Brede steun voor ambitieus klimaatbeleid als aan vier voorwaarden is voldaan
Windmolens op land, verhogen van de gasprijs of toch een vleesbelasting? Wat denkt de Nederlandse samenleving over het Nederlandse klimaatbeleid? Onderzoekers stelden via een zogenaamde Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) meer dan 10.000 Nederlanders in staat om de overheid hierover te adviseren. Deze volksraadplegingsmethode zorgt er vooral voor dat de (stille) middengroep kan meedenken. Op 17 juni overhandigen de onderzoekers het eindrapport aan de voorzitter van het Voortgangsoverleg Klimaatakkoord Ed Nijpels, waarna ze de resultaten toelichten in de Tweede Kamer.
Brede samenleving betrekken
Nu Europa recent de klimaatdoelen heeft aangescherpt moet de nieuwe regering beslissen welke maatregelen genomen worden om de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 te verlagen. Tweede Kamerleden hebben eerder aangegeven dat zij graag de brede samenleving hierbij willen betrekken. Onderzoekers van de TU Delft en de Universiteit Utrecht hebben daarom de klimaatraadpleging ontwikkeld. In maart adviseerden meer dan 10.000 Nederlanders de regering over dit onderwerp.
De methode
PWE is een innovatieve volksraadplegingsmethode die een stuk verder gaat dan een opiniepeiling of een referendum. In een referendum worden complexe vraagstukken platgeslagen tot een ‘Ja/Nee-keuze’. In een PWE kunnen deelnemers hun voorkeuren uiten op basis van een totaalplaatje van beleidsopties en effecten. Deelnemers krijgen de kans om beleidsopties in samenhang te beoordelen, ze kunnen hun voorkeuren motiveren en nuanceren en eigen ideeën aandragen. Doordat burgers in de PWE als het ware in de schoenen van de politicus staan, krijgen zij meer begrip voor de (complexiteit van de) keuzes die een politicus moet maken.
Vier voorwaarden bepalend voor steun van de middengroep
De klimaatraadpleging laat zien dat ongeveer 25% van de Nederlanders een zeer uitgesproken mening heeft over klimaatbeleid. Dit zijn de sterke tegenstanders die extra klimaatbeleid afzweren en de sterke voorstanders die vinden dat klimaatbeleid niet ambitieus genoeg kan zijn. Vier voorwaarden zijn erg belangrijk om ervoor te zorgen dat de brede middengroep van ongeveer 75% van de Nederlanders ambitieuzer klimaatbeleid steunt.
- Klimaatmaatregelen die de persoonlijke levenssfeer van burgers direct raken zijn pas acceptabel als andere maatregelen zichtbaar maximaal zijn toegepast en de overheid een streng beleid voert tegen grote vervuilende sectoren
- Bescherm lage inkomens en voorkom dat de kloof tussen arm en rijk groter wordt
- De vervuiler moet betalen
- De baten van een maatregel moeten hoger zijn dan de kosten en er mag geen beter alternatief zijn
Persoonlijke levenssfeer
De acceptatie van klimaatmaatregelen die de persoonlijke levenssfeer van burgers direct raken – zoals een vleesbelasting en het bouwen van windmolens op land – zal hoger zijn als duidelijk zichtbaar is dat de overheid er alles aan gedaan heeft om maatregelen te nemen die niet of nauwelijks worden ervaren als een directe aantasting van de persoonlijke levenssfeer (o.a. bouwen van windmolens op zee, stimuleren van isolatie van woningen, stimuleren zonnepanelen op daken). Zichtbaarheid is hierbij erg belangrijk. Daken die vol liggen met zonnepanelen werken beter dan een plan om dit in de toekomst te realiseren. De middengroep vindt het daarbij belangrijk dat de overheid een streng beleid voert tegen grote vervuilende sectoren bijvoorbeeld via een verhoging van de vliegbelasting of een aanscherping van de CO2 heffing voor de industrie. Burgers hebben het gevoel dat sectoren als de industrie en de luchtvaart door goede politieke contacten nauwelijks effect ondervinden van klimaatbeleid. Als burgers ervaren dat de overheid een streng beleid voert tegen sectoren die in hun ogen vervuilend zijn, dan zullen zij sneller geneigd zijn om maatregelen te accepteren die volgens hen direct op hun eigen bord terecht komen.
