Een ontwerp maken voor een locatie in extreme omstandigheden is niet alleen uitdagend, maar ook enorm leerzaam. Door studenten te laten ontwerpen op plekken waar het heel heet en droog is of vaak orkanen voorbijrazen, moedigt docent en architect Job Schroën ze aan buiten kaders te denken en te zoeken naar duurzame oplossingen. “Wanneer je studenten vrijheid en vertrouwen geeft, hoef je ze niet meer te motiveren.”
Hoe zou het zijn om een gebouw te ontwerpen op Antarctica of in de Himalaya? Met dit gedachte-experiment stond architect Job Schroën negen jaar geleden samen met professor Ulrich Knaack aan de basis voor de mastervakken EXTREME Architecture en EXTREME Technology (zie kader). Schroën: “Het leek me ontzettend interessant om te zien wat er allemaal komt kijken bij het maken van een ontwerp in een gebied met extreme omstandigheden. Extreem kan betekenen dat het ergens heel erg warm of koud is. Maar het gaat bijvoorbeeld ook over plekken waar vaak natuurrampen voorkomen, zoals tropische stormen of aardbevingen.”
Meer ruimte om zelf na te denken
Door extremen als uitgangspunt te nemen, worden studenten gedwongen buiten hun comfortzone te treden, out-of-the-box te denken en bewustere keuzes te maken, zegt Schroën. “Voorheen was de gedachte: we gaan studenten leren hoe ze een gebouw moeten ontwerpen. Dan kom je al snel uit op de standaard oplossingen. Bij ontwerpen in extreme situaties is er veel meer ruimte om zelf na te denken.” Een eerste stap hierbij is begrijpen hoe de lokale situatie eruitziet. Schroën: “Daarom beginnen we altijd met onderzoek. Met welk klimaat en grondsoort hebben we te maken? Hoe ziet de bevolkingsopbouw eruit? Wat is er mis met de manier waarop er nu wordt gebouwd? Met een goed onderbouwd verhaal kom je vaak tot betere, meer duurzame ontwerpen.”
Door extremen als uitgangspunt te nemen, ga je bewuster nadenken over de keuzes die je maakt.
Vaak gedacht in snelle oplossingen
Elk semester start Schroën een nieuw project met studenten. Hierbij mag elke student werken aan een eigen ontwerp. De projecten vinden plaats in landen over de hele wereld, van Congo en Jordanië tot de Malediven en Sint-Maarten. Een van de dingen die vaak misgaat in deze gebieden is dat er vooral wordt gedacht in quick fixes, oftewel snelle oplossingen, zegt Schroën. “Als ergens een orkaan voorbij is geraasd, wordt alles gewoon weer herbouwd zoals het was. Vervolgens zitten ze een paar jaar later weer met dezelfde problemen. Ook worden veel materialen geïmporteerd. Dat is vaak een makkelijke oplossing, maar niet altijd de meest goedkope en duurzame.”
Kwetsbare en deprimerende inrichting
Ander voorbeeld van niet-duurzaam ontwerpen is de inrichting van vluchtelingenkampen, vervolgt Schroën. “Het proces hierbij verloopt vrijwel altijd hetzelfde. Een overheid of andere geldverstrekker zegt na een ramp: hier heb je een paar miljoen euro voor tenten en spullen. Wat er met het geld gebeurt, moet allemaal meetbaar zijn. De mensen die in zo’n kamp wonen, mogen ook niks aan de inrichting doen, omdat de regering niet wil dat het een permanente nederzetting wordt. Terwijl zo’n kamp er soms wel tientallen jaren staat. Hierdoor krijgen ze een deprimerend karakter. Ook zijn kampen kwetsbaar voor brand en blijft er veel afval achter als mensen uiteindelijk wel weer naar huis gaan.”
