Het toekomstbestendig maken van kustgebieden wordt steeds meer gedaan vanuit het principe Building with Nature. Wetenschapper Jill Slinger voegt hier nog een element toe: building with people. Het op gelijkwaardige basis – transdisciplinair – betrekken van burgers bij het ontwerpen van veilige en leefbare kustregio’s moet leiden tot duurzamere en breder gedragen oplossingen. Met workshops, online cursussen en handboeken deelt Slinger haar kennis en inzichten met stakeholders en nieuwe generaties wetenschappers.
Al eeuwenlang beschermen we kusten in deltaregio’s vooral met dijken en technische hoogstandjes, zoals de Deltawerken. Maar steeds meer dringt het besef door dat technische oplossingen alleen niet meer voldoende zijn voor de uitdagingen van nu en in de toekomst, vertelt Jill Slinger. “Door klimaatverandering wordt kustbescherming steeds uitdagender. De zeespiegel stijgt en we hebben vaker te maken met extreem weer. Tegelijkertijd kampen we met een grote biodiversiteitscrisis. Steeds meer flora en fauna zijn de afgelopen decennia onder druk komen te staan, ook langs de kust.”
Kijken vanuit het natuurlijke systeem
Door ons meer te focussen op het terugbrengen van biodiversiteit, zijn we volgens Slinger beter in staat met klimaatverandering om te gaan en kusten te beschermen. “Dat kan onder meer door bij kustbeheer te kijken naar building with nature. Dit houdt in dat je bij maatregelen de natuur als uitgangspunt neemt. Denk aan de duinen. Je kunt het duinveld zo inrichten dat deze bij een flinke storm voldoende bescherming biedt. Dan heb je niet overal technische oplossingen, zoals dijken, nodig. Je kijkt dus zowel naar het veiligheidsvraagstuk als naar hoe je het natuurlijke systeem, met al haar onzekerheden en veranderingen, zoveel mogelijk haar gang kunt laten gaan.”
Bouwen met natuur én mensen
Maar alleen bouwen met de natuur is niet genoeg. Daarom voegt Slinger hier nog een element aan toe: bouwen met mensen. “Het kustgebied is behalve een natuurlijke omgeving ook het leefgebied van mensen. De toekomstige inrichting hiervan moet je daarom gezamenlijk vormgeven. Die mensen kunnen lokale gemeenschappen zijn, maar ook professionals, zoals ingenieurs of ecologen. Met name burgers worden bij keuzes nog weleens uit het oog verloren. Terwijl zij over hele waardevolle kennis over de omgeving beschikken en hun ideeën en waarden essentieel zijn.”
Wat me in dit project erg opviel was dat inwoners prima in staat blijken om naar de lange termijn te kijken en bereid zijn offers te brengen in het belang van het geheel.
Samenwerken vanuit gelijkwaardigheid
Centraal bij de building with nature and people-aanpak van Slinger staat een transdisciplinaire benadering. “Transdisciplinair wil zeggen dat je kennis en input van verschillende betrokkenen laat meewegen en van elkaar leert. Je werkt dus heel erg vanuit gelijkwaardigheid. Dat is anders dan wanneer je als overheid of wetenschapper even komt vertellen wat de plannen zijn of wat de beste oplossing is. Dat zorgt alleen maar voor weerstand en verstoort het samenwerkingsproces. Bij een transdisciplinaire aanpak breng je betrokkenen vroegtijdig samen, nog voordat er concrete plannen zijn.”
Machtsposities neutraliseren
Belangrijk hierbij is om machtsposities te ‘neutraliseren’, zegt Slinger. “Dat geldt onder meer voor wetenschappers. Je kunt naar mensen toegaan met kennis en ze vertellen hoe iets in elkaar zit, maar je kunt je ook meer dienend opstellen. Dat je in bijeenkomsten of workshops burgers naar de wetenschappers laat toekomen met vragen, bijvoorbeeld via een adviesloket. Maar ook de macht van de overheid moet je beperken. Een burgemeester kan in een workshop prima z’n ideeën delen, maar moet geen dingen gaan opleggen. Buiten een workshop is zijn of haar rol natuurlijk weer anders.”
