Open Coronaware
08 MEI 2020
Arie van Deursen
Om grip te kunnen krijgen op de verspreiding van het coronavirus is data verzamelen over ons gedrag een natuurlijke route. Hoe meer we immers weten over het gedrag van mensen, hoe preciezer we het virus kunnen volgen, en hoe beter we interventies kunnen plegen om verspreiding tegen te gaan. Er staat ons dus allerlei ‘coronaware’ te wachten. Die kan een positieve bijdrage leveren aan de anderhalvemetersamenleving en de route naar een normaal functionerende samenleving. Maar dit vereist vertrouwen in deze coronaware: dit vereist coronaware die open en transparant is opgezet, vanaf het begin.
Nederland worstelt, net als de rest van de wereld, met de overgang van de ‘intelligente lockdown’ naar de anderhalvemetersamenleving, om uiteindelijk terug te kunnen keren naar een zo normaal mogelijke samenleving. Deze overgang vereist dat de verspreiding van het coronavirus onder controle gebracht wordt. Maar die verspreiding hangt nauw samen met ons gedrag, en zodra we de maatschappij een stukje verder normaliseren, riskeren we verdere verspreiding van het virus.
Om dan toch grip te kunnen krijgen op het virus is data verzamelen over ons gedrag een natuurlijke route. Hoe meer we immers weten over het gedrag van mensen, hoe preciezer we het virus kunnen volgen, en hoe beter we interventies kunnen plegen om verspreiding tegen te gaan. En hoe meer toegespitst de dataverzameling is op specifieke coronamaatregelen – zoals het openen van scholen of universiteiten, het intensiveren van het gebruik van openbaar vervoer, het toestaan van grote evenementen – hoe nauwkeuriger de gevolgen van de genomen maatregelen gevolgd kunnen worden. Dit maakt de COVID-19-transitie inherent ‘data-hongerig’.
Een voorbeeld van deze honger naar data is de veelbesproken corona-app. Deze app is in potentie een belangrijk hulpmiddel bij contactonderzoek: door data over nabijheid van mobiele telefoons, gemeten via Bluetooth, te verzamelen en gedurende de incubatieperiode te bewaren, is het mogelijk mensen te waarschuwen dat zij enige dagen geleden in contact zijn geweest met iemand die nu besmet blijkt te zijn. Momenteel zijn er wereldwijd zo'n 25 verschillende corona-apps in omloop.
Fundamentele vragen
Bij deze app is niet alles rozengeur en maneschijn. De app roept fundamentele vragen op, die evenzo relevant zullen zijn voor nog komende digitale technologie ter ondersteuning van de transitie. Allereerst is er de vraag van nauwkeurigheid. Het schatten van nabijheid op basis van Bluetooth signalen kan alleen met een aanzienlijke foutmarge. Heb je je telefoon in je broekzak, of maak je net een foto? Wat betekent deze halve meter verschil voor de nauwkeurigheid? Wat zijn de gevolgen als de app je onterecht waarschuwt of juist een contactmoment mist? Zonder goed inzicht in deze nauwkeurigheid zorgt de app voor schijnzekerheid of juist overmatige ongerustheid, wat kan leiden tot te weinig of juist te veel testen.
Gerelateerd hieraan is de vraag hoe de data daadwerkelijk gebruikt wordt. Wie heeft toegang tot welke data? Welke rechten kun je aan de data ontlenen? Is het denkbaar dat je alleen met een app naar de supermarkt of naar je werk mag als je zo'n app hebt geïnstalleerd? Ziet je werkgever deze data? En ook hier geldt: nuttig gebruik hangt direct samen met de nauwkeurigheid.
Keerzijde
De keerzijde van gebruik is misbruik. Is de data waardevol voor criminele doeleinden? Kan data over fysieke locatie of besmetting misbruikt worden, bijvoorbeeld voor inbraak, fraude of afpersing? Kan de data gebruikt worden in combinatie met data verzameld uit eerdere data-lekken? Of: kunnen overheid (politie, belastingdienst), werkgevers, of techbedrijven proberen deze data in te zetten voor andere doeleinden dan de coronatransitie? Om misbruik tegen te gaan zijn verschillende maatregelen denkbaar, zoals het beperken van de duur van de beschikbaarheid van de app, het lokaal opslaan van data in plaats van gecentraliseerd, en natuurlijk state-of-the-art beveiliging. Helaas zijn deze maatregelen in de praktijk moeilijk te realiseren. Ook is het de vraag of COVID-19 ooit voorbij gaat, en hoe we de digitale technologie (blijvend) gaan inzetten voor COVID-21 of zelfs COVID-25.
Een andere vraag gaat over de internationale context. Welke digitale oplossingen gebruiken onze buurlanden? Hoe kunnen apps helpen internationale reizen weer mogelijk te maken? Welke data wordt met welke landen gedeeld? Kunnen wij leren van andere landen? Kan onze technologie helpen een catastrofe in armere landen te voorkomen? Hoeveel vertrouwen hebben we in technologie die ons door andere (grote) landen (VS, China) wordt opgelegd, door overheid dan wel industrie (Apple, Google)?
Als nauwkeurigheid, gebruik en misbruik, en internationale context zijn afgedekt, is de volgende vraag wie allemaal kan profiteren van de digitale oplossing. Een app voor Apple en Android telefoons is bruikbaar voor veel, maar lang niet alle mensen. Kunnen ouderen nog met het openbaar vervoer zonder app? En wat als je als arme student een Huawei telefoon hebt gekocht waarvan de Android versie niet meer door Google wordt ondersteund? Kan contact tracing (zelfs via Bluetooth) niet met een wellicht minder smart, maar wel goedkoper apparaat?
Transparante besluitvorming en technologie
Geen van deze vragen is eenvoudig te beantwoorden. Zij vereisen helder inzicht in technische, juridische, internationale, medische, sociale, en ethische aspecten van de in te zetten technologie. Een democratie gaat deze vragen niet uit de weg, maar omarmt deze. Dit vereist een helder overzicht van alle te maken afwegingen, met elk hun eigen voor- en nadelen. Dit vraagt om open en transparante besluitvorming, en open en transparante technologie.
Vanuit de software engineering bestaat er gelukkig een middel om technologie open te laten zijn: open source. Belangrijk hierbij is dat open source niet wordt gezien als een sluitpost (op het eind van het project stellen we nog even de broncode ter beschikking) maar als uitgangspunt: alle overwegingen, ontwerpdocumenten, eisen, ontwerpbeslissingen, testprocedures enz. worden zo vroeg mogelijk gedeeld.
De corona contact tracing-app is het begin: er staat ons veel meer ‘coronaware’ te wachten. Deze coronaware kan een belangrijke positieve bijdrage leveren aan de anderhalvemetersamenleving en de route naar een normaal functionerende samenleving. Maar dit vereist vertrouwen in deze coronaware: dit vereist coronaware die open en transparant is opgezet, vanaf het begin.
Prof. dr. Arie van Deursen
Arie van Deursen is hoogleraar software engineering, hoofd van de afdeling software technologie, en wetenschappelijk directeur van AI for Fintech Research.
Hij verricht onderzoek op het gebied van software testen, software-architectuur, en open source software-ontwikkeling.