Wat zou jij doen met een uitnodiging om een verlaten betonfabriek te verkennen?
In 2015 werd Dr. Wido Quist, hoofddocent Erfgoed en Architectuur, getipt om snel langs te gaan bij het failliete Schokbeton in Zwijndrecht. Bij aankomst trof hij honderden verschillende betontegels, duizend recepten voor beton, en enorme mappen vol beeldmateriaal. Wido en zijn collega’s maakten zo veel mogelijk foto’s en scans, en namen zelfs een deel mee. Waarom? “Ten eerste, we redden unieke kennis over de geschiedenis van architectuur. En ten tweede, dit archief bevat een sleutel voor het duurzame behoud van ons gebouwde erfgoed.”
Beton, een mix van zand en grind met cement, is na water het meest gebruikte materiaal ter wereld. En populariteit brengt kritiek. Beton staat tegenwoordig vrijwel synoniem voor lelijk en inspiratieloos. Zo niet bij Wido: “Zet me neer in een willekeurige stad en ik kan je van alles vertellen over de betonnen architectuur. Het Holbeinhuis in Rotterdam bevat rood baksteengruis, station Zutphen zit vol vuursteensplinters, het witte beton van het voormalige Banque Lambert in Brussel is glad gepolijst… Allemaal bewuste keuzes van ontwerpers en bouwers!”
Het is dus toevallig maar niet verwonderlijk dat Schokbeton op zijn pad kwam.
Van Nederlandse trots naar ongewenst kind
Schokbeton ontstond in de jaren 30. Ze specialiseerden in dunne, esthetische wanden en bouwelementen… van beton. Hoe kan dat? Zoals de naam doet vermoeden, is het een kwestie van klappen op bekisting met uithardend beton. Door dit ‘schokken’ verwijder je luchtbellen en vult de mal perfect. Wido: “Volgens het verhaal is dat bedacht door een werknemer die beton vervoerde met een kapotte kruiwagen. Dat lijkt me aangedikt: het gevolg van trappen tegen bekisting was al lang bekend.” Maar Schokbeton maakte machines die het proces op grote schaal konden uitvoeren.
Hun timing bleek zeer gunstig: na de Tweede Wereldoorlog was de vraag nauwelijks bij te benen. Schokbeton werd de grootste van Nederland en leverde duizenden verschillende bouwelementen aan woningen, kantoren, en zelfs boerderijen. Het bedrijf spreidde internationaal haar vleugels: barakken voor het Amerikaanse leger op Groenland, het Peugeot hoofdkantoor in Parijs, de Amerikaanse ambassade in Dublin… Wido: “Als je goed kijkt naar de stijlen en kleuren van hun gebouwen, zie je dat er veel liefde en aandacht in ging. Vaak werd een nieuwe betonmix bedacht voor een enkel project!”
Maar aan de hoogtijdagen kwam een eind. In de jaren ‘70 schakelden architecten over naar zware, dragende gevels, waardoor de dunne elementen en speciale technieken van Schokbeton overbodig waren. Ze probeerden te experimenteren met brutalisme en betegelde wanden, en kregen nog enkele grote opdrachten: de Peeperklip en Willemswerf in Rotterdam, het academisch ziekenhuis in Utrecht… Wido: “In hun archief vond ik een ambitieus project: een volledige woonwijk in Saudi-Arabië! Duizenden betonelementen werden verscheept, maar het bracht te weinig op.” Na een rits aan nieuwe eigenaren werd Schokbeton vergeten.
Wat we kunnen leren van Schokbeton
Zo zijn we terug bij het begin: Wido en collega’s op een verlaten fabrieksterrein. Waarom doen zij al die moeite om kennis te redden uit een overleden bedrijf? Het antwoord is driedelig.
1. Restaureren is duurzamer dan herbouwen
De productie van beton kost veel niet-hernieuwbare grondstoffen én stoot veel CO2 uit: niet bepaald klimaatbewust dus. Maar bij bestaande betonnen constructies is het ‘kwaad al geschied’. Wido: “Daarom moeten we al deze zogenaamd verouderde gebouwen zo goed mogelijk behouden of hergebruiken.” Het archief van Schokbeton leert ons hoe we bestaande bouwwerken kunnen repareren. Milieutechnisch een veel betere optie dan slopen, wat veel afval oplevert, en iets nieuws bouwen, waarbij weer CO2 vrijkomt.
2. Ook betonnen erfgoed is cultureel erfgoed
Smaak is subjectief en veranderd constant. Op dit moment zijn betonnen kolossen niet in zwang, maar “we kunnen het toekomstige generaties niet aandoen om betonnen erfgoed om die reden te slopen.” Wido ziet twee oplossingen. “Ten eerste, aandacht vestigen op deze gebouwen. Onbekend maakt immers onbemind. Ten tweede, gebouwen aanpassen naar huidige wensen.” En aangezien veel van dat erfgoed bestaat vanwege Schokbeton, helpt het bestuderen van hun technieken en betonsoorten bij beide aanpakken.
3. Oude technieken, nieuwe toepassingen
Beton is, zowel vanwege CO2-uitstoot als esthetiek, steeds vaker het ‘zwarte schaap’ van constructie. Toch blijft het enorm populair. Beton heeft namelijk belangrijke voordelen: het is goedkoop, flexibel inzetbaar, stevig, en gaat lang mee. Als we dan toch met beton bouwen, laten we het dan goed doen. De dunne elementen van Schokbeton gingen destijds meer om esthetiek, maar ze zijn ook materiaal-efficiënt. Wido: “Als we die technieken weer leren toepassen, optimaliseren we de constructies waar beton echt nodig is.”
Stop het slopen!
Wido’s kernboodschap is eigenlijk heel simpel. Beton gaat nu eenmaal lang mee, dus laten we inzetten op hergebruik. “Als we de financiële, culturele, en historische waarde inzien van betonnen erfgoed, komen we vanzelf op de beste manieren om die te renoveren, te restaureren, te repurposen… Zo maak je écht een verschil voor het milieu.” Met zijn onderzoek draagt Wido zijn steentje bij, maar hij kan het niet alleen. “We hebben een overheid nodig die veel strenger is met sloopvergunningen: slopen moet de laatste keuze zijn.” Ook moeten (studerende) ontwerpers en architecten uitgedaagd worden om te werken met het bestaande. En tegen iedereen zegt Wido: “Leer over beton! De geschiedenis, de toepassingen, de potentie… Kijk om je heen, kijk wat je hebt; je ziet vanzelf mogelijkheden.”
Dit verhaal is gepubliceerd in september 2024.
Meer informatie
Voor verder gebruik van de afbeeldingen in dit artikel dient men contact op te nemen met Wido.
Lees meer over de geschiedenis en invloed van Schokbeton in Wido’s overzichtelijke en vrij toegankelijke publicatie.
Lees meer over recent gebouwd erfgoed (1975-2000) in deze bundel van samengevatte publicaties.