Aanbevelingen
Wanneer de regering wil dat ambitieuzer klimaatbeleid wordt gesteund door de middengroep, dan is het verstandig om sterk in te zetten op maatregelen die het best scoren op de vier voorwaarden zoals windmolens op zee, aanscherping CO2 heffing industrie en stimuleren van isolatie van woningen. Ook het verhogen van subsidie op CO2 reductie in de industrie, het verhogen van de vliegbelasting en het investeren in groene waterstof scoren goed en kunnen op steun rekenen van de middengroep.
Voorstellen van deelnemers
Deelnemers aan de klimaatraadpleging doen verschillende voorstellen die gericht zijn op het verbeteren van maatregelen die minder goed scoren op de vier voorwaarden. Sommige deelnemers vrezen bijvoorbeeld dat de invoering van een kilometerheffing ervoor zorgt dat de kloof tussen arm en rijk groter wordt. Zij denken dat hoge inkomens gemakkelijker op deze maatregel kunnen anticiperen door meer thuis te gaan werken of door een elektrische auto te kopen, terwijl lage inkomens die een beroep hebben waarbij zij afhankelijk zijn van de auto harder worden geraakt. Om dit op te lossen pleiten deelnemers voor vrijstelling van bepaalde groepen (zoals ondernemers die afhankelijk zijn van hun auto) of voor het specifiek subsidiëren van elektrisch vervoer voor mensen die voor hun werk afhankelijk zijn van de auto. Tot slot hebben sommige deelnemers moeite met de kilometerheffing, omdat zij denken dat er een beter alternatief beschikbaar is. Zij denken dat het beter is om de wegenbelasting te vervangen door hogere accijnzen op fossiele brandstof omdat de invoeringskosten lager zijn en ze zich zorgen maken om privacyaspecten van de kilometerheffing. Ook geven ze aan dat de kilometerheffing een te grove maatregel is omdat er niet wordt gedifferentieerd tussen zuinige en minder zuinige auto’s, terwijl een hogere accijns op fossiele brandstoffen hier wel voor corrigeert.
De burger serieus nemen is niet hetzelfde als de resultaten klakkeloos overnemen
91% van de deelnemers vindt dat de overheid zowel de adviezen van burgers als experts in overweging moet nemen. 3% van de deelnemers vindt dat de overheid alleen moet kijken naar adviezen van burgers en dus adviezen van experts moet negeren. 6% vindt dat de overheid uitsluitend moet luisteren naar experts. De raadpleging rond de warmtetransitie van Utrecht is een goed voorbeeld van hoe je als politiek kan omgaan met de resultaten van een PWE volksraadpleging. De wethouder schreef een brief over de lessen die zij leerde van de burger. Welke nieuwe inzichten zijn er opgedaan? Op welke manier hebben burgers je geïnspireerd? In Súdwest-Fryslân en de regio Foodvalley zijn er goede voorbeelden waar een burgerforum inzichten uit een PWE volksraadpleging over de energietransitie omzette in concrete aanbevelingen.
Ervaringen van deelnemers
Deelnemers zijn zeer positief over de klimaatraadpleging. 80% zegt dat de overheid deze methode vaker moet toepassen. Kritische deelnemers vonden het aantal maatregelen waarover zij een advies konden geven te beperkt. Positieve deelnemers vonden het met name fijn om nuance te kunnen aanbrengen en mee te worden genomen in beslissingen die de overheid moet nemen. Deelnemers ervaren een sterk gevoel van betrokkenheid bij overheidsbeleid door hun deelname en zij vonden de informatie die ze kregen in de raadpleging helder en toegankelijk. Eén deelnemer zegt bijvoorbeeld:
“De overheid plaatst zich op deze manier dichter bij de burger; dat maakt hun beslissingen geloofwaardiger”
Over dit onderzoek
Het onderzoek wordt uitgevoerd door wetenschappers van de TU Delft en de Universiteit Utrecht in samenwerking met Populytics (een startup van de TU Delft). Het onderzoek wordt betaald door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De uitkomsten worden gedeeld met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het Voortgangsoverleg van het Klimaatakkoord. Begin april overhandigen de onderzoekers de resultaten, zodat zij gebruikt kunnen worden voor de formatie van de nieuwe regering. De wetenschappers hebben geen financiering gekregen van deze overheidsorganen.
