aantal maanden twee kennismakelaars, die de banden met zowel die buurten als de andere kennisinstellingen verstevigen. De ogen zijn gericht op Delft-West (de wijken Tanthof-West, Buitenhof en Voorhof). Dit is geen toeval. Deze wijken zijn onderdeel van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid, waarmee de rijksoverheid de toekomst van bewoners wil verbeteren. De gemeente Delft investeert de komende twintig jaar in deze wijken, om bewoners dezelfde kansen te geven op het gebied van wonen, gezondheid, werk en onderwijs. Meerwaarde voor TU Delft Maar wat heeft de TU hieraan? Waarom tijd en moeite investeren in een wijkuniversiteit, die nog niet eens een duidelijke vorm heeft? “Allereerst gaat het hier om kansengelijkheid” zegt Hoekstra. “We hebben de kans iets wezenlijks bij te dragen aan de ontwikkeling van kennis, talent en het netwerk van jonge mensen in onze stad”. Dit lijkt ook de perfecte lokale invulling van impact for a better society: echte impact, gericht op een specifiek deel van de maatschappij. Daarbij streeft de TU Delft naar civic engagement, zoals in het strategisch framework te lezen is. We leiden maatschappelijk betrokken ingenieurs op, die uit hun bubbel leren komen en samenwerken in de echte wereld met echte vraagstukken vanuit de maatschappij om ons heen. Tegelijk willen we ook een relevante bijdrage leveren aan onze directe omgeving. De wijkuniversiteit heeft de potentie om deze bijdrage te worden.” Pieke Hoekstra, initiatiefnemer van de "Wijkuniversiteit"

Half Height Horizontal

Bipolar membranes for intrinsically stable and scalable CO2 electrolysis

The energy transition requires technology to supply sustainable carbon-based chemicals for hard-to-abate sectors such as long-distance transport and plastic manufacturing. These necessary hydrocarbon chemicals and fuels, responsible for 10-20% of the global greenhouse gas emissions, can be produced sustainably by the electrolysis of captured CO 2 using renewable electricity. Currently, the state-of-the-art CO 2 electrolyzers employ anion exchange membranes (AEMs) to facilitate the transport of hydroxide ions from the cathode to the anode. However, CO 2 is crossing the membrane as well, resulting in a loss of reactant and unfavourable anode conditions which necessitates the use of scarce anode materials. Bipolar membranes (BPMs) offer an alternative that addresses the problem of CO 2 crossover but still requires research to match the product selectivity of AEM-based systems. Our perspective, a collaboration between groups of David Vermaas, Tom Burdyny and Marc Koper, published in Nature Energy, assesses the potential of BPMs for CO 2 electrolysis by looking at CO 2 utilization, energy consumption, and strategies to improve the product selectivity. Abstract CO 2 electrolysis allows the sustainable production of carbon-based fuels and chemicals. However, state-of-the-art CO 2 electrolysers employing anion exchange membranes (AEMs) suffer from (bi)carbonate crossover, causing low CO 2 utilization and limiting anode choices to those based on precious metals. Here we argue that bipolar membranes (BPMs) could become the primary option for intrinsically stable and efficient CO 2 electrolysis without the use of scarce metals. Although both reverse- and forward-bias BPMs can inhibit CO 2 crossover, forward-bias BPMs fail to solve the rare-earth metals requirement at the anode. Unfortunately, reverse-bias BPM systems presently exhibit comparatively lower Faradaic efficiencies and higher cell voltages than AEM-based systems. We argue that these performance challenges can be overcome by focusing research on optimizing the catalyst, reaction microenvironment and alkali cation availability. Furthermore, BPMs can be improved by using thinner layers and a suitable water dissociation catalyst, thus alleviating core remaining challenges in CO 2 electrolysis to bring this technology to the industrial scale. Go to the publication Kostadin Petrov Christel Koopman David Vermaas Tom Burdyny Siddharta Subramanian

Understanding the learning process: machine learning and computational chemistry for hydrogenation

