Ontwerp voor een circulaire economie
Hoe houdt je een product zo lang mogelijk in circulatie met zo weinig mogelijk impact op het milieu en een zo hoog mogelijke economische waarde? Dan moet je verder kijken dan alleen ontwerp, naar drijfveren en businessmodellen. Na 25 jaar bij Philips is Ruud Balkenende sinds 2015 hoogleraar circular product design.
Tekst: Agaath Diemel Foto’s: Hans Stakelbeek
Ruud Balkenende is van huis uit scheikundige en werkte bij Philips jarenlang aan materialen, gericht op het zo goed mogelijk laten functioneren van producten. Rond 2008 kwamen berichten over dreigende schaarste van materialen als zilver, indium en zeldzame aarden. “Toen ben ik gaan kijken hoe je producten zodanig kunt ontwerpen dat ze beter recyclebaar zijn.” Daarbij bleken soms tegenstrijdige eisen te spelen. “Een fabrikant van elektronica wil bijvoorbeeld dat zijn product zo stevig mogelijk in elkaar zit, maar een recycler wil juist dat alles zo makkelijk mogelijk te scheiden is.” Dan heb je volgens Balkenende vooral de juiste contextinformatie nodig. “Heb je het over design for recycling, dan moet je in detail weten wat een recycler doet.”
Circulair product design gaat veel verder dan designstrategieën voor optimaal recyclen. “Je wilt de componenten en materialen die je gebruikt zo lang mogelijk in circulatie houden. Daarbij probeer je de milieu-impact te minimaliseren en de economische waarde zo lang mogelijk vast te houden. Dat betekent dat hergebruik van een product, al dan niet met aanpassingen of upgrades, de voorkeur heeft,” legt Balkenende uit. “Als dat niet meer kan moet je het op zijn minst kunnen repareren om het een tweede leven te kunnen geven.” Goed voorbeeld vindt hij Fairphone, een Nederlands bedrijf dat modulaire telefoons maakt. “De meeste smartphones kun je al niet eens meer open maken om de batterij te vervangen, maar een Fairphone is zo opgebouwd dat alle onderdelen makkelijk toegankelijk en te repareren zijn.”
Duurzame businessmodellen
Een interessant circulair business model is het leveren van producten in de vorm van diensten, zoals Light as a Service (LaaS). Daarbij betaalt de klant voor het verbruik van het licht, terwijl de leverancier eigenaar blijft van de armaturen en lampen. “Op die manier blijft de verantwoordelijkheid voor het product bij de producent, die er dan ineens belang bij heeft dat het langer meegaat, want dan kun je met hetzelfde product langer inkomsten genereren.” Ook reparaties en onderhoud zal de leverancier zo beperkt en eenvoudig mogelijk proberen te houden, door bijvoorbeeld kwetsbare componenten makkelijk bereikbaar in het product te integreren. Zonder dergelijke duurzame businessmodellen zal de drijfveer voor producenten om daadwerkelijk iets in het design te veranderen laag zijn, denkt Balkenende.
Ook aan de kant van de gebruiker moet iets veranderen. “Naar bedrijven toe zijn zulke businessmodellen wel uit te leggen, want die zijn veel meer geneigd om te denken in ‘total cost of ownership’, wat een product kost over de hele levensduur.” Zo zal een ondernemer zich realiseren dat een duurdere lamp zijn geld wel opbrengt. Consumenten zijn sterker geneigd te kijken naar de aanschafkosten en bedrijven lijken weinig ambitieus om daar wat aan te doen. “De meeste consumentenproducten worden afgezet via het principe ‘sell more, sell faster’; zoveel mogelijk verkopen met een kwaliteit die nog net acceptabel is, zodat klanten snel weer terugkomen. Het is een race naar de bodem.” De manier waarop we gebruikers kunnen betrekken bij de circulaire economie is een belangrijk onderzoeksterrein.
Politiek spel
Bedrijven die wel duurzaam produceren zijn voor consumenten vaak moeilijk te herkennen. Daardoor kunnen ze de keuze moeilijk maken. Tegelijkertijd zijn er weinig drijfveren voor fabrikanten om iets te veranderen. Balkenende werkte bij Philips aan een lamp die volledig recyclebaar was. “Voor zo’n lamp blijft de verwijderingsbijdrage dan even groot, omdat recycling nu nog collectieve verantwoordelijk van fabrikanten is. Wie een extra inspanning doet, wordt daarvoor dus niet beloond.” Hier ligt een taak voor beleidsmakers, vindt Balkenende. “We leggen in Den Haag en Brussel uit hoe product design effectief beïnvloed kan worden. Denk daarbij aan verantwoordelijkheid voor producenten en transparantie over gebruikte materialen. Daarover mogen wat mij betreft doortastender besluiten genomen worden.”
Intussen gaan de ontwikkelingen door. “We hebben een goed beeld van wat er allemaal kan om de economie meer circulair te maken. We moeten de ontwerpmethodes daaromheen nog verder uitwerken, waarbij we heel sterk een koppeling maken tussen ontwerpmethodologieën en businessmodellen.” Ook opkomende technologieën zijn belangrijk. “Neem 3D-printen. Dat is een additieve methode waarbij je precies zoveel materiaal kan gebruiken als je nodig hebt. Omdat het digitaal is, kun je een ontwerp ook aanpassen aan wensen van de gebruiker en kun je lokaal produceren. Dat zijn potentiele duurzaamheidsvoordelen. We moeten zulke printers alleen niet gaan gebruiken om thuis allemaal troep te printen die we niet nodig hebben.”
Over verantwoordelijkheid voor producenten en transparantie over gebruikte materialen mogen doortastender besluiten genomen worden
Internet of Things
Nieuwe technologieën brengen ook nieuwe uitdagingen met zich mee. “Je ziet dat er steeds meer elektronica in producten verwerkt wordt. Denk aan het Internet of Things. Allerlei producten worden ‘smart’, waardoor ze uiteindelijk in feite elektronisch afval worden.” Ook ‘embedded electronics’ zijn in opkomst, waarbij elektronica gelijk meegeprint worden in bijvoorbeeld textiel. “Die ontwikkeling houd je niet tegen. Maar hoe ontwerp je die producten zodanig dat je de elektronica als het nodig is kunt repareren en ze er aan het einde van de levensduur uit kunt halen? Dat is een probleem dat een enkeling niet kan oplossen. Maar met alle kennis binnen Industrieel Ontwerpen en bij andere faculteiten, moeten we daar in samenwerking stappen in kunnen zetten.”
Ruud Balkenende zal zijn intreerede houden op 10 november op de faculteit Industrieel Ontwerpen. Dit zal ook de afsluitende toespraak zijn van de PLATE conferentie over Product Lifetimes and the Environment.