Het archief van de Delftse School voor Microbiologie bevat documenten en veel van de instrumenten die gebruikt werden door de eerste drie biowetenschappelijke hoogleraren van de TU Delft.

Martinus Willem Beijerinck (bovenaan), was de eerste hoogleraar Microbiologie te Delft. Hij was tevens de eerste persoon die de term ‘virus’ gebruikte voor de toen onzichtbare ziekte gevonden op tabaksbladeren (TMV). Hij bedacht de electieve kweektechniek, ook wel bekend als verrijkingscultuur en wist als eerste een tal van micro-organismen te isoleren. Hij was de eerste die aantoonde dat de knobbeltjes op de wortels van sommige planten geen gallen waren, zoals oorspronkelijk gedacht, maar in plaats daarvan stikstofbindende bacteriën bevatten. Hoewel hij zelf de term nooit gebruikte, wordt hij gezien als de vader van de Delftse School voor Microbiologie.

Gerrit van Iterson Jnr (midden) was professor in de toegepaste plantkunde en één van de leerlingen van Beijerinck. Hij staat bekend om zijn interessante lessen en het werken aan tropische producten zoals rubber en thee, en als een biomathematicus. Hij was gefascineerd door de wiskunde die ten grondslag ligt aan de organisatie en ontwikkeling van planten. Gesteund door Beijerinck richtte hij de Botanische Tuin van de Universiteit op. Van Iterson was een van de 'founding fathers' van de TNO.

Albert Jan Kluyver (onder), tweede hoogleraar Microbiologie te Delft, en leerling van Van Iterson. Een van de prestaties van Kluyver is zijn werk aan eenheid in de biochemie - dat biochemische paden in wezen vergelijkbaar zijn en worden gedefinieerd door hun functie, ongeacht het organisme dat ze gebruikt. Hij toonde ook aan dat men reproduceerbare resultaten met schimmels kan krijgen door ondergedompelde culturen te gebruiken in plaats van ze te laten ontwikkelen op het oppervlak van media, en dat het een goed idee is om biochemische en morfologische kenmerken te combineren bij het identificeren van micro-organismen.

 

Het Archief

Het archief wordt bewaard in het museum van het Science Centre van de TU Delft, waar het op afspraak kan worden bezocht. Naast veel van de documenten van de drie professoren, inclusief laboratoriumtijdschriften, manuscripten en correspondentie, bevat het archief het meubilair van het kantoor dat wordt gebruikt door Beijerinck en Kluyver, evenals het bureau en de stoel van Van Iterson. Er is ook een uitgebreide verzameling leermiddelen, waaronder botanische en zoölogische wandplaten (originelen en commercieel geproduceerd), plantmodellen en glazen negatieven, waarvan sommige teruggaan tot de jaren 1880.

De huidige prioriteit is de digitalisering van zoveel mogelijk van de collectie. De laboratoriumjournalen van Beijerinck, de wandplaten en de glasnegatieven zijn nu allemaal klaar en er wordt nu gezocht naar het scannen van de correspondentie van Kluyver. De correspondentie tussen Beijerinck en Kluyver is vertaald, evenals die tussen Kluyver en zijn beroemdste leerling, Cornelius van Neil.

Dr Lesley A. Robertson FRSB
Science Centre Delft
Mijnbouwstraat 120
2628 RX Delft

In de afbeelding boven:
"Gelukkig zijn zij die nu beginnen" M.W. Beijerinck" M.W. Beijerinck
Plaquette met een citaat uit de pensioenlezing van Beijerinck, gemaakt door A.W. Wijkniet 1926