Vervoerregio Amsterdam

De Vervoerregio heeft aan onderzoekers van de TU Delft, VU Amsterdam en ITS Leeds specifiek gevraagd om via een Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) de voorkeuren van inwoners over (effecten van) infrastructuurprojecten vast te stellen. In de PWE moesten respondenten de Vervoerregio Amsterdam adviseren over de besteding van een budget van 100 miljoen euro. Respondenten konden dit bedrag besteden aan 16 transport-gerelateerde projecten die samen ongeveer 400 miljoen euro kosten. Concreet is aan respondenten gevraagd om de Vervoerregio Amsterdam te adviseren welke projecten de Vervoerregio binnen het budget van 100 miljoen euro moet uitvoeren. Nadat respondenten hun selectie van projecten hadden gemaakt, werd aan hen gevraagd om per geselecteerd project hun keuze te motiveren. Een demoversie van de PWE is te vinden via: www.burger-begroting.nl

Dit rapport beschrijft de resultaten van een Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) over de voorkeuren van inwoners van de Vervoerregio Amsterdam over (effecten van) initiatiefprojecten van de Vervoerregio. PWE is een methode om de maatschappelijke waarde van overheidsprojecten te meten. De essentie

Vast budget PWE en flexibel budget PWE

In dit onderzoek voeren we twee ‘vast budget PWEs’ (Experimenten 1 en 4) en twee ‘flexibel budget PWEs’ (Experiment 2 en 3) uit. Een ‘vast budget PWE’ houdt in dat individuen keuzes maken met een vast budget van de overheid. In een ‘flexibel budget PWE’ kunnen deelnemers een budget van de overheid besteden, maar zij krijgen ook de mogelijkheid om de overheid te adviseren om meer (minder) geld uit te geven dan het budget waardoor de belasting wordt verhoogd (verlaagd). In een dergelijke PWE alloceren deelnemers een overheidsbudget, maar zij kunnen met hun keuzes ook hun private inkomen beïnvloeden.

Descriptieve resultaten

In totaal namen 2.498 respondenten deel aan de PWE’s. Figuur A geeft voor elk van de 16 projecten aan welk percentage aan respondenten het project heeft geselecteerd en dus geadviseerd. Voor elk project wordt tussen haakjes de gemiddelde kosten in miljoenen beschreven.

Figuur A: Percentage respondenten dat kiest voor de verschillende projecten

Een eerste resultaat is dat alle projecten worden gekozen. Aan alle projecten blijkt dus behoefte te zijn. Een tweede resultaat van dit onderzoek is dat het percentage respondenten dat kiest voor de verschillende projecten nauwelijks verschilt tussen de vier experimenten. Een aantal projecten wordt door meer dan 30% van de respondenten geselecteerd in alle experimenten (Voetgangerstunnel Ilpendam, doortrekken MacGillavrylaan, Snelfietsroute Hoofddorp – Aalsmeer, extra brug Hoornselaan, ondertunneling Stadhouderskade, vijf extra politieagenten). Het is vooral opvallend dat de ondertunneling van de Stadhouderskade zo vaak wordt gekozen, omdat dit een relatief duur project is (40 miljoen euro), waardoor – in de experimenten met vast budget – al een groot deel van het budget is verbruikt wanneer dit project wordt geselecteerd. De projecten ‘snellere verbinding bus/autoverkeer Zaandam (de Vlinder)’ en ‘de nieuwe busverbinding IJburg – Amsterdam Bijlmer’ worden in alle vier de experimenten door minder dan 15% van de respondenten geselecteerd.

Kwalitatieve resultaten

Respondenten kregen in de PVE informatie over elk project dat ze konden selecteren. Zo kregen ze informatie over de invloed van een project op reistijd, verkeersveiligheid, geluidsoverlast en aantal bomen dat gekapt moest worden. Uit de kwalitatieve motivaties volgt dat zij ook andere aspecten meewegen. Respondenten kiezen bijvoorbeeld niet alleen voor het project ‘Verkeerseducatie kinderen van 0-18 jaar’, omdat het project effect heeft op verkeersveiligheid, maar ook omdat zij vinden dat educatie van jongeren een waarde op zichzelf heeft. Zie bijvoorbeeld het volgende statement van een respondent: “het opvoeden, sturen en vormen van onze jeugd draagt bij aan een intelligente, bewuste en respectvolle samenleving in de toekomst.” Welke waarden respondenten nog meer meenamen in hun keuzes in dit experiment wordt uitgebreid uitgewerkt in de publicatie: “Participatory Value Evaluation: a novel method to evaluate future urban mobility investments”.

Kwantitatieve resultaten

Om goed af te kunnen wegen wat in termen van maatschappelijke kosten en baten de beste portfolio van projecten is, moeten de keuzes van respondenten op een kwantitatieve manier worden geanalyseerd met econometrische keuzemodellen. Klik hier voor meer informatie over het econometrische model dat we gebruiken om de data te analyseren. Op basis van de modelanalyses kan de portfolio aan projecten worden vastgesteld die de grootste maatschappelijke waarde oplevert. In dit onderzoek zijn de 10 beste portfolio’s vastgesteld op basis van verschillende specificaties van het economische model. Op basis van de modelresultaten en een aantal gevoeligheidsanalyses kunnen we vaststellen dat inwoners van de Vervoerregio Amsterdam een duidelijke voorkeur hebben voor het project ‘ondertunneling Stadhouderskade’. Zowel in de hoofdanalyse als in de verschillende gevoeligheidsanalyses wordt dit project opgenomen in de optimale portfolio. Verder laat dit onderzoek zien dat een aantal projecten niet voorkomen in de optimale portfolio’s van de hoofdanalyse en de gevoeligheidsanalyses. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Fly-over A10 knooppunt Amsterdam Noord, de snellere verbinding bus/autoverkeer Zaandam (de Vlinder), de  busverbinding IJburg – Bijlmer en de fietstunnel bij de Guisweg. Wel laten de gevoeligheidsanalyses zien dat onzekerheid over de daadwerkelijke kosten van de projecten kan zorgen voor onzekerheid over de inhoud van de optimale portfolio. De verhoging van de kosten van het project ‘vijf extra politieagenten’ van 20 naar 40 miljoen zorgde er bijvoorbeeld voor dat het project niet meer werd opgenomen in de top 10 portfolio’s, terwijl dit project zeer goed scoort in de hoofdanalyse en de andere gevoeligheidsanalyses. De resultaten van dit onderzoek kunnen ook inzicht bieden in de mate waarin inwoners van de Vervoerregio een belastingverhoging ondersteunen om projecten die onderdeel zijn van de PWE mogelijk te maken. In deze PWE lag het gemiddelde gekozen budget (100,03 miljoen euro) iets boven het startbudget van 100 miljoen. Het lijkt er dus op dat er weinig steun is onder inwoners voor een belastingverhoging of belastingverlaging om meer of minder projecten mogelijk te maken. 

Klik hier om de studie te downloaden.