Wanneer bewoners zich verbonden voelen met hun wijk, voelen ze meer verantwoordelijkheid om er een prettige sfeer te creëren. Maar hoe verbinden mensen zich met hun leefomgeving en hoe kan je dat proces ondersteunen? Geertje Slingerland doet hier onderzoek naar: “Ik vind het fascinerend hoe mensen samenleven in de stad en wil graag een dialoog tot stand brengen tussen beleidsmakers en bewoners om zo een fijne leefomgeving te creëren.”
Hart voor de wijk
“Als bewoners invloed kunnen uitoefenen op hoe hun woonomgeving eruit ziet, gaan ze zich meer verbonden voelen met die plek en er ook beter voor zorgen”, aldus Slingerland. “Door hen mee te laten denken en een stukje controle te geven over hun leefomgeving kan je een wijk dus een stuk leefbaarder maken.” In haar onderzoek keek ze naar hoe mensen zich fysiek en sociaal verbinden met hun omgeving. En naar de rol van instituten die zich bezighouden met de leefomgeving, zoals een gemeente. “Voor een lokale overheid is het bijvoorbeeld belangrijk om oog te hebben voor groepen bewoners die niet vooraan staan wanneer er een bewonersbijeenkomst wordt georganiseerd waarin wensen voor de wijk worden geïnventariseerd.”
Haags Verhaal
Via verschillende, soms al bestaande, initiatieven analyseerde Slingerland welke zaken een rol spelen bij het maken van een verbinding met je wijk. Het al bestaande initiatief ‘Haags Verhaal’ is een belangrijke bron geweest om meer inzicht te krijgen in het sociale aspect. Het Haags Verhaal brengt verschillende gemeenschappen bijeen die wel iets gemeenschappelijks delen, maar elkaar desondanks nooit spontaan zouden ontmoeten, bijvoorbeeld omdat ze in andere delen van de stad wonen. Denk dan aan een gezamenlijke hobby, zoals koken of een religieuze achtergrond. Tijdens zo’n verhalenavond vertelt één persoon uit beide groepen vanuit de leefwereld van de eigen gemeenschap zijn of haar levensverhaal aan een groep van zo’n 70-100 mensen. Daarna volgt dan een gesprek met het publiek over verschillen en overeenkomsten in zienswijzen.
Sociale verbinding
“Het mooie is dat je dan vanuit andermans perspectief kijkt naar je omgeving. Het is een goed middel om nieuwe sociale verbindingen tot stand te brengen en elkaars standpunt beter te begrijpen. Het zorgt voor sociale binding, en doordat je je inleeft in de verhalenverteller leer je ook meer over de plek waar je woont.” Zo blijkt uit de interviews die Slingerland naderhand hield onder het publiek, de verhalenvertellers en met de organisatie van dit initiatief. “Een eyeopener voor mij, maar ook voor de organisatie, was dat je juist over de verschillen van inzicht moet praten, niet te bang moet zijn om daarover het gesprek aan te gaan. Juist daar waar het een beetje wringt, waar mensen het niet met elkaar eens zijn, valt veel winst te behalen. Daar volgt dan echte verbinding uit gebaseerd op wederzijds begrip, inleving en waardering. Het vormt een goede basis om vandaaruit samen iets ontwikkelen. Zo zijn een vastgoed sociëteit en de daklozenstichting naderhand met elkaar in gesprek gegaan om te kijken hoe zij elkaar verder kunnen helpen.“
Raamwerk
Slingerland maakte onder andere op basis van het verhaleninitiatief een raamwerk met aanbevelingen voor reflectie en discussie voor dergelijke bijeenkomsten om het participatieve ontwerpproces te ondersteunen. Het raamwerk laat zien hoe mensen zich kunnen verbinden met hun leefomgeving op basis van vijf ontwerpprincipes en vier activiteiten.
Vertrouwensband
Voordat je het onderzoeksproces in gaat is het heel belangrijk om eerst bekend te worden met de lokale context. “En dat kost een flinke tijdsinvestering”, ondervond Slingerland. “Het werkt niet als je als buitenstaander met je enquêtes aankomt en bewoners, zonder dat ze je kennen, vraagt om hun visie te geven op hun leefomgeving. Ze moeten je eerst leren kennen, er moet een vertrouwensband ontstaan en daarna kan je pas echt aan de slag met je onderzoek.” