Wat voor morele keuzes maken we in de coronatijd en waarom? Onderzoeker Caspar Chorus over taboes, morele slaapliedjes en misvattingen over het fundament onder ons gedrag.
‘Snel na het begin van de coronacrisis, zat ik net als veel collega’s al na te denken over wat wij als onderzoekers zouden kunnen bijdragen. Maar het was tegelijk ook een heel drukke tijd als afdelingsvoorzitter. Kon ik een deel van dat werk wel inruilen voor spoedonderzoek? Toen mailde collega Niek Mouter me met de boodschap: we moeten iets doen en het moet ook snel. Ik heb me door hem laten overhalen en daar ben ik nog steeds heel blij mee’, zegt hoogleraar choice behavior modelling Caspar Chorus over die eerste periode.
‘Ons onderzoek is al in maart en april opgezet en uitgevoerd, mede door de snelle steun van het Covid-19 Response Fund van de TU Delft. We wilden met keuze-experimenten de voorkeuren van de bevolking in kaart brengen voor verschillende lockdown-varianten, met speciale aandacht voor de morele afwegingen die daarbij een rol spelen.’
‘Ik vond het wel spannend allemaal. Zeker omdat er bepaalde cijfers uit zouden kunnen komen, die heel gemakkelijk een eigen leven kunnen gaan leiden. In ons geval bijvoorbeeld over de vraag hoeveel geld de Nederlandse samenleving bereid is om op te offeren om een leven te redden.’
Diepliggende overtuigingen
Een van de onderwerpen die Chorus onderzoekt, ook vóór corona, is de connectie tussen iemands morele overtuigingen en zijn uiteindelijke morele keuzes en gedrag. De hoofdconclusie is dat die link helemaal niet zo sterk is als we geneigd zijn te denken. ‘Wij zijn in het door de ERC gesponsorde BEHAVE-programma al langer bezig met onderzoek naar de determinanten van (morele) keuzes. Zijn dat hele praktische zaken of zijn dat diepliggende verlangens en morele motivaties? Het is in de sociale wetenschappen gemeengoed om te denken dat het dat laatste is, dat mensen uit basale waarden hun keuzes maken.’
‘Maar zoals vaker geldt ook hier dat dingen die heel logisch klinken, uiteindelijk niet waar blijken te zijn. Maarten Kroesen en ik tonen namelijk aan dat het eerder andersom werkt, namelijk dat je keuzes je waarden vormen. Een voorbeeld uit de wereld van mobiliteit: als je een keer om een bepaalde reden de fiets pakt, dan vormt dat je attitude ten aanzien van fietsen als transportmethode. Als je het gedag van mensen trackt met de juiste statistische technieken, dan zie je dat heel duidelijk. Met dat inzicht hebben we wetenschappelijk de knuppel behoorlijk in het hoenderhoek gegooid.’
Wc-rollen hamsteren
Promovendus Tom van den Berg heeft dit uitgangspunt ook getoetst voor de keuzes die we maken in de coronatijd. ‘Dat ging bijvoorbeeld over je wel of niet houden aan de regels, met betrekking tot social distancing en thuiswerken et cetera. Met standaardschalen is gemeten wat de morele waarden van mensen zijn, als het gaat over zaken als loyaliteit, eerlijkheid en empathie.’
‘De voorspelkracht van die waarden blijkt bijna nul te zijn. Je kunt dus bijna niet voorspellen hoe iemand zich concreet gedraagt wanneer je alleen informatie hebt over wat die persoon ergens van vindt. Een persoon kan zeggen: voor mij is eerlijkheid heel belangrijk; maar diezelfde persoon kan bijvoorbeeld nog steeds wc-rollen gaan hamsteren, waarschijnlijk zonder de connectie te zien.’
‘Los van de wetenschappelijk impact is dat uiteraard een heel beleidsrelevant gegeven. De overheid is immers geneigd om volwassen mensen op hun waarden aan te spreken. Men gaat er vanuit dat je de situatie uitlegt en dat mensen dan zelf beslissen op basis van hun morele waarden, bijvoorbeeld eerlijkheid, om iets wel of niet te doen. Wij laten zien dat dat niet genoeg is. De overheid moet juist heel concreet regelgevend optreden, en zeggen: dit mag niet, en als je het toch doet, krijg je een boete.’
Chorus haalt Taiwan aan als succesvol voorbeeld van deze houding. ‘Die hebben geloof ik acht overlijdensgevallen gehad. Ze zijn daar extreem duidelijk over wat wel en wat niet mag.’
Taboe-afwegingen
Een tweede tak van het corona-onderzoek gaat over taboes. Chorus legt uit: ‘Bij alles wat we doen, maken we afwegingen. We accepteren bijvoorbeeld een langere reistijd voor een hoger salaris of we accepteren minder nachtrust als we gezinsuitbreiding willen. Bij de gekste dingen in het leven, hebben we te maken met afwegingen.’
‘Maar er is een bepaalde klasse van afwegingen waarbij het maken van de afweging zélf weerstand oproept. Dat zijn de zogenaamde taboe-afwegingen, waarbij één aspect “heilig” is, en het andere een “seculier” aspect betreft. Dat laatste is bijna altijd geld, en het eerste heeft te maken met zaken als lichaam, trouw, liefde, gezondheid of familie.’
