Plattelandsdorpjes om grote steden in India zijn door ongecontroleerde groei in de afgelopen 10 jaar veranderd in peri-urbane gebieden. De oorspronkelijke waterinfrastructuur van de agrarische dorpen is hier niet op toegerust en dit levert spanningen op. Onderzoekers Leon Hermans en Sharlene Gomes doen met lokale belanghebbenden onderzoek naar hoe de toegang tot water in peri-urbane gebieden is veranderd en brengen kwetsbaarheden en kansen in kaart voor adaptief waterbeheer voor een duurzame ontwikkeling van de gebieden.
Onzekerheid
“In het onderzoek richten we ons op peri-urbane gemeenschappen om de steden Kolkata, Pune en Hyderabad. Woningen en fabriekjes worden hier uit de grond gestampt en de groeiende bevolking en industrie heeft een toenemende behoefte aan water. Vanwege de veranderende en onzekere transitie van ruraal naar stedelijk gebied is het moeilijk om toekomststrategieën te maken”, legt Gomes uit. Hier komt de adaptatiepaden aanpak in beeld, die werkt met een beslismodel dat leidt tot verschillende toekomstscenario’s.
Geen eenduidige oplossing
“Per stad bekijken twee gemeenschappen met verschillende problematiek. Ook geografisch gezien hebben de steden een ander klimaat en dus ook andere hydrologische uitdagingen”, zegt Hermans. Het onderzoek richt zich op 3 belangrijke aspecten: drinkwater, water als inkomstenbron, dat gebruikt wordt voor landbouw en industrie bijvoorbeeld, en de veranderende instituties om beide typen watervoorziening te managen. “Uit onze eerste observaties blijkt dat het publieke waterbeheersysteem de explosieve groei niet kan bijbenen. Dit heeft in sommige van de gemeenschappen geleid tot de opkomst van private drinkwaterflesfabriekjes met waterputten als bron. Uiteraard heeft dit effect op de toegankelijkheid van water, zeker wanneer water schaars is” aldus Hermans.
In andere dorpjes is door opkomende textielindustrie het oppervlaktewater zo erg vervuild geraakt door chemicaliën dat boeren hun land niet meer kunnen bewerken. Zo verliezen de oorspronkelijke bewoners hun inkomstenbron. “De wetgeving op het gebied van bijvoorbeeld lozing van vervuild water wordt in de praktijk weinig succesvol doorgevoerd waardoor dit soort praktijken kunnen ontstaan. Deze gevarieerde en complexe problematiek, maakt ook dat er geen eenduidige oplossing is die overal gekopieerd kan worden. Tegelijkertijd maakt dat ons werk ook uitdagend”, stelt Hermans.
Lokale betrokkenheid
Lokale spelers zijn actief betrokken bij het project om goed inzicht te krijgen in de situatie terplekke. Hermans: “Uit een eerder project in India hebben we geleerd dat verandering met kleine stapjes gaat. Eerst moet vertrouwen groeien. Voordeel is wel dat er nu al warme contacten zijn vanuit dit eerdere project”.
“Door enquêtes en interviews uit te voeren onder overheid en omwonenden, konden we een nulmeting maken die ons vertelt wie water gebruikt, wanneer en waarvoor. Zo hebben we een beeld gekregen van hoe het levensonderhoud is veranderd en hoe mensen verschillende manieren vinden om hiermee om te gaan,” legt Gomes uit.
In een van de studiegebieden, een RAMSAR-moerasgebied, loopt een afvalwaterkanaal vanuit de stad Kolkata. Langs het kanaal zaten veehouderijbedrijven die hun afval loosden. Door de mest en het rioolwater was het water rijk aan voedingsstoffen en zeer geschikt voor aquacultuur. Gomes: “De lokale bevolking zag dit als kans en is toen begonnen met visteelt. De vissen gedijden goed op de mest en de visserij floreerde. Toen de veehouderijen dicht gingen, verdween ook een groot deel van de voedingsbron voor de vis. De vissers moesten toen visvoer inkopen. Voorheen werkten de vissers op zichzelf, maar sommigen hebben zich nu georganiseerd in een visserscoöperatie om gezamenlijk voer in te kopen en te kunnen vissen op grotere schaal. Ik vind het intrigerend voorbeeld dat laat zien hoe mensen manieren vinden om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden”.