Meer informatie
Het rapport is te downloaden via www.tudelft.nl/klimaatraadpleging
Website over de PWE methode: www.tudelft.nl/pwe
TU Delft: Niek Mouter, n.mouter@tudelft.nl
Adviseur wetenschapscommunicatie TU Delft: Roy Meijer: r.e.t.meijer@tudelft.nl, 06-14015008
Universiteit Utrecht: Lisette van Beek: l.m.g.vanbeek@uu.nl
Wetenschappelijke publicaties over de methode (open access):
- Mouter N, Shortall RM, Spruit SL, Itten AV. 2021. Including young people, cutting time and producing useful outcomes: Participatory Value Evaluation as a new practice of public participation in the Dutch energy transition. Energy Research & Social Science 75.
- Mouter N, Hernandez JI, Itten AV. 2021. Public participation in crisis policymaking. How 30,000 Dutch citizens advised their government on relaxing COVID-19 lockdown measures. PLoS ONE 16(5): e0250614.
FAQs
-
Nederlanders kunnen hun voorkeuren over overheidsbeleid doorgeven door een stem op een politieke partij tijdens de verkiezingen. We zien echter dat dit voor veel Nederlanders niet genoeg is. Zij willen graag op een laagdrempelige manier hun voorkeuren over een specifiek vraagstuk doorgeven aan de overheid.
Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) is een methode die een grote en diverse groep burgers in staat stelt om dit te kunnen doen. De kern is dat het keuzevraagstuk van een overheid wordt nagebootst. Burgers worden zich bewust van het dilemma waar de overheid voor staat en geven daarna een advies. De drempel om te participeren is laag – deelname aan een PWE kost ongeveer 20 - 30 minuten en je kunt participeren waar en wanneer je maar wilt.
De uitkomsten van de PWE zijn nuttig voor de overheid omdat burgers vernieuwende ideeën kunnen aandragen en met statistische technieken kunnen we vaststellen hoe de voorkeuren van deelnemers voor een maatregel worden beïnvloed door de effecten. Daarbij bieden deze analyses inzicht in de verschillen/overeenkomsten tussen groepen Nederlanders. De argumenten die deelnemers geven voor hun keuzes bieden een scherp inzicht in hun waarden, motivaties en zorgen.
Aan de andere kant vinden burgers PWE een goede methode om hun voorkeuren te uiten. Zij vinden het een fijne methode om op een serieuze manier hun stem te kunnen laten horen. Deelnemers krijgen uitgebreid de mogelijkheid om hun voorkeuren te motiveren en te nuanceren. Doordat burgers in de PWE als het ware in de schoenen van de bestuurder staan, krijgen zij meer begrip voor de keuzes die een bestuurder moet maken.
-
Opiniepeilingen en referenda zijn vaak zwart-wit en veel burgers vinden dit te simplistische methoden om hun voorkeuren over een complex onderwerp op een genuanceerde manier door te geven. In een PWE zetten we burgers op de stoel van de bestuurder en we proberen de keuzesituatie van de bestuurder zo goed en realistisch mogelijk na te bootsen. Deelnemers kunnen op een genuanceerde manier hun voorkeuren uiten op basis van een totaalplaatje van beleidsopties en effecten. Zoals in het vorige antwoord aangegeven kunnen we met statistische technieken vaststellen hoe de voorkeuren van deelnemers voor een maatregel worden beïnvloed door de effecten. Daarbij bieden deze analyses inzicht in de verschillen/overeenkomsten tussen groepen Nederlanders. De argumenten die deelnemers geven voor hun keuzes bieden een scherp inzicht in hun waarden, motivaties en zorgen. De informatie die een PWE oplevert biedt dus meer gedetailleerde inzichten dan een opiniepeiling of een referendum en deelnemers vinden het fijn dat zij op een genuanceerde manier hun mening kunnen geven. Een nadeel van de PWE ten opzichte van bovenstaande methoden is dat de participatiedrempel relatief hoog is. Deelnemers moeten ongeveer 20 minuten investeren, waardoor het aantal deelnemers aan een PWE waarschijnlijk lager is dan aan een referendum of een opiniepeiling.
