In 2016 berichten diverse ruimte-sondes dat er plekken in het zonnestelsel zijn waar best wel eens buitenaardse micro-organismen kunnen leven en hiermee echoot het onderzoek van Beijerinck nog altijd door.

Hij was erg geïnteresseerd in speculaties die door 19e eeuwse wetenschapstijdschriften werden gedaan, dat het leven op aarde is gekomen in kometen. Beijerinck zag zijn kans om te testen welke levende cellen in zulke lage temperaturen kunnen overleven toen Prof. Onnes uit Leiden zijn nieuwe apparatuur om van gas een vloeistof te maken demonstreerde. Hij nam wat organismen met wiens gedrag hij goed bekend was (bacteriën, gist, algen en schimmels) mee naar Leiden, en bevroor ze een tijdje in vloeibaar stikstof (-196°C) of waterstof (-253°C). Daarna keek hij of ze nog leefden en zich naar verwachting gedroegen. Sommige micro-organismen waren inderdáád in staat te overleven in ruimte-temperaturen. Dit waren de bacteriën, groene algen en sommige gisten en schimmels die weerbarstig genoeg waren om sporen te maken. Gisten die daar niet in slaagden, en andere complexere levensvormen stierven. Dit publiceerde hij waarna hij zich weer op ander onderzoek richtte.

Ruim honderd jaar later wordt vloeibaar stikstof standaard ingezet om een keur aan biologisch materiaal (o.a. bacteriën en spermatozoa) mee op te slaan. Complexere cellen overleven de extreme kou ook wanneer men chemicaliën als glycerol toevoegt.

Zuurstof en fotosynthese

Nu er zoveel bibliotheken zijn die hun historische collecties online publiceren, is het goed mogelijk om de originele publicaties te vinden en lezen. Het valt dan op dat wetenschappers toentertijd net zo veel kibbelden als vandaag, en dat het toen ook lastig was om collega’s te overtuigen van nieuwe ideeën. Dit gebeurde ook toen begin 19de eeuw werd geopperd dat zuurstof wordt geproduceerd door fotosynthese met behulp van licht. Zonder elektriciteit kon men om de aanwezigheid van zuurstof aan te tonen door te kijken of kaarsen konden branden of muizen konden leven, maar om de productie van zuurstof te bewijzen was erg lastig. Beijerinck ontwierp een simpel (zoals het Beijerinck betaamt) experiment die duidde op het bestaan van fotosynthese.

Er bestaan bacteriën, vooral in zeewater en op de huid van vissen, die zelf licht produceren zolang ze genoeg zuurstof en voedingsstoffen hebben. Beijerinck kweekte ze in vloeistoffen waar wel of geen zeewier in zat, en wanneer ze fel licht uitstraalde verplaatste hij ze naar een donkere kamer zonder te schudden. Wanneer de zuurstof opraakte, doofde het licht uit. Wanneer hij vervolgens een lamp scheen op de vloeistof, dan begon het licht weer te schijnen, maar alleen in de vloeistoffen waar zeewier in zat. De bacteriën kwamen aan hun zuurstof door de fotosynthese van de bladeren.

Methodes die vandaag de dag nog gebruikt worden

Zoals zijn voorganger Van Leeuwenhoek onderzocht Beijerinck alles dat hem maar interesseerde. Hij ontdekte een groot aantal verschillende micro-organismen, en bedacht methodes die vandaag de dag nog gebruikt worden. Zijn onderzoek bevatten genoeg bladzijden om zes boeken te vullen, te veel om hier allemaal op te noemen. De hoop is dat de reeds genoemde voorbeelden volstaan om waardering te oogsten voor de simplistische werkwijze waarmee hij heldere antwoorden op lastige vragen verschafte zonder moderne apparatuur, of voor een groot deel van zijn leven zelfs zonder elektriciteit.