Geodata kunnen zorgen voor een betere aansluiting van het aanbod van bouwafval op de vraag naar bouwmaterialen. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Tanya Tsui. Dat kan verbeteren als we vroegtijdig weten welke gebouwen op de nominatie voor sloop staan én welke nieuwbouwprojecten eraan komen in hetzelfde gebied. “Als dat helder is, heb je een goed startpunt.”
Sluiten van de grondstoffenkringloop is een grote duurzaamheidsuitdaging voor de bouwsector, maar ook een lastige. De reden is dat sloop- en nieuwbouwprojecten zelden op hetzelfde moment in het hetzelfde gebied plaatsvinden. Daardoor sluiten vraag en aanbod niet bij elkaar aan. Dat kan verbeteren als we vroegtijdig weten welke gebouwen op de nominatie voor sloop staan én welke nieuwbouwprojecten eraan komen in hetzelfde gebied. “Bestaand onderzoek ten aanzien van de circulaire economie gaat voorbij aan dit soort ruimtelijke aspecten, terwijl ze heel belangrijk zijn”, zegt Tsui. “We moeten weten welke locaties een rol kunnen spelen en hoe ver materialen maximaal mogen reizen.”
Bronnen voor geodata
Om dat voor elkaar te brengen, bouwde ze een model waarvoor ze twee belangrijke nieuwe bronnen voor geodata gebruikte. De statistieken van het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) tonen locaties waar herbruikbaar bouwafval naartoe gaat, zoals afvalinzamelingspunten. De voorspellingsgegevens van het PlanBureau voor de Leefomgeving (PBL) laten op een landkaart zien waar toekomstige bouwmaterialen vrijkomen en waar ze nodig zijn: de toekomstige bouwplaatsen.
Op basis van deze gegevens kon ze de ideale ‘celgrootte’ berekenen waarbinnen materialen moeten circuleren. Voor bouwmaterialen, zoals kanaalplaten, balken en dakpannen, komt ze uit op een celgrootte van ongeveer 7 kilometer. Voor materialen als plastic en metalen is die afstand groter: 20 tot 25 kilometer. De ideale schaal van de circulaire economie is dus redelijk compact en afhankelijk van de industrie.
We moeten weten hoe ver materialen maximaal mogen reizen.
Houten gebouwen
Zal de materialenkringloop ooit volledig sluitend zijn? “Nee”, zegt Tsui. “Zelfs als we alle sloopmaterialen zouden hergebruiken, is het lang niet genoeg om aan de nieuwbouwvraag te voldoen.” Dat geldt helemaal voor hergebruik van hout uit de bouw, blijkt uit een casestudy. Daarin zoomde ze in op de houtrecycling in de regio Amsterdam. De ambitie van de hoofdstad om grote aantallen duurzame houten woningen te bouwen botst met een andere ambitie: het grootschalig hergebruiken van afvalmaterialen. De verklaring is simpel: er zijn te weinig slooprijpe houten gebouwen in de regio om te kunnen voorzien in de vraag naar houten balken, vloeren en betimmeringen.
Uit de casestudy blijkt ook dat de gebiedsgrootte voor inzameling, opslag en distributie van herbruikbare houten gebouwdelen hooguit drie kilometer mag zijn. Volgens dezelfde berekeningen zou dat betekenen dat er alleen al in Amsterdam 29 ‘houthubs’ nodig zijn. Ook kostentechnisch zou een dergelijk fijnmazig netwerk ideaal zijn. Op dit moment is het aantal hubs voor ontvangst, opslag, bewerking en distributie van bouwmaterialen nog beperkt. Tot stand brengen van een dekkend netwerk van hubs dat is afgestemd op toekomstige bouw- en sloopontwikkelingen kan volgens Tsui het best op provinciaal of landelijk niveau worden georganiseerd. “Op basis van data-analyse kun je een vergelijking maken tussen locaties: waar komen nieuwe huizen, welke industriële sites moeten blijven of juist verdwijnen en waar moeten materiaalhubs komen? Als dat helder is, heb je een goed startpunt.”
Dit verhaal is gepubliceerd: maart 2024
Meer informatie
Op 5 december 2023 verdedigde Tanya Tsui haar proefschrift ‘Spatial approaches to a circular economy: Determining locations and scales of closing material loops using geographic data’.