Kennis is de sleutel tot klimaatactie
Ter gelegenheid van het afscheid van Lilian van den Aarsen als directeur KIS van IenW ging een grote wens van haar in vervulling: een internationale masterclass over de vraag hoe de klimaattransitie te realiseren is met letterlijk iedereen aan boord: hoe krijgen we het met democratische consensus voor elkaar? Drie sprekers van het Open Society European Policy Institute in Brussel én Erik Pool van de directie Participatie gaven hints in welke richting we het moeten zoeken. Misschien niet zo verrassend voor ‘kennisdier’ Van den Aarsen: kennis blijkt een sleutelrol te spelen voor de mate waarin mensen bereid zijn mee te doen en klimaatactie positief te ondersteunen.
Voordat de sprekers van start gingen, werd Lilian van den Aarsen, die per 1 december 2020 directeur van het Deltaprogramma is geworden, toegesproken door SG Jan Hendrik Dronkers. Hij roemde haar kwaliteiten als openhartige en gepassioneerde verbinder. ‘Voor kennis staan – iets abstracts voor sommigen in dit ‘concrete’ departement – is niet gemakkelijk, maar je hebt dat heel goed gedaan. Je hebt me vaak uitgedaagd en ook echt een erfenis achtergelaten. Die heb ik opgenomen in mijn droom voor ons departement van de toekomst. Onderschat dus je invloed niet, Lilian, en blijf in al je bescheidenheid vasthoudend.’
Go proactive!
Van den Aarsen introduceerde aansluitend de sprekers. ‘Aanleiding voor deze masterclass is mijn eerdere kennismaking met de mensen van het Open Society European Policy Institute en Heather Grabbe’s visie op het betrekken van burgers bij acties voor het klimaat.’ Heather Grabbe is zowel wetenschapper als politiek analist, adviseur en pleitbezorger van een open en democratisch Europa. Kern van Grabbe’s visie is ‘go proactive’. ‘Zorg dat er rond klimaat en duurzaamheid een nieuw wenkend verhaal ontstaat dat ook populistische partijen en hun aanhang aanspreekt, meeneemt en perspectief biedt.’
Een langetermijnkwestie
Heather Grabbe nam het stokje over: ‘Beleid, politiek en burgers lopen niet gelijk op met elkaar als het om klimaatactie gaat. Voor zo’n grote transitie is continue democratische steun en continuïteit in het bestuur nodig. Die moet over de grenzen van de regeerperiodes van kabinetten heen gaan. Meer dan 90% van de EU-burgers gelooft weliswaar dat het klimaat verandert, maar de bereidheid om daadwerkelijk het eigen gedrag te veranderen of om positieve klimaatactie politiek te steunen, is veel minder groot.’
Hoe meer kennis, hoe meer actieberiedheid
Jan Eichhorn deed vervolgens verslag van een groot onderzoek naar de details hiervan. Hij is een van de oprichters en onderzoeksdirecteur van denktank ‘d | part’. Hij doet onderzoek naar de politieke attitudes en het gedrag van mensen, vaak in vergelijkende projecten en met een focus op betrokkenheid van jongeren. Eichhorn geeft advies aan diverse politieke instellingen in Europa en is ook hoofddocent sociaal beleid aan de Universiteit van Edinburgh. Eichhorn: ‘Ik heb data van negen EU-landen en de verenigde Staten – helaas niet van Nederland. Mensen geloven dus over het algemeen wel dat het klimaat verandert, maar niet iedereen ziet in dat dit door menselijk handelen komt. Ook is het opmerkelijk dat maar liefst de helft van de ondervraagde mensen meent dat er geen wetenschappelijke consensus is over dit feit. Ook zijn er verschillen in de inschatting van de ernst van de gevolgen van klimaatverandering. Wel is het zo dat mensen die over de juiste kennis beschikken, over het algemene ook de gevolgen ernstiger inschatten. Ook zijn zij meer tot individuele actie bereid. Politieke voorkeuren spelen hierin in het ene land een grotere rol dan in het andere.’ De meeste mensen zijn van mening dat klimaatverandering ook een persoonlijke verantwoordelijkheid met zich meebrengt – behalve in Polen en Tsjechië, de twee landen die steeds wat afwijken van de andere onderzochte landen, zoals Frankrijk, Duitsland en Zweden. ‘Ook vinden veel mensen dat grote bedrijven iets moeten doen, maar vooral moeten regeringen en de EU dat volgens hen,’ aldus Eichhorn.
