In Filipijnse steden ondervinden mensen dagelijks de gevolgen van vele overstromingen. Daarom werkt Pieter Ham aan de bouw van duurzame, modulaire huizen in de Filipijnen. Drijvende huizen. “Het eerste gezin neemt nu zijn intrek om het huis te testen.” 

Modulair bouwen

Tijdens zijn studie liep Ham samen met medestudent Joran van Schaik stage bij Finch Buildings, een bedrijf gespecialiseerd in duurzaam modulair bouwen. Ham: “Bij modulair bouwen werk je met geprefabriceerde bouwmodules die je makkelijk kan stapelen en schakelen, en die makkelijk te verplaatsen zijn per vrachtwagen.” Na enorme schade door een tyfoon in enkele Filipijnse steden ontstond het idee voor een afstudeerproject: duurzame, modulaire huizen bouwen in de Filipijnen. Via via kwamen de studenten in contact met een voormalig burgemeester van de Filipijnse stad Hagonoy, en vol goede moed gingen ze aan de slag. Totdat ze in Hagonoy aankwamen. Pieter zag daar de gevolgen van de bijna dagelijkse overstromingen. “Mensen lieten hun eigen huizen aan ons zien. Ik stond tot aan mijn knieën in het water. De bewoners deden er overal eerst een beetje lacherig over. Maar ik schrok ervan. Achter die lach gaat veel ellende schuil.”

Zoveel overstromingen, waar komt al dat water vandaan?

De Filipijnen wonen op moerasgrond, net als in Nederland. Doordat er veel grondwater wordt opgepompt voor menselijk gebruik en industrieën, bijvoorbeeld als koelwater voor fabrieken, zakt de grond in rap tempo in met wel 5 cm per jaar. Ham vertelt: “Vroeger bouwde men huizen op palen. Maar die palen zakken ook mee.” Daarnaast zijn de steden ook nog eens heel dichtbebouwd. Het water van regen, zee en rivieren water kan niet weg. “Je krijgt overal hoog, stilstaand water. Met alle gevolgen van dien op het gebied van hygiëne en ziektes.”

Terug naar de Filipijnen

Nu, ruim drie jaar later, is het zover. Samen met Van Schaik, die inmiddels bij Finch Buildings werkt, heeft Ham in de Filipijnen het eerste pilot-huis gebouwd. “De bouwmodules hebben we ter plekke gemaakt, met lokale materialen en samen met lokale timmermannen. Eenmaal ter plaatse bezochten we eerst lokale bouwmarkten om materialen in te slaan. Vervolgens gingen we aan de slag in een prefablocatie: een loods waar we de bouwmodules maken. Pas toen alles af was, hebben we de modules in elkaar gezet op de bouwlocatie: een grote visvijver in Macabebe.”

Een grote visvijver?

Voorheen verbouwde men in de regio van deze stad rijst, maar door overstromingen bij vloed kwam er zeewater in terecht en werd het water brak. Het werden visvijvers. Ham: “Totdat de vis eruit stroomde bij nog hevigere overstromingen. Nu gebeurt er niets meer met deze grote vijvers – de perfecte plek voor onze drijvende huizen.” De burgemeester van Macabebe heeft een van deze vijvers ter beschikking gesteld voor de bouw.

Meteen lokaal testen

Ham vindt het belangrijk om niet alles eerst in Nederland uit te werken. “Het gaat mij niet alleen om het testen van de techniek. Je weet pas of het werkt als je het ter plekke bouwt. Hoe makkelijk werkt prefab daar bijvoorbeeld? Je komt voor uitdagingen te staan die je thuis, in je eigen lab, niet kunt voorzien.” Door meteen lokaal te bouwen, kon Ham problemen die zich voordeden ook direct aanpakken. “Alle betrokkenen waren erbij: de burgemeester, de timmerlieden die de huizen gaan bouwen, de toekomstige bewoners.”

Het eerste gezin heeft nu zijn intrek genomen: een vrachtwagenchauffeur in dienst van de gemeente, samen met zijn vrouw en twee kinderen. Zij zullen drie maanden lang ervaren hoe het is om in dit huis te wonen, en geven ze deze feedback aan Ham en Van Schaik. Ham: “Daarna zullen nog drie gezinnen hetzelfde doen. Het plan is om alle feedback mee te nemen, en daarmee verder uit te breiden tot 50 woningen. Maar het allerbelangrijkste is dat er straks huizen staan waar een gezin graag in wil wonen. Dat ze trots zijn op hun huis.”

Win-win

Drijvende huizen zelf zijn niets nieuws. Professor Rob Nijsse, begeleider van het project: “Ook in Nederland heb je woonboten. Het innovatieve aan dit project is niet dat de huizen drijven, maar de manier waarop: duurzaam.” Het doel is een energieneutraal huis. “We gaan energie opwekken met zonnepanelen op het dak, we vangen regenwater op en filteren rioolwater.” Alle opgedane kennis nemen ze weer mee naar Nederland. Nijsse: “Wat we nu leren, kunnen wij – en bedrijven zoals Finch Buildings – straks één-op-één hier in Nederland toepassen. Dat wordt, met het oog op de klimaatverandering en onze nu al hoge dijken, ook hier bittere noodzaak.”

