Evaluatieinstrumenten
Het systeem voor onderwijskwaliteitszorg is geen doel op zich, maar een middel om tot verbetering van het onderwijs te komen. De instrumenten voor kwaliteitszorg moeten daarom op effectieve wijze signalen afgeven over knelpunten in het onderwijs. De kwaliteitszorg is daarbij gericht op inhoudelijke, organisatorische en onderwijskundige aspecten van het curriculum. Als instrumenten voor het monitoren van de kwaliteit van het onderwijs wordt gebruik gemaakt van:
-
Een college responsie groep (CRG) vindt eenmaal per kwartaal plaats, meestal in de derde of vierde onderwijsweek. De CRG-en worden georganiseerd door de onderwijscommissarissen van de studievereniging Curius en voorgezeten door de onderwijsadviseur (medewerker van de unit onderwijskwaliteitszorg).
Er zijn afzonderlijke CRG's voor het eerste, tweede en derde jaar van de Bacheloropleiding Technische Bestuurskunde en de Masteropleidingen CoSEM, MOT en EPA.
Aan een CRG nemen ongeveer 10 studenten deel. Zij praten samen met een onderwijsadviseur over het onderwijs in de lopende onderwijsperiode. Hierbij komen alle vakken aan bod. Ook kan stil worden gestaan bij vakken uit het afgelopen kwartaal. Aandachtspunten zijn de inhoud van de module, kwaliteit van docenten, gebruikte werkvormen, materiaal, studielast, organisatie en beoordelingswijze. Doel van dit gesprek is het opsporen van knelpunten binnen het onderwijsleerproces. Deze worden, afhankelijk van hun urgentie, op kortere of langere termijn aangepakt
Naar aanleiding van de CRG gaat de onderwijsadviseur in gesprek met de modulemanager.
-
De unit OKZ maakt gebruik van een evaluatieplan. Uitgangspunt is dat iedere module met behulp van een online Evasys-enquete in principe 1x per 3 jaar geëvalueerd wordt, tenzij er grote veranderingen zijn aan het vak of als de laatste evaluatieresultaten tegenvielen. De CRG's zijn in iedere opleiding elk kwartaal. Hierin komen alle vakken aan bod.
Er wordt binnen TBM gewerkt met gestandaardiseerde online vragenlijsten. Hieraan kunnen nog vakspecifieke vragen worden toegevoegd door bijvoorbeeld de docent of de onderwijsadviseur. Invullen van de vragenlijst kost de student ongeveer 5 à 10 minuten.
De EvaSys is een schriftelijke vakevaluatie voor studenten die wordt uitgevoerd via de EvaSys applicatie. De modules en docenten worden geëvalueerd op een schaal van 1 tot 5 en wordt uitgezet na week 10. Halverwege het volgende kwartaal krijgt de docent de resultaten van de EvaSys toegestuurd.
-
De onderwijsadviseurs nemen deel aan verschillende overleggen binnen de faculteit. Hieruit kunnen vragen of verzoeken tot actie komen, waarmee de onderwijsadviseurs dan aan de slag gaan. Over het algemeen zal echter terugkoppeling van evaluaties (CRG en CE) en projecten plaatsvinden naar deze gremia.
-
Het kan zijn dat besloten wordt tot een breder en diepgaander onderzoek naar (knelpunten binnen) een module. Een reden hiervoor kan een erg laag respectievelijk erg hoog slagingspercentage zijn, of overwegend negatieve antwoorden in een vorige evaluatie.
Een diepte-evaluatie is eigenlijk een verzameling van verschillende evaluatie-instrumenten. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van:
- Tijdschrijven (studenten, docenten)
- CRG en eindgesprek (studenten)
- Gesprekken met docenten en/ of modulemanager
- Vragenlijst (CE)
- Observatie (hoor- en werkcollege)
- Analyse (slaagpercentage en tentamen)
Niet alleen studenten, docenten en de modulemanager kunnen hierbij worden betrokken, maar ook modulemanagers van modules voorafgaand of volgend op de desbetreffende module. Een diepte-evaluatie levert een evaluatierapport op. Daarnaast kunnen adviezen worden gegeven (algemeen of vakspecifiek) voor verandering en/ of verbetering van de module.
-
De toetsreview is een instrument dat geïmplementeerd is in het TBM toetsbeleid. Een onderwijsadviseur gaat tijdens de toetsreview in gesprek met een module manager over het vak, waarbij de focus ligt op toetsing. Er wordt vervolgens een kort verslag geschreven waarin de resultaten en adviezen worden vastgelegd. Dit verslag wordt gedeeld met de examencommissie en de opleidingsdirecteur.
-
Onder de onderwijsrendementsgegevens vallen bijvoorbeeld de slaag- en deelnamepercentages voor tentamens en cijfers over het aantal diploma’s van een opleiding.
De slaag- en deelnamecijfers worden per vak bekeken en vergeleken met cijfers van de voorgaande cursusjaren. Deze cijfers hebben betrekking op vooraanmeldingen, onderwijsvragenden (instroom), doorstroom, cohorten, rendementen, alumni en productiecijfers (diploma's). Hierbij wordt door de onderwijsadviseur jaarlijks een korte analyse gemaakt. Hierbij wordt door de onderwijsadviseurs jaarlijks een korte analyse gemaakt, die wordt gepresenteerd in het Jaarrapport.
-
In principe vindt elke twee jaar een onderzoek plaats onder (net afgestudeerde) alumni. Doel van deze evaluatie is na te gaan of de alumni tijdens hun opleiding voldoende op de arbeidsmarkt zijn voorbereid.
-
Informatie over het onderwijs kan ook binnenkomen via klachten en/ of vragen. Klachten kunnen via de onderwijs commissaris van de studievereniging Curius worden geuit. Wanneer de commissaris geen antwoord heeft op de klachten en/ of vragen worden ze doorgespeeld naar de onderwijsadviseur. Ten slotte kunnen vragen van docenten, modulemanagers, management of andere medewerkers aanleiding geven tot actie.