Sparringpartners
Gomes en Hermans werken nauw samen met andere universiteiten en partners uit India en Europa in dit project. Daar ligt een uitdaging om zaken organisatorisch goed af te stemmen. De samenwerking binnen het projectteam is tot dusver succesvol. Het verzamelen van gegevens ging daardoor efficiënter, zelfs nu recentelijk bepaalde soorten persoonsgegevens in India behoorlijk gevoelig zijn geworden. Gomes: “Hierdoor moesten we wel aanpassingen maken in ons onderzoek. Bovendien wil je niet dezelfde mensen benaderen met drie verschillende vragenlijsten. Het is daarom belangrijk om je werk goed op elkaar af te stemmen en vragen te bespreken die je in elkaars vragenlijsten wilt opnemen. Gelukkig kunnen we goed met elkaar overweg en het is ook fijn om sparringpartners te hebben".
Dynamiek in de gemeenschap
Gomes en Hermans stellen uiteindelijk samen met de lokale partijen transformatie en adaptatiepaden op voor een veerkrachtig watermanagement. “Het is essentieel om de lokale partijen actief mee te nemen in dit proces want zij zijn degenen die er straks mee aan de slag gaan” vertelt Hermans. “Wanneer je met lokale partijen werkt moet je ook de dynamiek in een gemeenschap begrijpen”, vult Gomes aan. Later dit jaar organiseren de onderzoekers workshops op lokaal en staatsniveau om te onderzoeken hoe de toekomst van waterbeheer eruit zou kunnen zien en hoe hiernaar toe te werken. “Bij het organiseren van dergelijke workshops is het belangrijk rekening te houden met machtsdynamiek en gevoeligheden in groepen, binnen gemeenschappen en tussen dorpen en hogere autoriteiten. Je moet dan goed nadenken over vragen als: zet je ze samen of hou je ze apart? Wie nodig je uit, wie vraag je om wat te doen?”
Leidraad voor beleidskeuzes
De belangrijkste bijdrage van Gomes en Hermans in dit project zit hem in het combineren van multi-stakeholder analyse, waarbij de verschillende belangen van de betrokken partijen worden verkend, met inzichten uit adaptief waterbeheer, een relatief jong onderzoeksgebied. Het doel is om deze te combineren in een nieuwe methodiek die betere handvatten kan bieden voor beleidskeuzes omtrent toekomstig watermanagement. Hermans: “Hier in Nederland hebben we al veel ervaring opgedaan met adaptief waterbeheer om beter op de toekomst voorbereid te zijn, de kunst is nu om deze aanpak te ‘vertalen’ naar de Indiase context”.
Over de onderzoekers
Leon Hermans is universitair docent met een achtergrond in beleidsanalyse. Sharlene Gomes heeft haar postdoc onderzoek afgerond en werkt nu als universitair docent bij de Universiteit Leiden. Ze heeft interesse in watermanagement uitdagingen gerelateerd aan urbanisatie in ontwikkelingslanden. Leon Hermans is werkzaam bij de afdeling Multi Actor Systems (MAS).
Meer informatie over het project staat hier.
Project informatie
Het project H2O-T2S in Urban Fringe Areas genereert nieuwe inzichten over hoe verstedelijkingsprocessen in India plaatsvinden. Het identificeert paden naar de ontwikkeling van duurzame toekomstige steden als onderdeel van de stakeholderdialoog. Het draagt bij aan de kennis over duurzaam gebruik van water als een steeds schaarser wordende hulpbron.