Denken vanuit lokale middelen en bewoners
Dat kan en moet anders, dacht Schroën. Daarom ging hij met studenten aan de slag met het duurzaam ontwerpen van het Azraq Refugee Camp in Jordanië. “Duurzaam is bijvoorbeeld het gebruiken van lokale middelen, zoals materialen uit de bodem voor de bouw van huizen. Als het kamp dan wordt verlaten, gaat het weer op in de natuur. Maar denk ook aan menselijke hulpbronnen. In een kamp zitten altijd wel handige mensen die een huis kunnen bouwen. Zo kunnen ze zelf hun omgeving vormgeven. Ook hebben studenten gekeken naar het aanleggen van groentetuintjes, waardoor mensen hun eigen voedsel kunnen verbouwen. Hiermee vergroot je tegelijk de leefbaarheid. Het gaat dus om veel meer dan het ontwerp van een gebouw, we kijken naar het brede plaatje.”
De omstandigheden zelf ervaren
Momenteel werkt Schroën met studenten aan het ontwerp van een kinderopvang op het Antilliaanse eiland Saba. “De uitdagingen hier zijn onder meer dat er geen riool- en drinkwaternetwerk zijn, het heel warm kan worden, er regelmatig orkanen voorkomen. Binnenkort gaan we met een aantal studenten die kant op. Door zo’n bezoek leer je de lokale situatie of cultuur goed kennen. Het helpt enorm als je de omstandigheden zelf ‘proeft’. Ik weet nog hoe warm het ’s nachts was toen ik voor het eerst in de tropen was. Dat was voor mij echt een eyeopener. Vanwege de veiligheid en – de laatste jaren – corona is het helaas niet altijd mogelijk een plek te bezoeken.”
In gebieden met extremen wordt vaak gedacht in quick fixes, maar dat is niet altijd het meest duurzaam.
Ontwerpen met karton
Om studenten te inspireren, haalde Schroën begin oktober de Japanse architect Shigeru Ban naar Nederland. Ban staat bekend om het gebruik van karton. Schroën: “Een van de voordelen van karton is dat het goedkoop is. Hij maakt hiermee echt de meest fascinerende ontwerpen, ook in gebieden met veel aardbevingen en orkanen. Zijn werk heeft dus weer raakvlakken met wat wij doen. Wat heel gaaf was om te zien, is dat er studenten van uiteenlopende disciplines bij zijn lezing aanwezig waren, van architecten tot ingenieurs. De een is geïnteresseerd in het materiaal, de ander in de ontwerpkant en weer een ander in de verbindingen die hij maakt.”
Altijd op zoek naar nieuwe kansen
De samenwerking tussen verschillende disciplines wordt volgens Schroën steeds belangrijker in de architectuur. Zelf zoekt hij ook constant naar manieren om krachten te bundelen, ook met vakgebieden waar je niet direct aan denkt. Schroën: “Ik zou heel graag met mensen van Lucht- en Ruimtevaarttechniek kijken naar het beter ontwerpen van dakranden. Door de verbindingen die nu vaak worden gebruikt, kan een dak bij een flinke storm wegwaaien. Misschien gebruiken ze in de luchtvaart wel een techniek waarmee we de kans hierop verkleinen. Door te blijven zoeken naar nieuwe kansen probeer ik dit vak telkens weer een beetje interessanter te maken.”
EXTREME Architecture is onderdeel van de Master track Architecture en EXTREME Technology is onderdeel van de Master track Building Technology van de faculteit Bouwkunde aan de TU Delft. Het verschil tussen beide vakken zit in de aanpak en het perspectief. Bij Architecture gaat het vooral om het ontwerp zelf, terwijl bij Technology de focus meer ligt op de technologie, materialen en het klimaat.
Bekijk hier de resultaten van EXTEME ARCHITECTURE en EXTREME TECHNOLOGY.
Schroën geeft een dag in de week les in deze vakken. Naast zijn werk in Delft heeft hij zijn eigen architectenbureau, September Architectuur.
Headerafbeelding: EXTREME studenten op de Malediven; foto door Trang Phan.
Ir. Job Schroën
Het gaat om veel meer dan het ontwerp van een gebouw, we kijken naar het brede plaatje.