Machine learning is being mentioned all around, but can it be applied to modelling homogeneous catalysis? Researchers from TU Delft together with Janssen Pharmaceuticals published an extensive study accompanied by one of the biggest datasets on rhodium-catalyzed hydrogenation in Chemical Science trying to answer this question. Adarsh Kalikadien Evgeny Pidko For more than half a century, Rhodium-based catalysts have been used to produce chiral molecules via the asymmetric hydrogenation of prochiral olefins. The importance of this transformation was acknowledged by a Nobel prize given to Noyori and Knowles for their contributions in this field. Nowadays, asymmetric hydrogenation catalysts are widely used in the pharmaceutical industry, numerous chiral ligands are available to tackle a wide range of prochiral substrates and the reaction mechanism has been extensively studied. Consequently, one would expect that finding the best catalyst for the asymmetric hydrogenation of a new substrate is a trivial task. Unfortunately, this is not the case and a tedious and costly experimental screening is still needed. Adarsh Kalikadien and Evgeny Pidko from TU Delft together with experts in high-throughput-experimentation, data science and computational chemistry from Janssen Pharmaceutica in Belgium decided to investigate whether a well-trained machine could do the job. To their surprise, the machine was actually not able to learn as much as they expected. The idea was to set up a simple model reaction with a well-known rhodium catalyst. Based on the experimental data generated by the high-throughput experimentation team of Janssen, a computational dataset was built to which multiple machine learning models were applied. “We digitalized the 192 catalyst structures and represented them with features of various levels of complexity for the machine learning models,” says Kalikadien, a PhD student in Pidko’s group. "The interesting thing was that all the simpler models, including the random model, showed similar performances as the expensive variant, which intrigued us. It turned out to be an early indication that the machine was not really learning anything useful.” "One of our conclusions was, when tested more extensively, that for an out-of-domain modeling approach, it doesn't matter what representation you put in”. Nevertheless, although the team was not able to build an accurate model, their study was worth publishing. The publication process went relatively smoothly. “Although the first journal we contacted rejected our submission as too specialized, the high-impact journal Chemical Science saw the value of this work. Not many researchers are interested in just seeing the R2 value of a model and then having no possibility to use it, they are probably interested in an in-depth analysis like ours. So we were able to submit our data, code and even interactive figures there for everyone to use.” At the moment there is a big incentive for publishing negative data in order to help the community to assess the true added value of machine learning, since models trained on mainly positive results tend to become very biased. "We made everything open source," says Kalikadien. "Not only is all the data accessible, but we also offer the code including packages and instructions, so that anyone who is interested can do the same type of research." In this way, they have published one of the largest datasets of a certain type of hydrogenation reaction. What's next? "Our representation of the catalyst wasn't as meaningful for the machine learning models as we had hoped, so we are now looking for a representation that may be less simplified but still as simple as possible," says Kalikadien. "Creating a digital representation of your catalyst should not cost way more money than running the actual experiment, so we are trying to incorporate more information from the reaction mechanism into the model without making it too extensive. A more dynamic and hopefully more informative version of the representation." Read the publication Adarsh Kalikadien, Cecile Valsecchi, Robbert van Putten, Tor Maes, Mikko Muuronen, Natalia Dyubankova, Laurent Lefort and Evgeny A. Pidko

Start jij dit jaar je studie in Delft? ‘Discover your X’ tijdens de OWee en IP!

Wat tof, jij gaat aan de TU Delft studeren! Dan neem je vast ook deel aan de OWee of IP. Tijdens deze week ontdek je alles over de TU Delft, Delft zelf én natuurlijk wat er te doen is buiten je studie. Wil jij in Delft sporten? Jezelf creatief uiten? Helemaal ontspannen? Nieuwe mensen ontmoeten? Of af en toe een te gek evenement bijwonen? We zien jou graag tijdens de infomarkt én natuurlijk de Activity Market bij X! Op maandag 19 augustus staan we op de infomarkt in Delft. Hopelijk kunnen we daar alvast kennismaken! Avondprogramma Vanaf zondag 18 augustus t/m donderdag 22 augustus kun je alvast kennismaken met X door de evenementen uit ons rustige avondprogramma te bezoeken. Klik hier voor de agenda. Activity Market | 21 augustus Op woensdag 21 augustus vindt bij X de Activity Market plaats voor alle nieuwe en eerstejaars studenten. Je maakt hier kennis met de faciliteiten van X, de sport- & en cultuurverenigingen en alles wat X te bieden heeft op het gebied van sport, cultuur, kunst, lifestyle, games en eten en drinken. Volg ons alvast op Instagram voor een eerste sneak peek van X en de Activity Market! *Er worden foto's gemaakt op de Activity Market. Meer info over ons fotografiebeleid bij X vind je in de algemene voorwaarden. Beschikbaarheid X voor huidige X-leden X-leden kunnen nog steeds meedoen met het beschikbare aanbod, maar houd rekening met extra drukte. Zo kunnen de nieuwe studenten dit jaar ook een kijkje nemen in de Fitness op de Activity market tussen 11:00 en 15:00. Check de beschikbare lessen en waar ze komende week plaatsvinden in het rooster.

Opening van het academisch jaar 2024-2025 op 2 september

Vier met ons de opening van het academisch jaar! Je bent van harte uitgenodigd om op maandag 2 september aanwezig te zijn bij de opening van het Academisch Jaar 2024-2025 van de TU Delft. Met het thema 'Engineering the Future' kijken we dit jaar naar de bouwstenen van onze duurzame toekomst. Mobiliteit, voedselvoorziening, gezondheidszorg, energievoorziening en de manier waarop we grondstoffen gebruiken: ze zullen allemaal drastisch veranderen in deze eeuw. Aan de TU Delft kunnen we deze transities helpen vormgeven. Wat we hier doen kan invloed hebben op hoe bedrijven en eindgebruikers zich gedragen. Neem onze smartphones, waarvan het meeste goud en lithium na een paar jaar nog steeds op de vuilnisbelt belandt. Als je ze vanaf het begin anders ontwerpt, kun je uiteindelijk 'nul afval' bereiken - en dit is slechts één voorbeeld. Michiel Langezaal, alumnus en CEO van FastNed, het bedrijf dat een netwerk van snellaadpunten bouwt langs de snelwegen van Europa, is te gast. We praten met Dream Team Epoch, dat AI wil gebruiken om bij te dragen aan de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties. We verwelkomen ook Irek Roslon, alumnus en oprichter van SoundCell, de startup die een screening ontwikkelt waarmee artsen razendsnel de juiste antibiotica voor patiënten kunnen kiezen. Zij zullen het hebben over hun weg naar de toekomst, de bouwstenen die ze nodig hebben en de obstakels waar ze tegenaan lopen. Hoe ze hun eigen en onze toekomst vormgeven en met wie ze samenwerken. Muziek en dans maken ook deel uit van deze feestelijke bijeenkomst. En aan het eind heffen we met z'n allen het glas op het nieuwe academische jaar! Klik hier om je aan te melden.