FAQ
Veelgestelde vragen rondom het thema hitte in de stad
-
Op het HittePlein kunnen hydrologen, meteorologen en stad- en landschap ontwerpers samenkomen en meten wat er in en boven de grond gebeurt. Onderzoekers experimenteren er met verschillende opstellingen en oplossingen. Daarnaast kunnen we innovaties en nieuwe modellen valideren die gemaakt worden in Delft.
-
In een stad is het op warme dagen met name ‘s nachts veel warmer dan op het platteland. Dat komt omdat het in de stad niet goed afkoelt, warmte blijft tussen gebouwen en in het afvalt hangen, en het blijft hangen in stilstaand water. ’s nachts kunnen de gebouwen de warmte niet kwijt naar de hemel omdat ze te dicht op elkaar staan. Het lijkt erop dat hittegolven dat effect nog eens versterken.
Daarnaast stoten apparaten zoals auto’s of airco’s veel warmte uit, dat noem je ‘afvalwarmte’ en daar is in een stad veel meer van dan buiten de stad. -
Dat is locatie- en bewoner specifiek. Je kunt er tot op bepaalde hoogte wel algemene dingen over zeggen: zorg dat de zon niet binnenkomt door middel van goede zonwering of anders dikke gordijnen. Houd de ramen dicht als het buiten warmer is dan binnen. In de tuin of op het balkon kun je zorgen voor schaduw met beplanting. Je dak isoleren helpt ook, of een groen dag aanleggen.
-
Vergroenen en bomen planten is een oplossing. Maar groen heeft veel water nodig. Als het heel heet is, is het vaak ook droog. Schaduw creëren kan ook op andere manieren dan met bomen.
Voor gemeentes is het belangrijk om te beseffen dat er een belangrijke relatie bestaat tussen hoe de buitenruimte is ontworpen en wat voor effect dat heeft op het klimaat in de binnenruimte. -
Sinds 2019 zijn alle gemeenten verplicht de klimaatstresstest te doen. Het meten van hittestress is daar een onderdeel van. Over het algemeen hebben Nederlandse gemeenten dus goed in kaart waar in de buitenruimte het te warm wordt op warme dagen. Oplossingen hebben ze nog niet altijd in kaart.
-
Hittebestendig bouwen is gebouwen ontwerpen of herontwerpen geschikt voor het klimaat van 2050, met andere woorden; geschikt maken voor hogere temperaturen. Zonwering is belangrijk, goede isolatie, nieuw soort ventilatiesystemen, groen op daken en een warmtepomp voor koeling zijn voorbeelden.
De regels waaraan je moet voldoen in de bouw zijn nu nog afgestemd op het oude klimaat. Bouwprojecten waarbij meer aandacht is voor afkoeling dan voor verwarming, zijn wel in opkomst. -
Ten eerste gebruiken planten en bomen water om te transpireren (om te groeien). Dit transpireren kost energie (omzetten water in waterdamp), die uit de omgeving wordt onttrokken. Hierdoor is er dus minder energie beschikbaar om de lucht te verwarmen. Het transpireren van vegetatie leidt tot temperatuurverlaging. Als er geen water is, zal de transpiratie stoppen en de omgevingstemperatuur alsnog oplopen. Het koelende effect van vegetatie via transpiratie werkt dus niet tijdens extreme hitte. Planten en bomen helpen wel de hitte bestrijden via schaduwwerking (minder straling) en windcirculatie (minder hittebeleving, lagere gevoelstemperatuur). Daarnaast zorgen ze voor een betere bodem: water wordt beter vastgehouden in de bovenste laag en de infiltratiecapaciteit neemt toe.
-
Dat komt door het toenemende, versterkte broeikaseffect. Gassen in de atmosfeer houden warmtereflectie van de aarde tegen. Doordat de aarde opwarmt zet zeewater uit, smelten ijskappen weg, dar veroorzaakt zeespiegelstijging. Landen in Europa warmer sneller op dan landen rond de evenaar. Steden warmen sneller op dan weilanden doordat zonnewarmte daar wordt opgeslagen.
-
Ja, er bestaan ook 4TU onderzoeksprojecten over hitte, waarin de TU Delft samenwerkt met de universiteiten van Eindhoven, Twente en Wageningen.
Contactgegevens persvoorlichter
Karlijn Spoor
Wetenschapsvoorlichter Resilient Cities & Mobility
k.spoor@tudelft.nl
(06) 41612272
Inge Snijder
Wetenschapsvoorlichter Climate & Energy
i.snijder@tudelft.nl
(06) 14759517