-
De bewonersavond of de inloopavond is een participatievorm die sterk is afgestemd op een bepaalde groep burgers. Namelijk mensen met veel tijd, burgers met grote belangen, mensen die het leuk vinden om te participeren/graag spreken in openbaar en burgers die hun weg weten te vinden bij de overheid. Verschillende onderzoeken laten zien dat oudere hoog opgeleide blanke mannen zijn. Een probleem van deze methode is dat de participatiedrempel erg hoog ligt. Mensen met weinig tijd kunnen niet participeren en voor de stille meerderheid (mensen met relatief kleine belangen) is een bewonersavond een te grote tijdsinvestering. Ook voor mensen die niet graag in het openbaar spreken of zich niet thuis voelen bij de groep mensen die wel participeert zijn deze participatietrajecten nauwelijks toegankelijk. Het risico bestaat daardoor dat deze mensen zich niet gehoord voelen. Een ander risico is dat het voor de politiek lastig is om in te schatten in hoeverre de mening van de kleine groep participerende burgers de voorkeuren van de gehele bevolking representeert.
Het belangrijkste voordeel van een PWE is dat de drempel om te participeren lager is – deelname aan een PWE kost ongeveer 20 - 30 minuten en je kunt participeren waar en wanneer je maar wilt, waardoor een grotere groep burgers deelneemt. Ook biedt de PWE burgers die het niet fijn vinden om hun voorkeur te geven in het bijzijn van andere burgers de mogelijkheid om anoniem te participeren. Door de lage barrière voor participatie in PWE’s, wordt participatie toegankelijk voor een grotere groep burgers. Aan de PWE van de Vervoerregio Amsterdam namen 2.500 burgers deel en de PWE voor het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat werd ingevuld door 2.900 Nederlanders. 30.000 Nederlanders deden bijvoorbeeld mee aan de PWE rond het versoepelen van coronamaatregelen. Participatie van een grote groep burgers kan er ook voor zorgen dat de uitkomst van een participatietraject de voorkeuren van een brede groep burgers reflecteert, waardoor deze uitkomst ook breder gedragen wordt.
De kern van een burgerberaad of een burgerpanel is dat een beperkte groep burgers (vaak 150) na gesprekken met elkaar en/of met experts een advies geeft aan de overheid. Vaak worden de burgers geselecteerd via loting. Deze publicatie bespreekt dat de kracht van een burgerberaad is dat de kwaliteit van de voorkeuren van de burgers vaak hoger is dan de voorkeuren die burgers in een PWE uiten. De kwaliteit is hoger omdat mensen met elkaar in gesprek zijn gegaan en experts hebben kunnen raadplegen. Een nadeel van een burgerpanel is echter dat maar een kleine groep burgers de kans krijgt om een advies te geven en dus om te participeren in publieke besluitvorming. En, hoe controleer je dat het advies van de 150 burgers overeenkomt met de voorkeuren van de hele samenleving? Omdat de voordelen van het burgerpanel de nadelen van de PWE zijn en andersom worden deze methoden vaak gecombineerd. Zie bijvoorbeeld het traject in SudWest-Fryslan. Momenteel worden in het participatietraject in de Regionale Energie Strategie van Foodvalley ook de PWE en het burgerpanel gecombineerd.