Wat is nu echt effectief?
Jammer is dat mensen niet zo geneigd zijn om tot collectieve actie – zoals het steunen van ngo’s – over te gaan, stelde Eichhorn. ‘We weten uit onderzoek dat dit wel degelijk effect kan hebben. Mensen hoeven niet zelf klimaatactivist te worden, om toch invloed uit te oefenen – door bijvoorbeeld donaties te doen. We hebben mensen ook gevraagd naar wat zij zelf als meest effectieve klimaatactie zagen. Gemiddeld denken mensen dan vooral aan zaken die te maken hebben met lifestyle, verkeer en vervoer en het overtuigen van vrienden en familie. Politiek gerichte actie staat lager op de lijst.’ Samengevat: kennis doet er toe. ‘Dit vereist focus en leiderschap van actoren uit de politiek en het maatschappelijk middenveld. Strategieën moeten wel landspecifiek zijn, gezien de grote verschillen tussen landen in kennis en attitudes van de inwoners. En als het om beleidsmaatregelen gaat, hebben mensen gemiddeld een voorkeur voor faciliterend beleid en prikkels en niet voor nieuwe belastingen of verboden.’
Consensus is dun en fragiel
Catherine Fieschi is vooraanstaand Europees politiek expert die zich voornamelijk richt op populisme en op hedendaagse vormen van mobilisatie en protest. Ze is directeur van Counterpoint, een in Londen gevestigde onderzoeks- en adviesgroep die bedrijven, overheden en ngo's strategische inzichten biedt over hoe om te gaan met nieuwe vormen van sociale en politieke risico's en hun effecten op de mondiale politiek en markten. ‘Ik heb de laatste tijd vooral gekeken naar hoe mensen op de sociale media praten over klimaat. We hebben daarover drie zorgen. Ten eerste is de consensus over klimaatbeleid dunner en kwetsbaarder dan we denken. Ten tweede zullen populisten het klimaat als een wig gebruiken zoals ze dat eerder met het onderwerp migratie deden. En ten derde zijn beleidsmakers en politici niet zo goed aangsloten op het publieke debat en de sentimenten die spelen rond klimaatverandering in de samenleving.’
Guerillacommunicatie via memes
Wat het debat volgens Fieschi complex maakt, is dat negatieve content via sociale media meer wordt gedeeld dan positieve. ‘Verder komt kritiek op overheidsbeleid zowel van medestanders in de strijd tegen klimaatverandering als tegenstanders. En: Brussel praat vooral met zichzelf! Er is weinig aandacht voor bijvoorbeeld Twitter-accounts die buiten de eigen kring vallen. Zo krijgen medestanders in feite weinig respons. Daar zouden beleidsactoren meer aandacht voor moeten hebben. Er zou ook minder gezonden moeten worden, en meer met elkaar in dialoog moeten worden gegaan.’ Fieschi wees vervolgens op de manier waarop content de wereld over gaat. ‘Dit gebeurt met veelal visuele ‘memes’: cartoonachtige plaatjes waarvan je de teksten gemakkelijk zelf kunt aanpassen als verzender. Vaak gaat het om subversieve boodschappen – een soort guerillacommunicatie. Daar in mee gaan, is de uitdaging: laat het netwerk voor je werken!’
Het frame van de vrijheid
De kunst is om aansprekende frames en narratieven te vinden. ‘Lastig is dat de tegenstanders van klimaatactie zich sterk verbonden hebben met het frame van vrijheid. Voorstanders van klimaatactie worden dan al snel getypeerd als eco-fascisten. Klimaatactie staat gelijk aan vrijheidsbeperkingen. Maar wat wij zien in onderzoek is dat met name de jongere generaties geen moeite hebben met narratieven waarin bijvoorbeeld keuzevrijheid ter discussie wordt gesteld en gesproken wordt over minder mobiliteit en ‘degrowth’. We moeten dus ons beeld bijstellen van wat progressief zijn betekent – ook in taal.’ Fieschi benadrukte tot slot dat we andersdenkenden en hun zorgen en kritiek serieus moeten nemen. ‘Hun kritiek is dat ze niet gehoord worden; laat zien dat het niet waar is. Werk samen met lokale groepen bottom-up-initiatieven. Probeer niet alles van bovenaf als overheid te doen.’
