Tabaksmozaïekziekte, een mysterieuze infectie
Ironisch genoeg kwam Beijerinck tot zijn grootste ontdekking met één van zijn kortste projecten. Hij werd in 1886 door Adolf Mayer, directeur van het Agrarisch Experimenteel Centrum Wageningen, gevraagd om een blik te werpen op de tabaksmozaïekziekte, nadat Mayer zelf geen aanleiding kon vinden voor de misvorming op tabaksbladeren. Het zou mogelijk een chemische aanleiding hebben, of wellicht een onbekende bacterie.
Beijerinck vermaalde de besmette bladeren tot pulp en liet de resulterende vloeistof door Chamberland-filters lopen, die mogelijk aanwezige bacteriën eruit zou filteren. Hij bestreek het filtraat op gezonde bladeren en infecteerde ze. Hij herhaalde de procedure verscheidene malen met steeds weer nieuwe bladeren die hij met het filtraat besmette. Ging het dan om een chemisch effect? Als de ziekte door een chemische stof werd veroorzaakt, zou het effect bij elke stap zwakker worden, maar het werd juist sterker. Wanneer het filtraat tot 90°C verwarmd werd, had het geen effect meer.
Nieuwe levensvorm ‘contagion vivum fluidum’
De tabaksmozaïekziekte bleek dus veroorzaakt door een levend organisme, omdat het zichzelf vermenigvuldigde en stierf bij hogere temperatuur. De mysterieuze infectie was echter te klein om onder zelfs de sterkste microscopen zichtbaar te zijn en het kon ook niet zoals bacteriën gekweekt worden in een laboratorium. Beijerinck concludeerde dat het om een nieuwe levensvorm ging die te klein was om onder een microscoop te kunnen zien. Hij noemde de levensvorm ‘contagion vivum fluidum’ ofwel virus.
Vader van de Virologie
Beijerinck publiceerde zijn vondst en benoemde het fenomeen een 'contagium vivum fluidum', ofwel virus, en richtte zich toen op ander onderzoek. Helaas stierf hij vóór de uitvinding van de elektronenmicroscoop waarmee hij zijn virussen had kunnen zien, noch om het belang van zijn ontdekking in te zien. Martinus Beijerinck staat nu bekend als de Vader van de Virologie.
Centrum voor microbiologie
Beijerincks laboratorium groeide uit tot een belangrijk centrum voor microbiologie. Onderzoekers uit de hele wereld kwamen hier te werken. Na de start in Delft openden microbiologische laboratoria over de hele wereld. Er ontstonden nieuwe vakgebieden in de microbiologie, zoals bodemvruchtbaarheid, voedselproductie, afvalverwerking en industriële productie. Beijerinck werd in 1905 voor zijn werk geëerd met de Leeuwenhoekmedaille. De Leeuwenhoekmedaille is een wetenschapsprijs die in 1877 is ingesteld ter herdenking van Antoni van Leeuwenhoeks ontdekking van 'microscopische wezens' (kleyne diertgens).