-
Het onderzoek wordt betaald door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het doel van het wetenschappelijke project is het onderzoeken van de voor- en nadelen van het toepassen van de methode Participatieve Waarde Evaluatie in de energietransitie. In het wetenschappelijke project is de methode toegepast op lokaal en regionaal niveau in Utrecht, SudWest-Fryslan, Foodvalley en Amsterdam (Nieuw Sloten).
De onderzoekers zijn benieuwd wat de voor- en nadelen zijn van het toepassen van de methode op nationaal niveau. Zij hebben het onderzoek zelf bedacht en het onderzoek wordt dus niet uitgevoerd in opdracht van een bepaalde overheidsinstantie. De wetenschappers hebben geen financiering gekregen van overheidsorganen zoals het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het Voortgangsoverleg van het Klimaatakkoord. De onderzoekers hebben commentaar ontvangen op de raadpleging van beleidsmakers, wetenschappers en andere experts, maar alleen de onderzoekers zijn verantwoordelijk voor de resultaten en de gemaakte keuzes.
-
De resultaten worden anoniem verwerkt en de onderzoekers zullen vertrouwelijk met de data omgaan. De antwoorden worden bewaard door de TU Delft, op een beveiligde server. De resultaten van het onderzoek worden gepresenteerd op geaggregeerd niveau. Ze worden onder meer gedeeld met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en het Voortgangsoverleg van het Klimaatakkoord. Begin april overhandigen de onderzoekers de resultaten, zodat zij gebruikt kunnen worden voor de formatie van de nieuwe regering.
De overheid is niet gebonden aan de resultaten van het onderzoek. Het onderzoek is niet uitgevoerd in opdracht van de overheid en wordt gefinancierd vanuit een wetenschappelijk project. Beleidsmakers dienen uit een grote hoeveelheid informatie, en in grote onzekerheid, keuzes te maken met verstrekkende gevolgen. De resultaten van ons onderzoek zijn daarbij een stukje van deze puzzel. Het is ook belangrijk om te benadrukken dat aan de deelnemers aan de raadpleging ook wordt gevraagd welke rol de resultaten volgens hen moeten spelen in de besluitvorming.
-
- Meer windmolens op zee. Als deelnemers kiezen voor deze maatregel, dan zullen er meer windmolens op de Noordzee worden bijgebouwd.
- Meer windmolens en zonneparken op land. Als deelnemers kiezen voor deze maatregel, dan zullen er meer windmolens en zonnepanelen op land worden bijgebouwd.
- Invoering kilometerheffing. Als deelnemers kiezen voor deze maatregel, dan zal de wegenbelasting worden vervangen voor een kilometerheffing. Je betaalt niet meer voor het bezit van een auto of een motorfiets, maar voor het gebruik.
- Verlenging subsidie elektrisch rijden. Als deelnemers kiezen voor deze maatregel, dan zal de overheid doorgaan met het stimuleren van het kopen van een elektrische auto na 2025 met een pakket aan subsidies en kortingen.
- Verkleining veestapel door uitkoop en afroming. Een kleinere veestapel leidt tot een afname van broeikasgassen. Als u kiest voor deze maatregel, zal de veestapel worden verkleind door een combinatie van uitkoop en afroming.
- Invoering vleesbelasting. Als deelnemers kiezen voor deze maatregel, dan voert de overheid een belasting op vlees in, waardoor Nederlanders minder vlees gaan eten. Daardoor hoeft er minder vlees te worden geproduceerd en neemt de uitstoot van broeikasgassen die vrijkomt bij de productie van vlees ook af.
- Verhogen energiebelasting op aardgas. Momenteel betaalt iedereen energiebelasting over de hoeveelheid aardgas en elektriciteit die hij of zij gebruikt. Hoe meer energie je verbruikt hoe meer belasting je betaalt. Als deelnemers kiezen voor deze maatregel, dan wordt het gebruik van aardgas duurder en dit stimuleert bewoners om na te denken over het verlagen van verbruik van aardgas.
