Lokaal onderzoek van onschatbare waarde voor studenten en wijken
Impact for a better society is al sinds 2018 het motto van de TU Delft. Eén van de manieren om deze woorden te laten leven is het opleiden van maatschappelijk betrokken ingenieurs. Het programma TU Delft | WIJStad helpt studenten uit hun bubbel, zodat ze niet alleen kennis opdoen in collegezalen, maar ook leren van interactie met mensen buiten de universiteit, in de wijk, op straat. Daarvoor kun je naar Rotterdam, Den Haag, of een andere grote stad, maar impact maken kan ook gewoon hier, in Delft.
Zo onderzochten vier studenten Bouwkunde tijdens hun master track building technology hoe ze meer verbinding konden realiseren tussen bewoners en organisaties in de wijken Tanthof, Buitenhof en Voorhof. Tegelijkertijd wilden ze maatschappelijke problemen zoals duurzaamheid en de energietransitie ter sprake brengen. Geen makkelijke opgave. De studenten brachten tien weken door in de wijken, maakten analyses, bezochten bewoners en organisaties en leerden de buurten op een hele andere manier kennen.
Onderzoek teruggeven aan de wijk
Uiteindelijk presenteerden ze hun bevindingen tijdens een workshop bij Stichting Stunt in de vorm van gave wandelroutes langs bijzondere plekken in de wijk. Het op locatie terugkoppelen van inzichten en ideeën is een belangrijk aspect waar het programma WIJStad bij helpt. Hierdoor bouwen we aan een duurzame relatie met de stad en maken we letterlijk impact.
Geconfronteerd met een heel ander Delft
Voor Luuk van der Horn, die voor zijn bachelor eindproject meeliep met Duurzaam 015 en op bezoek ging bij inwoners van Delft om te helpen met energiebesparende maatregelen, was de impact enorm. In zijn nawoord schrijft hij: “Het heeft me verbaasd en laten realiseren in wat voor verschillende omstandigheden mensen leven. Ik ben geconfronteerd met een heel ander Delft dan studentenstad Delft.” Maar het bleef niet alleen bij het onderzoek. Hij werd door het project geïnspireerd om het boek 'Armoede uitgelegd aan mensen met geld’ van Tim S’Jongers te lezen en herkende de problematiek die hijzelf was tegengekomen. “Ik denk dat iedere ambtenaar en bestuurder die iets met armoedebeleid te maken heeft mijn ervaringen zou moeten meemaken en dit boek zou moeten lezen. Dan zal er een heel ander en eerlijker armoedebeleid ontwikkeld worden, met veel meer oog voor het welzijn van mensen”, eindigt hij zijn nawoord.
Volgens Van der Horns begeleider, universitair hoofddocent Jan Anne Annema, geven precies dit soort inzichten zo’n enorme meerwaarde aan lokale projecten. “Studenten komen soms voor het eerst in contact met lokale bewoners en hun ‘dagelijkse problemen’, dat vergeten ze de rest van hun leven niet meer. Hij beseft dat deze vorm van onderwijs voor veel docenten te veel tijd kost. “De meest efficiënte vorm van onderwijs is natuurlijk het geven van colleges, en het afbakenen van opdrachten voor studenten, zodat je in je eigen straatje blijft.” Ook voor Annema is het veel werk. Toch haalt hij er veel energie uit. “Voor mij gaat doceren om het zien groeien van studenten. Die curve, die interesseert me. Tijdens dit soort praktijkonderzoeken leren ze fouten maken en ontwikkelen ze zich enorm. Kijk naar van der Horn, die een heel nieuw wereldbeeld gekregen heeft. Dat is van onschatbare waarde en creëert impact op zoveel verschillende niveaus. Naar mijn mening zou deze vorm van onderwijs veel vaker gegeven moeten worden.”
Ook een vak verbinden aan een lokaal vraagstuk? Neem contact op met TU Delft | WIJStad via wijstad@tudelft.nl.