Leren zweten - deel 1

11 oktober 2021

Laatst had ik een interessante discussie met een collega over het belang van een veilig opleidingsklimaat, het belang van “psychologische veiligheid” op de werkvloer. Wat dat is? Nou, dat is een cultuur die de veiligheid geeft dat iemand (arts, verpleegkundige, schoonmaker) zich durft uit te spreken bij gerede twijfel. Een cultuur waarin je altijd om hulp kan vragen. Zo dus ook in de opleiding, dus dat er altijd iemand is die je hand kan vasthouden. Wat bij mij meteen de gedachte opriep ‘ja ho, wacht even, het moet niet té makkelijk worden’. Beetje wel de reflex van de gemiddelde chirurg geef ik toe. Ik kon het concept van ‘psychologische veiligheid’ maar moeilijk rijmen met een ander heel belangrijk concept in de opleiding, namelijk dat van ‘leren zweten’. 

Wat met ‘zweten’ wordt bedoeld, is dat je als chirurg-in-opleiding in situaties met onzekerheden en hoge druk, zelfstandig de juiste beslissingen leert nemen. Ook als er geen vangnet is. Je moet in staat zijn om tegen de stroom in te zwemmen, je nek uit te steken, voor je beslissing te staan, de volle verantwoordelijkheid te nemen. Maar hoe leer je dat? Ik ken zelf maar één manier: beproeving. Dat kan bijvoorbeeld door helemaal doorgezaagd te worden over een casus, tot het punt dat je geen antwoord meer weet. Is niet leuk. Dat kan zijn dat de opleider je onder druk zet, opzettelijk vervelend doet. Ik kan me een achteraf hilarisch moment herinneren dat een hartchirurg met zijn armen over elkaar mij 10 minuten indringend aanstaarde, omdat ik blijkbaar te langzaam opereerde. Ik liet me niet opjagen. Dat bleek het ‘juiste’ antwoord. Of een ander voorbeeld, dat de opleider je niet meteen komt helpen en je laat ‘zwemmen’, zodat je zelf voor keuzes komt te staan. Knap ongemakkelijk en voelt niet zo veilig.

Verantwoordelijkheid leren nemen brengt zweet op je rug met zich mee. En als je je altijd veilig weet, komt die zweet er niet toch? Dan leer je het nooit. Tot het te laat is en je er echt alleen voor staat. Een voorbeeld uit de praktijk: Ik kwam als piepjonge arts in een situatie waarin ik eigenlijk vond dat een oudere dame opnieuw geopereerd moest worden, dit vanwege een bloeding na een operatie eerder die dag. De chirurg, die ik hiervoor midden in de nacht uit bed belde en die ik met vage omhalen probeerde te vertellen dat ik dat misschien wel nodig vond, had daar niet zoveel zin in. Ik moest nog maar eens gaan kijken of het wel nodig was. Onderweg terug naar de patiënt werd ik steeds bozer. Aangekomen pakte ik de telefoon om hem te vertellen dat hij gewoon in huis moest komen. Rood aangelopen met in mijn hoofd allerlei gedachten die ik hier beter niet opschrijf, ging de telefoon lang over. ‘Ik ben er al en het OK-team ook’, klonk het toen achter me. Natuurlijk volgde een preek. ‘Spreek je voortaan duidelijker uit en steek je nek uit. Jij bent verantwoordelijk voor deze patiënt. Gedraag je ernaar’. Hij had de verpleging gebeld hoe het nou zat en was toen direct op zijn fiets gesprongen. De mevrouw is opnieuw geopereerd en herstelde volledig. En ik had een les geleerd. 

Voor een onwetende buitenstaander kan dit makkelijk worden gezien als pesterij. En ik realiseer me ook dat het scheidingsvlak tussen opleiden en pesten nogal eng is. In beide betekenissen van het woord ‘eng’ trouwens, maar dat terzijde. Dit bleef aan de goede kant van de scheidslijn. Het ging hier over iets wat ertoe doet, namelijk verantwoordelijkheid nemen en altijd je stem laten horen, ongeacht het risico dat je ongelijk hebt of faalt. Ongemakkelijk was het zeker. En nee, ik voelde me niet comfortabel op dat moment. Maar ik leerde wel, dat om veilige patiëntenzorg te kunnen leveren, je jezelf soms in schijnbaar onveilige situaties moet wanen. Situaties waarin het zweet echt op je rug staat. Maar waar de opleider ongemerkt achter je staat, óók in beide betekenissen van de woorden ‘achter je staan’. 

Nadat ik in vol betoog al deze voorbeelden de revue had laten passeren bij mijn collega, bleef het stil. Ik zat te wachten op de ‘ja maar’. Maar ja, die kwam niet. Minzame glimlach, op zijn best. Toen viel bij mij het kwartje. Bij U viel deze waarschijnlijk al veel eerder. Want alle situaties die ik noemde, daar droop de psychologische veiligheid juist vanaf. Psychologische veiligheid heeft weinig tot niets te maken met comfortabel zijn, wat mijn eerste associatie was. Sterker nog, het levert eerder meer, dan minder zweet op je rug op. Alle voorbeelden die ik noemde, waren leerzaam, juist omdát het telkens een psychologisch veilige omgeving was. Ik werd namelijk in geen enkele situatie gestraft (en dat wist ik ook), alleen maar geconfronteerd met mijn eigen handelen. Het was een leeromgeving die toetste en spiegelde. Een omgeving verder, die aftastte of ik genoeg zelfreflectie had om te leren en zorgvuldige beslissingen te maken. Toen mijn opleiders daar eenmaal van overtuigd waren, kreeg ik meer dan genoeg gelegenheid te oefenen hoe je ook in de echte wereld de eindverantwoordelijkheid draagt.

Auteur

Irene Grossman