Historie

Het centrum is ontstaan vanuit de sectie Veiligheidskunde van de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft. De geschiedenis van de sectie Veiligheidskunde gaat terug tot 1978, toen in Delft een symposium werd gehouden om de wetenschappelijke bijdrage te bespreken die op universitair niveau kan en moet worden geleverd aan veiligheid in de samenleving. Uit dit initiatief ontstond de sectie Veiligheidskunde, richtte in 1984 een leerstoel op in de veiligheidswetenschappen, in 2013 een extra leerstoel in veiligheid van gevaarlijke stoffen, in 2017 een derde leerstoel in veiligheid in de gezondheidszorg, en breidde haar personeel uit tot thans een multidisciplinaire groep van zeven personeelsleden en ongeveer 25 promovendi.

Het Centrum voor Veiligheid in de Gezondheidszorg is in 2020 tot stand gekomen dankzij een schenking van Dr. ir. Koos Visser aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de TU Delft om onderzoek mogelijk te maken naar de menselijke, organisatorische en technische factoren die de veiligheid in hoog-risico sectoren, waaronder de zorgsector, beïnvloeden.

Het beheer van veiligheid en beveiliging in de huidige complexe sociaal-technische samenleving is nog steeds onvoldoende. De tekortkomingen ervan zijn zichtbaar door de nog steeds vaak voorkomende kleine en grote ongevallen, verstoringen in organisaties en netwerken in onze samenleving. Het is de visie van de sectie, en het Centrum voor Veiligheid in de Gezondheidszorg, dat wetenschappelijk onderzoek en onderwijs op het gebied van veiligheid een substantiële bijdrage zullen leveren aan veiligere samenleving, en in het bijzonder aan veiligheid in de gezondheidszorg.

Professor Dr. J. Groeneweg en Dr.ir. J.P. Visser

Het leven van Koos Visser heeft in het teken gestaan van veiligheid. Na zijn studie in de chemische technologie aan de TU Delft en promotie aan de University of Pittsburgh is hij bij Shell gaan werken. Na 7 jaar in research kwam hij in 1976 terecht bij de coördinatie van veiligheid en milieuzaken voor de Nederlandse dochterbedrijven van Shell. Door een aantal grote ongelukken stond externe veiligheid toen prominent op de politieke agenda: de risico’s van LNG en LPG aanlanding en distributie, en van de chemische industrie in Rijnmond. Hier raakte hij betrokken bij onderzoeken naar de risico’s van de industrie en de opslag en transport van gevaarlijke stoffen, maar ook bij de beleving daarvan door omwonenden. 

In 1983 werd Koos Visser hoofd veiligheid van Shell International Exploration and Production, waar eind 1983 veiligheid een topprioriteit werd, met als belangrijkste drijfveer een aantal grote ongelukken binnen Shell operaties. Hij zocht vervolgens hulp bij de toenmalige leiders in de industrie, zoals Dupont en Exxon. De belangrijkste conclusie was dat de sleutel tot veiligheid ligt bij het nemen van verantwoordelijkheid door het topmanagement, hun commitment/leiderschap, en de daarvan afgeleide verantwoordelijkheid voor veiligheid in de lijn. Ook werd hulp gezocht bij psychologen en sociologen. Op die manier kwam het Tripod-project tot stand, onder leiding van professor Wagenaar van de Universiteit van Leiden. De resultaten van deze samenwerking tussen de gamma’s van de universiteiten met de beta’s van Shell zijn inmiddels beroemd.  Dit heeft onder meer geleid tot het Swiss Cheese model van Reason (om risicobeheersing te beschrijven), Tripod Beta en Delta om ongelukken te analyseren en zwakke punten op te sporen, en de vijf cultuurniveaus van Hudson (voormalig deeltijdhoogleraar in de sectie Veiligheidskunde) met het Hearts and Minds programma. En last but not least leidden deze initiatieven tot een drastische vermindering van het aantal en de ernst van ongelukken. 

Toen de Raad voor de Transportveiligheid (RvTV) werd opgericht, de belangrijkste voorganger van de Onderzoekraad voor Veiligheid (OvV), zag Koos Visser de mogelijkheid om maatschappelijk actief te blijven, zijn kennis en ervaring met veiligheidsmanagement te blijven benutten, uit te breiden en nieuwe sectoren te leren kennen. 

In de Onderzoekraad werd Koos Visser geconfronteerd met onveiligheid in de gezondheidszorg. Als burger en gebruiker had hij wel een positief beeld van patiënt-veiligheid in Nederland. De ongevalsonderzoeken van de Onderzoekraad laten zien dat de kennis en ervaring van veiligheidsmanagement (“hier werk je veilig of je werkt hier niet”) in andere sectoren goed toepasbaar is op het verbeteren van patiëntveiligheid. Net als in de andere sectoren is ook hier een eerste vereiste dat de vermijdbare sterftegevallen en ernstige schade in de ziekenhuizen geïdentificeerd worden en diepgaand onderzocht. En vervolgens vooral daarvan leren hoe het beter moet. 

Koos Visser realiseert zich dat wetenschappelijk onderzoek hiervoor essentieel is en ten grondslag dient te liggen. Daartoe heeft hij in 2017 de deeltijd-leerstoel ‘Veiligheid in de Gezondheidszorg’ aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management financieel mogelijk gemaakt. De leerstoel wordt ingevuld door Professor Dr. Jop Groeneweg, die vanaf 1986 intensief betrokken is geweest bij de ontwikkeling van veiligheidsmanagement.

In 2020 heeft Koos Visser besloten een verdere impuls te geven aan het wetenschappelijk onderzoek naar veiligheid in de gezondheidszorg met de totstandkoming van het Centrum voor Veiligheid in de Gezondheidszorg. Het centrum is ingebed in de faculteit Techniek, Bestuur en Management bij de sectie Veiligheidskunde, onder leiding van Professor van Gelder. De directeur van het centrum is Professor Jop Groeneweg.