Het is al donker buiten wanneer Vroukje van der Vliet aanbelt bij het opgegeven adres in het Westerkwartier van Delft. Samen met Lois, ook een lid van de Christelijke studentenvereniging in Delft, wacht ze geduldig tot de deur openzwaait. “Hallo meneer, daar zijn we weer! Zullen we maar gelijk beginnen?” Met potten verf en kwasten lopen Vroukje en Lois de trap op richting de badkamer.
Kun je helpen? Ja, dat kan ik!
De studenten van de Christelijke studentenvereniging in Delft zijn een graag geziene gast bij Stichting Present. De doelstelling van de vereniging is dat elk lid minimaal eens per jaar vrijwilligerswerk doet. In de praktijk komt het erop neer dat de studenten vele honderden uren per jaar in Delft de handen uit de mouwen steken voor mensen die het wat minder hebben. Ook tijdens de pandemie mogen studenten gelukkig nog in tweetallen hulp bieden.
“Ik vind het belangrijk dat je als student, wanneer je woont in de stad waar je studeert, er niet alleen leeft, maar ook echt iets toevoegt,” vertelt Vroukje. “In Delft zie je vaak prachtige panden die als studentenhuizen slecht onderhouden worden, en dat vind ik echt jammer.”
“Een studentenvereniging heeft natuurlijk veel mensen tot haar beschikking om te kunnen inzetten. Doordat de vereniging vrijwilligerswerk stimuleert, is de drempel om mee te doen veel lager. Je werkt samen met mensen die je kent, en je wordt aangestuurd door mensen die je kent. Alles is letterlijk al voor ons geregeld, er wordt alleen gevraagd of je beschikbaar bent. Toen een bekende mij vroeg of ik mee kon helpen, was dat voor mij echt een no-brainer: natuurlijk kan ik!”
Een eerste kennismaking
Een dag voor de verfklus stond Vroukje al op de stoep om kennis te maken. “De meneer die wij geholpen hebben, vond het prettig om ons van tevoren te ontmoeten, zodat hij onze gezichten al een keer had gezien en we samen een plan van aanpak konden maken,” legt Vroukje uit. “Helaas kon Lois daar niet bij zijn, want dat eerste moment van ontmoeting is toch altijd wel een beetje spannend. Je komt in het huis van een vreemde en je weet niet wat je aan gaat treffen.”
“In eerste instantie schrok ik een beetje, omdat deze meneer moeite heeft met verstaanbaar spreken. Daar deinsde ik een beetje van terug en ik vroeg me af hoe de klus precies zou verlopen.”
De eerste kennismaking bleek ook voor Vroukje een goede gelegenheid om zich voor te bereiden op de verfklus de volgende avond. “Uiteindelijk zijn we heel ontspannen aan de slag gegaan en probeerde ik op een gegeven moment een gesprek met hem aan te knopen. Soms verstond ik alleen het laatste woord van een zin, maar door de context konden we toch een soort gesprek voeren. Het mooie was dat de verhalen op een gegeven moment niet meer ophielden, toen hij erachter kwam dat we hem toch konden verstaan.”
Meer dan verven
“Wat wij daar deden was niet alleen verven, maar ook daar zijn,” geeft Vroukje aan. “Hij kwam regelmatig even langs voor een kletspraatje onder het werk.”
En dat is niet het enige wat deze avond, naast een nieuwe verflaag en een gesprek, heeft gebracht. “Zelf heb ik geleerd dat je aan het begin kan schrikken omdat iemand anders functioneert dan jij, maar dat je met een ontspannen houding iets heel moois kan ontdekken in die ander. Als je het maar probeert.”
Nog even blijven hangen
Terwijl Vroukje en Lois boven nog even hard aan het werk zijn, steekt meneer zijn hoofd een laatste keer om het hoekje van de badkamer. “Dat ziet er geweldig uit! Hebben jullie nog iets nodig? Laat maar weten hoor. Ik ben de moeilijkste niet!”, zegt hij terwijl hij de meiden terpentine aanreikt om hun handen mee schoon te maken.
De klus zit er alweer bijna op en na het opruimen is het tijd om afscheid te nemen, maar niet voordat er een laatste kletspraatje wordt gemaakt. “Een mooie afsluiter van een mooie actie waar heel wat Delftenaren mee geholpen zijn,” lacht Vroukje.