Met het toevoegen van het ventileren-icoontje bij de persconferentie in juli 2021 gebeurde waar professor Philo Bluyssen zich al sinds het begin van de pandemie hard voor maakt: de Nederlandse overheid omarmde dat het coronavirus zich ook via aerosolen door de lucht kan verspreiden. Het is een overwinning dat ventileren een van de basismaatregelen is, maar volgens de hoogleraar binnenmilieu zijn we er daarmee nog lang niet.
Hoe het begon
De boodschap was helder: het coronavirus kan zich niet alleen via grotere druppels en de aanraking van besmette oppervlakken verspreiden, maar ook via microscopisch kleine speekseldeeltjes, aerosolen genaamd. Aerosolen kunnen zich veel verder door de lucht verspreiden dan grotere hoest- en niesdruppels, waarmee basismaatregelen als anderhalve meter afstand houden niet afdoende zijn. Professor Philomena Bluyssen pleitte daarom al vanaf het begin van de coronacrisis voor betere richtlijnen voor ventilatie. Daarin stond ze zeker niet alleen: samen met een grote groep internationale wetenschappers ondertekende ze al in het voorjaar van 2020 twee open brieven aan het WHO met de oproep om deze derde besmettingsroute serieus te nemen.
Met haar roep om nader onderzoek naar de verspreiding van aerosolen in de binnenruimte verscheen Bluyssen veelvuldig in de media. Nederlandse en buitenlandse nieuwszenders maakten items en het filmpje over de verspreiding van aerosolen ging de hele wereld over. “Naar aanleiding van dat filmpje werd ik benaderd door verschillende fabrikanten van mondkapjes en door consumentenprogramma Kassa. De opstelling die we gebruikten voor het testen van de verspreiding van aerosolen met behulp van zeepbellen hebben we toen omgebouwd. Met het nieuwe systeem dat met UV-licht gekleurde druppeltjes zichtbaar maakte, hebben we vervolgens mondkapjes getest.” Ook vanuit wetenschappelijk hoek was de belangstelling groot. De samenwerking met ziekenhuizen die daaruit voortkwam, is onmisbaar. Want in haar SenseLab kan Bluyssen aerosolen en luchtstromen weliswaar diepgravend onderzoeken, maar met virusdeeltjes kan en mag zij er niet werken omdat medisch-wetenschappelijk onderzoek aan strenge richtlijnen gebonden is.
Stofzuiger
Bluyssen werd onder meer benaderd door onderzoekers Peter de Man en David Ong van het Franciscus Gasthuis om mee te doen aan hun onderzoek naar de aanwezigheid van virusdeeltjes in woningen en in het ziekenhuis. “We toonden aan dat je met behulp van een stofzuiger met een HEPA-filter kunt meten of en hoeveel coronavirusdeeltjes er in de lucht zitten”, vertelt ze. Zulke HEPA-filters zijn hele fijnmazige filters die kleine deeltjes uit de lucht kunnen halen; je vind ze in luchtzuiveringssystemen van bijvoorbeeld operatiekamers en sommige stofzuigers. “Bij besmette mensen thuis troffen we drie keer zo veel virusdeeltjes aan als in een goed geventileerde ziekenhuisomgeving waar medische handelingen worden verricht. Dat was een belangrijke stap, al is die stofzuigermethode nog niet heel verfijnd.”
Middelbare scholen
Ook kinderarts en epidemioloog Patricia Bruijning van het UMC Utrecht nam contact op. Samen met haar en onder meer Sander Herfst van het Erasmus MC schreef Bluyssen een door ZonMw gesponsord onderzoeksvoorstel naar de rol van het binnenklimaat in de verspreiding van corona in middelbare scholen. Want waar iedereen het onderwijs wil openhouden, zijn er wel zorgen over het aantal besmettingen en de rol van ventilatie daarbij. Bluyssen is in dit project specifiek op zoek naar een indicator om het aantal besmettingen te relateren aan de manier van ventileren van klaslokalen. “Het zou mooi zijn als we daarbij een link konden leggen tussen de aanwezigheid van virusdeeltjes en het CO2-gehalte in een ruimte. Al onze ventilatierichtlijnen zijn namelijk gebaseerd op CO2 en zouden dus relatief eenvoudig aangepast kunnen worden.”
Tijdens experimenten in het Delftse SenseLab moesten proefpersonen uitademen in een doos met een deeltjesmeter erin. “De deeltjes die we zo maten varieerden van 0.3 micron tot 10 micron in grootte. Ook hebben we binnen het lab aerosolen en CO2 gemeten bij verschillende ventilatieregimes. We wilden weten of we een verband konden vinden tussen die twee, maar in de praktijk bleek je geen onderscheid te kunnen maken tussen wat je uitademt en de deeltjes die al in de ruimte aanwezig zijn.” De link tussen CO2 en uitgeademde deeltjes is sowieso geen heel erg voor de hand liggende. “Het een is een gas en het ander bevat een mix van vloeistof en vaste stoffen; fysisch gezien gedragen die zich dus waarschijnlijk verschillend”, legt ze uit. Toch geeft Bluyssen niet op: “Als je uitademt zullen de aanwezige watermoleculen beginnen met verdampen, waardoor sommige, hele kleine deeltjes zich meer als een gas gaan gedragen. Mogelijk kunnen we zulke kleine deeltjes relateren aan CO2-bewegingen. Daar doen we nog nader onderzoek naar. Dat is natuurlijk ook afhankelijk van de hoeveelheid virus dat aanwezig is in die deeltjes en hoe lang dat levend blijft.”