‘Ik zag dit enorm opspelen in die eerste weken van de coronacrisis, toen sommige mensen begonnen te zeggen: we kunnen niet doorgaan met zo veel economische schade te lijden om een beperkt aantal mensenlevens te redden. De reactie hierop was vooral afwijzing: zo mag je niet praten; je kunt geen waarde plakken op een mensenleven.’
‘Dat is natuurlijk wel begrijpelijk, maar er zijn manieren om te ontkomen aan die taboe-afwegingen. De economie hoef je bijvoorbeeld niet te zien als iets seculiers. De economie kun je ook presenteren als de kroegbaas op de hoek, die zijn pensioen ziet verdampen; dat is iets moreel aangrijpends. Door het op die manier te bespreken, kun je een veel bredere discussie aan gaan, en dat is volgens mij absoluut nodig. Als je die brede discussie nu niet voert, krijg je later grote problemen, als er verantwoording moet worden afgelegd. Je moet alle aspecten kunnen bekijken en bespreken.’
Met een door zijn team ontwikkeld wiskundig model van taboe-aversie, heeft Chorus taboe-afwegingen in coronatijd onderzocht en gekwantificeerd. ‘Voor driekwart van de mensen blijkt het maken van die afwegingen een probleem. Maar dit soort keuzes, plat gezegd geld voor mensenlevens, wordt continu gemaakt, alleen niet zo expliciet en zichtbaar als nu met corona.’
‘De Nederlandse overheid plakt al jaren prijskaartjes op mensenlevens, bijvoorbeeld als ze beslissen welke medicijnen worden vergoed. Als je met een enorm duur medicijn maar een paar mensenlevens kunt redden, dan wordt dat gewoon niet vergoed. Dit soort moeilijke afwegingen zit meestal diep verborgen in de beleidsstukken, maar bij corona kwam het allemaal concreet op tafel: hoeveel zijn we eigenlijk bereid om als maatschappij op te offeren om een mensenleven te redden? Uit onze analyses kwam als antwoord op die vraag 2,3 miljoen euro rollen. Ter vergelijking: de gehanteerde overheidsmaatstaf in verkeerscontext is in Nederland 2,8 miljoen.’
Morele slaapliedjes
Chorus vond de communicatie van de overheid op dit lastige punt in het begin niet goed. ‘Er werd te makkelijk gezegd: wij gaan alles op alles zetten voor elk mensenleven; er is geen discussie mogelijk over wat we daar voor over hebben. Maar als ik Rutte nú hoor praten (we spreken elkaar in november), dan worden drie componenten consequent genoemd: gezondheid, economie en het sociale/geestelijke aspect. Dat zijn precies de dingen die wij ook in ons onderzoek hebben genoemd.’
‘Je houdt jezelf voor de gek als je morele slaapliedjes blijft zingen. Als je blijft zeggen dat we alles opzij zetten voor de gezondheidszorg, ook al gaan onze kinderen dan jarenlang niet naar school. Daarvan weten we allemaal: dat hebben we er uiteindelijk niet voor over.’
Een ander corona-onderzoek loopt nog. ‘Met onze startup Councyl zijn we bezig met een ziekenhuis om hun afwegingen bij het wel of niet toelaten van mensen op de IC-afdeling in kaart te brengen. Intensivisten vinden het lastig om dit onder woorden te brengen, maar ze maken dergelijke keuzes wél iedere dag. Ze hebben vertrouwen in hun afwegingen, maar ze voelen bijvoorbeeld wel aan dat deze tussen collega’s kunnen verschillen. Ze vinden het ongemakkelijk dat dit niet objectiever in kaart is gebracht; wij proberen dat nu te doen, met behulp van keuzetheorie. Bijvoorbeeld over de vraag hoe zwaar de wensen van de patiënt meewegen en de vraag of de keuzes strenger worden als de IC-capaciteit afneemt.’
Corona als uniek experiment
‘Deze situatie is volstrekt uniek voor de laatste twee Nederlandse generaties, maar dat komt mede omdat we ontzettend verwend zijn geraakt. Het loopt nu even niet goed en we reageren daar heel heftig op. Als je verhalen leest over Covid in Congo of in India, dan zien ze het daar als probleem nummer zes of zeven, bij wijze van spreken.’
‘Het is misschien ook een taboe om te erkennen dat deze crisis, naast tragisch, ook heel interessant is voor ons als onderzoekers. We zitten immers in een uniek experiment. Als wetenschapper kom je dan vrij snel in de modus om aan de slag te gaan.’
‘Resilience wordt vaak gedefinieerd als de vraag of een systeem na een schok weer terugkeert in de oude staat. Op die manier moeten we er nu niet over spreken; we ontwikkelen ons als het goed is juist verder. Corona heeft ons bijvoorbeeld geleerd dat pijnlijke afwegingen niet taboe horen te zijn, maar dat je er over moet praten. Als we van deze crisis leren en er sterker door worden, dan is dat voor mij échte veerkracht.’