- Stimuleren van isolatie van woningen. Door te isoleren, wordt warmte in een woning beter vastgehouden. Er is dus minder energie nodig om een woning te verwarmen en dit vermindert de CO2 uitstoot. Als deelnemers kiezen voor deze maatregel dan zal de overheid woningeigenaren, verhuurders en huurders stimuleren om woningen te isoleren.
- Aanscherping CO2 heffing industrie. Om de uitstoot van broeikasgassen door de industrie terug te dringen, probeert de overheid het voor de industrie minder aantrekkelijk te maken om te produceren op een manier die veel CO2 uitstoot. Sinds 1 januari 2021 bestaat er een nationale CO2 heffing voor bedrijven in de industrie met een hoge CO2-uitstoot. Als deelnemers kiezen voor deze maatregel, dan wordt de heffing aangescherpt.
- Meer subsidie afname CO2 uitstoot industrie. Bedrijven die technieken inzetten om de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen te verlagen komen in aanmerking voor subsidie van de rijksoverheid. Als deelnemers kiezen voor deze maatregel, zal de subsidie voor de industrie worden verlengd en/of verhoogd tot aan 2030.
-
De Nederlandse overheid heeft met andere Europese landen afgesproken om meer te doen om opwarming van de aarde tegen te gaan. De Studiegroep “Klimaatopgave Green Deal” heeft een analyse uitgevoerd naar de gevolgen van maatregelen die als doel hebben om deze ambitieuzere afspraken te realiseren. De uitkomsten van deze analyse zijn opgeschreven in het rapport “Bestemming Parijs”. Omdat de wetenschappers die deze raadpleging hebben ontwikkeld zelf niet de tijd hadden om maatregelen uit te werken en door te rekenen, hebben zij zich grotendeels gebaseerd op de informatie uit het rapport van de studiegroep. Bij de uiteindelijke selectie was de belangrijkste voorwaarde dat de maatregel waarschijnlijk een grote bijdrage zal leveren aan het terugdringen van broeikasgassen in de komende tien jaar. Daarbij hebben ze verschillende experts geraadpleegd die geen onderdeel uitmaakten van de studiegroep.
Daarnaast is er gezorgd voor een diversiteit aan verschillende maatregelen. De onderzoekers hebben voor elke sector (elektriciteit, mobiliteit, landbouw, industrie en gebouwde omgeving) twee maatregelen geselecteerd om ervoor te zorgen dat deelnemers aan de raadpleging ook kunnen aangeven in welke sector zij vinden dat de meeste CO2 reductie moet worden gerealiseerd.
-
In het eerste deel van de raadpleging kunnen deelnemers een advies geven over 10 maatregelen die de komende 10 jaar een groot effect hebben op het halen van de nationale klimaatdoelstellingen. Omdat het bouwen van een kerncentrale ongeveer 10 jaar duurt, heeft dit pas na 2030 grote effecten op de vermindering van broeikasgassen. Kernenergie wordt daarom niet meegenomen in het eerste onderdeel van de raadpleging, maar wel in het tweede onderdeel van de raadpleging.
-
Waterstof wordt al heel lang genoemd als een alternatieve stof die gebruikt kan worden om warmte te produceren. Een voordeel van waterstof is dat het, in tegenstelling tot elektriciteit, goed kan worden opgeslagen. De mate waarin waterstof bijdraagt aan de afname van CO2 uitstoot hangt af van de manier waarop het geproduceerd wordt. Als het wordt geproduceerd vanuit fossiele brandstoffen (grijze waterstof) zoals olie dan is de CO2 uitstoot veel hoger dan wanneer het wordt geproduceerd vanuit duurzame bronnen zoals windenergie en zonne-energie. Het is op dit moment nog te onzeker of waterstof een grote bijdrage kan leveren aan de klimaatdoelstellingen van 2030, omdat er mogelijk nog niet genoeg windparken en zonneparken kunnen worden aangelegd om veel groene waterstof te produceren naast de energie die nodig is voor huishoudens en elektrische auto’s.
