Resultaten
Diagrammen
Grassmann-diagram
Een Grassmann-diagram is een exergiestroomdiagram waarin de apparaten/processen weergegeven worden als rechthoeken of symbolen en de exergiestromen tussen die apparaten/processen met pijlen. De breedte van een getekende stroom is een maat voor de exergiewaarde van die stroom. Een Grassmann-diagram is het equivalent van een Sankey-diagram bij energie-analyses.
Waardediagram
In waardediagrammen wordt op de horizontale as de warmtehoeveelheid uitgezet en op de verticale as de bijbehorende temperatuur van die hoeveelheid warmte in de vorm van (1 - T0/T), hierin wordt met T0 de omgevingstemperatuur en met T de temperatuur van de warmte bedoeld. De verticale as loopt van 0 (T = T0) tot 1 (T = oneindig groot).
Wanneer bijvoorbeeld in het waardediagram het temperatuurverloop als functie van de opgenomen warmte wordt uitgezet voor een stroom die opgewarmd wordt, is het oppervlak onder deze uitgezette curve gelijk aan de hoeveelheid exergie die door de stroom opgenomen wordt. Het oppervlak in het diagram tussen de afkoelende en opwarmende stroom is gelijk aan het exergieverlies. Waardediagrammen maken heel direct zichtbaar waar zich de grote exergieverliezen voordoen.
Rendementen
Universeel rendement
In het algemeen wordt er een onderscheid gemaakt in universele en functionele rendementen. Een universeel rendement is gedefinieerd als de totale uitgaande exergie gedeeld door de totale ingaande exergie. Een functioneel rendement is gedefinieerd als de uitgaande exergie in producten gedeeld door de exergie van de ingaande stromen die nodig zijn voor het tot stand komen van het product. In [4] worden voor veelvoorkomende apparaten voorstellen gedaan voor de berekening van de exergierendementen van deze apparaten.
Functioneel rendement
Het universele exergieendement heeft als nadeel dat het sterk afhankelijk is van de absolute exergiewaarden van de in- en uitgaande stromen. Vergelijk bijv. een exergieverlies van 1 MJ/s op een ingaande exergiestroom van 100 MJ/s met hetzelfde exergieverlies t.o.v. een ingaande exergiestroom van 5 MJ/s; in het eerste geval is het rendement (100-1)/100 = 99% en in het tweede geval (5-1)/5 = 80%. Het exergieverlies is in beide gevallen 1 MJ/s. Bij functionele rendementen is dit effect kleiner.