Tétar van Elven was naast een 19e-eeuwse kunstenaar ook docent handtekenen aan de Polytechnische School, de voormalige naam van de TU Delft. Van 1864 tot 1894 woonde hij in Delft aan de Koornmarkt. Op 13 mei opent in zijn oude huis – nu een museum – de tentoonstelling ‘Drawing Rooms’: tekenmethodes van Tétar van Elven en het huidige tekenonderwijs aan de universiteit liggen naast elkaar. Negen masterstudenten architectuur gingen naar het museum om hiervoor te tekenen.
“De eerste keer dat ik in de ontvangstkamer binnenkwam, was ik onder de indruk van alles wat hier te zien is. De wanden zijn vol, maar ze hebben allemaal een duidelijke indeling,” vertelt studente Rosemarie. “Vooral als je het vergelijkt met wanden van eigentijdse woningen, die meestal helemaal wit zijn, is de kamer hier helemaal aangekleed.”
Van verschillende ruimtes in het museumhuis naar tentoongestelde voorwerpen
“Elk van onze onderzoeken begon ergens in dit huis,” vult student Jan aan. “We besloten zelf waar in het huis onze focus zou liggen. Rosemarie heeft voor de wandontwerpen van de ontvangstkamer gekozen, terwijl anderen de verschillende haarden onderzochten. Zelf wist ik vrij snel dat ik me wilde richten op de ruimtelijke schil, ofwel de muren, de vloeren en het dak van het gebouw. We staan immers in een huis dat al bijna vijf eeuwen oud is en gedurende al die jaren zijn er heel veel dingen aangepast of verbouwd. Ik wilde naar deze ruimtelijke veranderingen kijken.”
Nadat de studenten voor hun onderzoek meerdere tekeningen hadden gemaakt in de verschillende ruimtes van het huis, werd duidelijk wat het tweede onderdeel was van hun opdracht. Ze mochten een expositie ontwerpen voor de Sluyterman collectie van de TU Delft.
In het handtekenonderwijs is, naast het tekenen van ruimtes en gebouwen, altijd gebruikt gemaakt van voorwerpen om studenten te trainen hoe je een 2D tekening maakt van een 3D object. Tegenwoordig zijn dit bijvoorbeeld meubels uit onze eigen tijd. “De Sluyterman collectie bestaat uit zo’n 1200 voorwerpen. Een groot deel is afkomstig uit de tijd van Tétar van Elven en de meesten werden vroeger in het handtekenonderwijs gebruikt. Nu liggen ze opgeslagen in de universiteitsbibliotheek. Aan ons de keuze welke selectie aan voorwerpen we in onze ontwerpen wilden tentoonstellen en hoe we deze ontwerpen zouden tekenen,” legt Rosemarie uit.
Hand versus computer
Vroeger waren ontwerpen afhankelijk van grote tekentafels, pen, papier en de kunde van het handtekenen. Vandaag de dag gebeurt dit vooral met digitale tekenprogramma’s. Toch blijft het handtekenen heel belangrijk en leert een student bouwkunde beide manieren van tekenen tijdens de studie. Simpelweg omdat de verschillende methodes elkaar ondersteunen en aanvullen. Zo zijn computertekeningen extreem nauwkeurig terwijl handtekeningen vaak sneller gemaakt kunnen worden. Daarnaast geven beide vormen van tekenen een totaal ander karakter aan een afbeelding. Tekenen wordt gezien als de taal van de architect en de gekozen methode vormt als het ware de intonatie.
Dit is ook te zien in de tentoonstelling. Tijdens hun onderzoeks- en ontwerpfase hebben Rosemarie en Jan beide voor de manier van tekenen gekozen die het beste paste bij hun ideeën. Rosemarie koos voor de computer. De nette rechte lijnen van haar tekeningen benadrukken haar onderzoek naar de strikte afmetingen en hiërarchie van de muurontwerpen in het museum.
Jan koos juist voor handtekeningen. “Op deze manier kon ik mijn ideeën beter visueel overbrengen. Verder hoop ik de bezoeker zo meer bij de tentoonstelling te betrekken, en misschien worden ze zelfs wel geïnspireerd om te gaan tekenen.”
De Paarse kamer
Rosemarie en Jan lopen door naar de Paarse kamer, de eerste van twee ruimtes waar de studenten een expositie voor moesten ontwerpen. Werkelijk alles in de kamer is paars; het behang, de lambrisering, de haard en de meubels. Op het wit gipsen plafond na.
Jan haalt de tekening van zijn expositieontwerp uit zijn tas. “Doordat mijn onderzoek ging over de ruimtelijke schil van het huis, heb ik me voor mijn selectie van de Sluyterman collectie gericht op de bouwkundige voorwerpen en gevelelementen zoals hoekversieringen, dakranden en andere ornamenten.” Normaal gesproken zijn deze elementen moeilijk zichtbaar omdat ze slechts een klein deel uitmaken van een gebouw en zich nooit op ooghoogte bevinden. “Ik wilde deze elementen dichter bij de bezoeker brengen. Daarom heb ik ze uitvergroot tot levensgrote sculpturen waar de bezoeker tussendoor kan lopen en alles van dichtbij kan observeren.”
De Witte kamer
De weg vervolgt naar de eerste verdieping, naar een lichte kleine ruimte met alleen een simpele haard en twee paar ramen. Het oogt leeg en wit. “Heel anders dan de rest van het huis,” vertelt Rosemarie, terwijl ook zij haar tekeningen erbij pakt. “Juist omdat deze wanden zo wit zijn, heb ik me in mijn expositieontwerp laten inspireren door de wanden in de andere kamers. Met de voorwerpen uit de Sluyterman collectie heb ik een eigen wandontwerp gemaakt. Hiervoor heb ik met name gezocht naar voorwerpen die gebruikt werden aan de wand. Zo heb ik de ramen links van de deur gespiegeld in de tegenovergelegen wand met behulp van glas-in-lood panelen. Voor mij was het belangrijk om de symmetrie en hiërarchie uit de rest van het museum door te voeren naar deze kamer.”
Ook Jan heeft voor de Witte kamer een ontwerp gemaakt, en wijst op zijn laatste tekening. “Voor deze kamer ben ik teruggegaan naar de functie van de Sluyterman collectie als middel voor het handtekenonderwijs. Het expositieontwerp doet daarom denken aan een klaslokaal van de Polytechnische School.” Als bezoeker kun je plaats nemen aan een tafel voor een voorwerp van de Sluyterman collectie en zelf een poging wagen tot handtekenen.
De noodzaak van het tekenonderwijs
Alle studenten zijn op verschillende manieren te werk gegaan, maar voor welke tekenmethode er ook is gekozen, één ding blijft zeker voor zowel Rosemarie en Jan: het tekenen van ruimtes leert je aan te geven wat je belangrijk vindt in een ruimte en waar je dus de aandacht op wilt focussen. Zeker in zo’n groots aangekleed historisch pand als dit museum is dat een echte noodzaak. “Je krijgt zoveel indrukken tegelijk binnen, dat je bijna niet weet waar je moet kijken. De tekeningen helpen om iets uit te lichten. Zowel voor de tekenaar, als voor de bezoeker.” Tekenen was en blijft daarom een grote toevoeging voor iedere architect en architect in opleiding.
Benieuwd naar alle andere tekeningen van Rosemarie, Jan en hun medestudenten? De tentoonstelling Drawing Rooms is nog tot en met 27 september te bezoeken in Museum Paul Tétar van Elven aan de Koornmarkt 67.