In het eerste deel van de raadpleging kunnen deelnemers een advies geven over 10 maatregelen die de komende 10 jaar een groot effect hebben op het halen van de nationale klimaatdoelstellingen. Door de onzekerheid wordt groene waterstof daarom niet meegenomen in het eerste onderdeel van de raadpleging, maar wel in het tweede onderdeel van de raadpleging.
-
De regering wil dat vliegreizigers meer rekening houden met het milieu. Daarom geldt vanaf 1 januari 2021 een vliegbelasting voor alle passagiers die vertrekken vanaf een Nederlandse luchthaven. Luchthavens zullen per passagier die vanaf een Nederlandse luchthaven vertrekt, de belasting aan de luchtvaartmaatschappij in rekening brengen. De vliegbelasting is € 7,845 per persoon per vlucht.
In deze raadpleging wordt de maatregel ´verhoging van de vliegbelasting´ niet meegenomen in het eerste onderdeel van de raadpleging omdat broeikasgassen van de luchtvaart niet meetellen voor de nationale uitstoot van broeikasgassen (dit heeft te maken met onduidelijkheid over verantwoordelijkheid van internationale vluchten). De Nederlandse overheid zet in op het maken van Europese afspraken over het verminderen van broeikasgassen door de luchtvaart. Deelnemers kunnen in het tweede onderdeel van de raadpleging aangeven of zij de Nederlandse overheid een verhoging van de vliegbelasting zou adviseren.
-
Zonnepanelen op daken vallen buiten dit onderzoek omdat de overheid op dit moment al veel plannen heeft om hier de komende 10 jaar grote stappen in te nemen. Het maken van extra plannen heeft dus weinig effect op de afname van CO2 uitstoot in 2030.
-
De effecten van de maatregelen hebben wij grotendeels ingeschat op basis van het rapport “Bestemming Parijs”. Echter, zoals in de raadpleging is te zien hebben wij ook gebruik gemaakt van allerlei andere bronnen. Daarbij hebben we informatie over de effecten voorgelegd aan verschillende experts die geen onderdeel uitmaakten van de studiegroep.
-
In het eerste deel van de raadpleging vragen wij deelnemers om maatregelen te adviseren die de uitstoot van broeikasgassen terug kunnen dringen. In dit eerste onderdeel moeten deelnemers dus maatregelen adviseren. In het tweede deel van de raadpleging hebben deelnemers de mogelijkheid om alle maatregelen af te raden.
-
De raadpleging is ook gemaakt door een steekproef van Nederlanders die representatief is voor de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder. Deze burgers zijn een dwarsdoorsnede van de samenleving en dit geeft een goed beeld van de voorkeuren van de gemiddelde Nederlander. Een nadeel van zo’n ‘representatieve PWE’ is dat alleen burgers die onderdeel uitmaken van een panel de kans krijgen om mee te doen, terwijl onze ervaring is dat burgers het fijn vinden om in een PWE een advies te kunnen geven aan de overheid. Om deze reden hebben we de PWE ook opengesteld voor het grote publiek. Het is te verwachten dat burgers met een sterke voorkeur of burgers met een groot belang oververtegenwoordigd zijn in deze ‘open PWE’. We presenteren zowel de uitkomsten van de open PWE als de representatieve PWE aan de overheid.
-
Onderzoeken en raadplegingen die korter duren dan 10 minuten zijn vaak heel erg goed te maken op de smartphone. De ervaring leert echter dat het burgers moeite kost om onderzoeken op een smartphone te maken die een grotere tijdsinvestering vergen. Omdat deelnemers aan de PWE de overheid adviseren over een belangrijk vraagstuk waarin zij informatie over de verschillende maatregelen goed door moeten lezen voordat ze een advies geven, hebben wij ervoor gekozen om de raadpleging niet toegankelijk te maken via een smartphone.
Inschrijven nieuwsbrief
Wilt u op de hoogte blijven over de laatste ontwikkelingen omtrent Participatieve Waarde Evaluatie (PWE), onderzoeksresultaten of wilt u zelf meetesten? Meld u dan aan voor de PWE nieuwsbrief.
Header foto van Sander Weeteling op Unsplash