Mobiele luchtzuivering als oplossing
Natuurlijk ventilatie is niet altijd een oplossing en vervanging van bestaande systemen is niet altijd haalbaar. In Duitsland worden daarom wel mobiele luchtfilteringsapparaten ingezet op scholen. Een fabrikant van zulke apparaten vroeg Bluyssen om hun systeem te testen. “Met behulp van een HEPA-filter vangt zo’n apparaat verontreinigde lucht af. Dat werkt. Maar tijdens het testen in onze Experience Room bleek het systeem te lawaaiig: het kwam boven de geluidsnorm voor klaslokalen en het veroorzaakte tocht. Bovendien en waren er twéé systemen nodig per klaslokaal. In zijn huidige vorm is het dus niet geschikt. We hebben daarom aanbevolen het product aan te passen. Dan zou dit best een oplossing kunnen zijn, zeker in de winter.”
Zo groeit de kennis gestaag. De reactie van de overheid blijft Bluyssen echter teleurstellen. “In de pers werden onze resultaten telkens positief ontvangen, maar de overheid deed er weinig mee. In oktober 2020 had België bijvoorbeeld al een tasforce ventilatie opgezet die hun overheid adviseerde. Dat hebben we in Nederland nog steeds niet”, vertelt ze. “Internationaal groeide het besef over de derde besmettingsroute. Het WHO, het Amerikaanse Centre for Disease Control & Prevention, iedereen erkende het. Alleen het RIVM bleef volhouden dat transmissie via de lucht alleen bij medische ingrepen kan optreden.” Het tij begon langzaam te keren toen Bluyssen met 38 internationale wetenschappers in mei in Science een pleidooi publiceerde om de verspreiding van luchtweginfecties tegen te gaan met aanpassingen in gebouwontwerp. “Daarin stond ook dat Nederland een van weinige landen ter wereld was die hierin achterbleven.”
Het leidde opnieuw tot veel aandacht in de media. “Nieuwsuur en Trouw, iedereen kwam langs. Maar dit keer raakte het Ministerie van VWS ook geïnteresseerd.” Toch moest er een persoonlijke brief aan Mark Rutte van 20 wetenschappers aan te pas komen, alsmede een motie van Geert Wilders, voor het 'goed ventileren'-icoontje op 19 augustus zijn opwachting maakte bij de persconferenties. “Dat was een juichmoment, maar de persconferenties erna was er weer nauwelijks aandacht voor ventilatie.”
Wel is ze inmiddels gevraagd door VWS om mee te denken bij het opzetten van een denktank. “Daarin zouden we ons moeten richten op de toekomst van ventilatie, ook in relatie tot verduurzaming en energiebesparing. Dat vraagt namelijk om een geïntegreerde aanpak. Je kunt bijvoorbeeld niet eerst schimmel in woningen tegengaan en vervolgens zodanig isoleren dat er geen goede ventilatie meer is.” Ook het RIVM concludeerde recent op basis van eigen berekeningen dat ventileren helpt tegen coronabesmettingen. Toch blijft het twee stappen vooruit en eentje terug, vindt Bluyssen.
Pandemic and disaster preparedness centre
Inmiddels is Bluyssen wat terughoudender als de pers belt, er ligt immers nog zoveel werk. In mei 2021 is erdoor Erasmus MC, Erasmus universiteit en de TU Delft een pandemic and disaster preparedness centre opgericht. Daarbinnen gaat een breed consortium van het Erasmus MC, UMC Utrecht, Radboudumc, TU Eindhoven en TU Delft ook onderzoek doen naar airborne transmission van virussen, waar Bluyssen deel van uitmaakt. “Ik zit ook in een adviescommissie van het KNAW, waar we een pandemic preparedness plan aan het voorbereiden zijn voor de Nederlandse context”, vertelt ze. Beide initiatieven zijn erop gericht om beter voorbereid te zijn op toekomstige virusuitbraken en rampen.
De coronacrisis is mogelijk ook nog (lang) niet voorbij en ook daar zijn volop vragen te beantwoorden. “Dat het virus zich via de lucht kan verspreiden is inmiddels gemeengoed. Dus moeten we het ook via de lucht kunnen aanpakken. We weten dat ventilatie daarin helpt, maar we weten nog niet alles. Het is bijvoorbeeld nog moeilijk te voorspellen hoe virusdeeltjes zich verspreiden in een ruimte, hoelang ze blijven leven, en hoeveel je ervan moet inademen om besmet te raken. Dat kennishiaat moeten we gezamenlijk oplossen”, stelt Bluyssen. “Daarnaast moeten we kijken welke systemen en maatregelen dan vervolgens het beste werken voor een bepaalde situatie, dus ook aan de oplossingenkant is nog werk genoeg.”
Er zijn veel manieren om binnenruimtes te ventileren. Een CO2-meter kan bijvoorbeeld meer vertellen over de hoeveelheid ventilatie, maar hoe werkt dat?
In de video hieronder worden verschillende ventilatiemethoden getoond en uitgelegd.