Modulair bouwen

Tijdens zijn studie liep Ham samen met medestudent Joran van Schaik stage bij Finch Buildings, een bedrijf gespecialiseerd in duurzaam modulair bouwen. Ham: “Bij modulair bouwen werk je met geprefabriceerde bouwmodules die je makkelijk kan stapelen en schakelen, en die makkelijk te verplaatsen zijn per vrachtwagen.” Na enorme schade door een tyfoon in enkele Filipijnse steden ontstond het idee voor een afstudeerproject: duurzame, modulaire huizen bouwen in de Filipijnen. Via via kwamen de studenten in contact met een voormalig burgemeester van de Filipijnse stad Hagonoy, en vol goede moed gingen ze aan de slag. Totdat ze in Hagonoy aankwamen. Pieter zag daar de gevolgen van de bijna dagelijkse overstromingen. “Mensen lieten hun eigen huizen aan ons zien. Ik stond tot aan mijn knieën in het water. De bewoners deden er overal eerst een beetje lacherig over. Maar ik schrok ervan. Achter die lach gaat veel ellende schuil.”

Zoveel overstromingen, waar komt al dat water vandaan?

De Filipijnen wonen op moerasgrond, net als in Nederland. Doordat er veel grondwater wordt opgepompt voor menselijk gebruik en industrieën, bijvoorbeeld als koelwater voor fabrieken, zakt de grond in rap tempo in met wel 5 cm per jaar. Ham vertelt: “Vroeger bouwde men huizen op palen. Maar die palen zakken ook mee.” Daarnaast zijn de steden ook nog eens heel dichtbebouwd. Het water van regen, zee en rivieren water kan niet weg. “Je krijgt overal hoog, stilstaand water. Met alle gevolgen van dien op het gebied van hygiëne en ziektes.”

Terug naar de Filipijnen

Nu, ruim drie jaar later, is het zover. Samen met Van Schaik, die inmiddels bij Finch Buildings werkt, heeft Ham in de Filipijnen het eerste pilot-huis gebouwd. “De bouwmodules hebben we ter plekke gemaakt, met lokale materialen en samen met lokale timmermannen. Eenmaal ter plaatse bezochten we eerst lokale bouwmarkten om materialen in te slaan. Vervolgens gingen we aan de slag in een prefablocatie: een loods waar we de bouwmodules maken. Pas toen alles af was, hebben we de modules in elkaar gezet op de bouwlocatie: een grote visvijver in Macabebe.”

Een grote visvijver?

Voorheen verbouwde men in de regio van deze stad rijst, maar door overstromingen bij vloed kwam er zeewater in terecht en werd het water brak. Het werden visvijvers. Ham: “Totdat de vis eruit stroomde bij nog hevigere overstromingen. Nu gebeurt er niets meer met deze grote vijvers – de perfecte plek voor onze drijvende huizen.” De burgemeester van Macabebe heeft een van deze vijvers ter beschikking gesteld voor de bouw.

Meteen lokaal testen

Ham vindt het belangrijk om niet alles eerst in Nederland uit te werken. “Het gaat mij niet alleen om het testen van de techniek. Je weet pas of het werkt als je het ter plekke bouwt. Hoe makkelijk werkt prefab daar bijvoorbeeld? Je komt voor uitdagingen te staan die je thuis, in je eigen lab, niet kunt voorzien.” Door meteen lokaal te bouwen, kon Ham problemen die zich voordeden ook direct aanpakken. “Alle betrokkenen waren erbij: de burgemeester, de timmerlieden die de huizen gaan bouwen, de toekomstige bewoners.”

Het eerste gezin heeft nu zijn intrek genomen: een vrachtwagenchauffeur in dienst van de gemeente, samen met zijn vrouw en twee kinderen. Zij zullen drie maanden lang ervaren hoe het is om in dit huis te wonen, en geven ze deze feedback aan Ham en Van Schaik. Ham: “Daarna zullen nog drie gezinnen hetzelfde doen. Het plan is om alle feedback mee te nemen, en daarmee verder uit te breiden tot 50 woningen. Maar het allerbelangrijkste is dat er straks huizen staan waar een gezin graag in wil wonen. Dat ze trots zijn op hun huis.”

Win-win

Drijvende huizen zelf zijn niets nieuws. Professor Rob Nijsse, begeleider van het project: “Ook in Nederland heb je woonboten. Het innovatieve aan dit project is niet dat de huizen drijven, maar de manier waarop: duurzaam.” Het doel is een energieneutraal huis. “We gaan energie opwekken met zonnepanelen op het dak, we vangen regenwater op en filteren rioolwater.” Alle opgedane kennis nemen ze weer mee naar Nederland. Nijsse: “Wat we nu leren, kunnen wij – en bedrijven zoals Finch Buildings – straks één-op-één hier in Nederland toepassen. Dat wordt, met het oog op de klimaatverandering en onze nu al hoge dijken, ook hier bittere noodzaak.”