Oplossingen ontwerpen vanuit de context
Wat Slinger met name aanspreekt aan de transdisciplinaire aanpak is dat je vanuit de context oplossingen kunt ontwerpen. “Naast dat je wetenschappelijke systeemkennis inbrengt, kijk je voornamelijk vanuit het lokale systeem. Op basis daarvan én alle wensen en belangen van betrokkenen ontstaat een brede reeks van oplossingsrichtingen. Van hieruit kom je tot een gemeenschappelijke basis. Dat is iets anders dan volledige overeenstemming. Het gaat er ook niet om dat iedereen het met een oplossingsrichting eens is, maar dat iedereen z’n input kan leveren. Het mag ook best botsen. Dat laat zien dat het echt is en ergens over gaat.”
Projecten van Texel tot Texas
Haar eigen rol als wetenschapper ziet Slinger vooral als bestuderend en faciliterend. In projecten over de hele wereld, van Texel tot Texas, organiseerde ze co-design workshops voor en met verschillende stakeholders. “In Texas hebben we bijvoorbeeld met ingenieurs, de lokale overheid en inwoners gekeken naar alternatieven voor het ontwerp van de Ike Dike, een kustbarrière die onder meer Houston moet beschermen tegen orkanen. Een ander groot project is Sustainable Ports in Ghana. Hierin hebben we met stakeholders gekeken naar de ontwikkeling van havens die zowel voldoen aan de economische, sociale en ecologische behoefte. Hieruit is het boek ‘Voices on Sustainable Ports’ voortgekomen.”
In Zuid-Afrika zag ik voor het eerst dat je als wetenschapper het verschil kunt maken voor mensen. Dat besef heb ik altijd bij me gedragen.
Burgers zijn bereid tot opofferingen
Dichter bij huis was Slinger betrokken bij het project CoCoChannel. Hierin keek ze samen met stakeholders hoe ze tot een gezamenlijk ontwerp konden komen voor dynamisch kustbeheer bij Texel. “Wat me in dit project erg opviel was dat inwoners prima in staat blijken om naar de lange termijn te kijken en bereid zijn offers te brengen in het belang van het geheel. Er wordt, onder meer vanuit de wetenschap, nog weleens gedacht dat mensen dat niet kunnen en willen. Maar als je bijvoorbeeld zorgt voor financiële compensatie blijken mensen soms best bereid om activiteiten te verplaatsen of tijdelijk te stoppen. Maar daar kom je pas achter wanneer je het gesprek aangaat.”
Cursussen en lessen voor stakeholders
De kennis die Slinger in al deze projecten opdeed, heeft ze verwerkt in het e-textbook ‘Building with Nature & Beyond’ en een tweetal MOOCS, online cursussen voor planners, ecologen en ingenieurs. Slinger: “In het e-boek en de MOOCS geef ik uitgangspunten om samen tot een nature based ontwerp te komen. Het gaat er bijvoorbeeld om dat je goed uitlegt aan betrokkenen dat processen en systemen complex en veranderlijk zijn en dat er nooit een simpele weg van A naar B is. En dat je niet kijkt naar een individuele oplossing, maar naar verschillende oplossingsrichtingen. Verder is de rol van taal belangrijk. Zorg ervoor dat de kennis die je deelt begrijpelijk is voor iedereen.”
Iets terug doen voor de maatschappij
Slinger is zich ervan bewust dat ze als wetenschapper een bevoorrechte en onderscheidende positie heeft. Dat inzicht ontstond toen ze nog in Zuid-Afrika woonde, het land waar ze opgroeide. “In die tijd was het land nog verscheurd door apartheid. Ik deed milieuonderzoek met een activistische uitwerking door de stemmen en belangen van de lokale bevolking te betrekken in beleid en besluitvorming. Daar zag ik voor het eerst dat je als wetenschapper het verschil kunt maken voor mensen. Dat besef heb ik altijd bij me gedragen. Daarnaast geeft het feit dat mijn werk wordt betaald vanuit belastinggeld me de verantwoordelijkheid iets terug te geven aan de maatschappij.”
Kennis doorgeven aan nieuwe generaties
Dat teruggeven zit ‘m naast het faciliteren van transdisciplinaire ontwerpprocessen ook in het overdragen van kennis aan nieuwe generaties wetenschappers, vervolgt Slinger. “Een groot deel van mijn onderzoeksleven heb ik actief samengewerkt met mensen en gemeenschappen. De komende tijd ga ik me richten op het verdiepen van de theorie van transdisciplinaire en co-design processen voor overdracht aan anderen. Bijvoorbeeld door het schrijven van boeken en papers over het belang van co-design en building with nature en hoe je dat het beste doet. Dat zal voor mij best even schakelen zijn, ik ben gewend aan veel interacties met mensen. Aan die drang moet ik weerstand zien te bieden om de wetenschap op de lange termijn beter te kunnen dienen.”