Beijerinck schreef zijn proefschrift over de plantenkankers veroorzaakt door wespen, gallen genaamd. Aquarellen geschilderd door zijn zuster Henrietta vertonen gelijkaardige knobbeltjes op de wortels van andere planten.

Beijerinck zocht tevergeefs naar de wesp die verantwoordelijk was voor soortgelijke ‘gallen’ op wortels (afbeelding 1). Uiteindelijk toonde hij aan dat deze knolletjes vol zaten met stikstofbindende bacteriën en geen wesplarven (afbeelding 2). Tegenwoordig worden dit ‘wortelknolletjes’ genoemd. Sommige planten, zoals erwten en bonen, verbeteren hiermee de vruchtbaarheid van de bodem door stikstof uit de lucht om te zetten in ammonium dat andere planten kunnen gebruiken. Deze plant fungeert zo als ‘groenbemester’.

Afbeelding 1. Aquarellen geschilderd door Henriëtta Beijerinck, met galappels aan bladeren en tak van een eik en wortelknolletjes bij een tuinboonplant (a en b).
Afbeelding 1a. Aquarellen geschilderd door Henriëtta Beijerinck, met wortelknolletjes bij een tuinboonplant, Vicia faba (a en b).
Afbeelding 1b. Wortelknolletjes bij een tuinboonplant, Vicia faba (a en b).
Afbeelding 2. Bacteroïden (nu ‘Rhizobium’ genoemd) van wortelknolletjes van een tuinboonplant, gefotografeerd in 1889.