Bang voor de burger
Erik Pool is directeur participatie bij IenW. Hij gaf een geïnspireerde én inspirerende reflectie op de presentaties die in het teken stond van het bereiken van daadwerkelijke betrokkenheid van burgers. Hij nam daarbij de Nederlandse ervaringen met waterbeheer, circulaire economie en energietransitie als uitgangspunt. Voor alle drie geldt dat de betrokkenheid van burgers te wensen over laat. En dit ondanks het feit dat Nederlanders al heel lang met water leven en 80% het afval netjes scheidt. Pool: ‘Energietransitie gaat tot achter de voordeur: hierbij wordt het wel extra belangrijk om burgers daadwerkelijk te betrekken. Juist bij hen liggen de kosten en de baten van al deze grote transities.’ Pool noemde de trend om steeds vaker burgerberaden in te zetten hoopgevend. ‘Hier in Nederland kijken we reikhalzend uit naar het adviesrapport van de commissie Brenninkmeijer dat nog voor de in maart zal verschijnen. Politiek en beleid zijn misschien te lang bang geweest voor de normale burger. Nu is het tijd voor een nieuwe stap in onze democratische ontwikkeling. Laten we gaan experimenteren om daadwerkelijke klimaatrechtvaardigheid en democratische consensus te bereiken.’
Niet alleen een veilige dijk, maar ook een mooie
In reactie op Erik Pool waarschuwde Fieschi, die bij de ‘assemblé’ van Macron – het Franse burgerberaad - betrokken was voor een aantal valkuilen. ‘Het burgerberaad is nu nog teveel iets uitzonderlijks. Daardoor is het niet goed ingebed in de politieke besluitvorming en wordt je als lid vanzelf ineens onderdeel van de elite. Belangrijk is ook om de beraden niet alleen door de overheid te laten organiseren, maar door een veelheid aan partijen op het maatschappelijke middenveld.’ Grabbe: ‘Pas op met negatieve boodschappen. Angst zaaien helpt niet om mensen te activeren. Of hebben jullie hier vanuit het waterbeheer andere ervaringen mee?’ Van den Aarsen: ‘Deze dilemma’s spelen inderdaad ook wel bij het Deltaprogramma. Wat we merken, is dat we onze scope moeten verbreden. Mensen willen niet alleen droge voeten, maar ook een fijne leefomgeving. Een mooie dijk is dus minstens zo belangrijk als een veilige dijk. We moeten ook de sociale dimensie meer meenemen: het vraagstuk van rechtvaardigheid.’ Eichhorn: ‘Ja, maak de voordelen van klimaatactie zo concreet mogelijk. En schrijf mensen niet teveel één manier van doen voor. Klimaatactie kan op vele manieren.’ Fieschi: ‘Een nieuw narratief daarvoor verzinnen, is niet zo makkelijk. Misschien is het meer een kwestie van ‘connecting the dots’, dus inspelen op wat je ziet ontstaan. Werk daarom met zoveel mogelijk verschillende mensen en groepen samen.’
De jongeren snappen het
Grabbe gaf nog een paar laatste tips mee. ‘In Finland gebruiken ze de SITRA-questionnaire, die mensen duidelijk maakt wat hun ‘voetafdruk’ is en hoe ze die kunnen verkleinen. Die is al door 20% van de bevolking ingevuld! Zet verder ‘eerlijkheid’ op de agenda. En kondig geen geïsoleerde maatregelen af, maar laat zien dat het in een grotere context past – bijvoorbeeld bij beprijzingsbeleid. Tot slot: richt je op de generatie onder de 25. Zij snappen het!’ Van den Aarsen bedankte iedereen en tot slot bedankte middagvoorzitter Vincent Marchau (TUD) haar voor de mooie jarenlange samenwerking met hem en Ymkje de Boer rond de masterclasses.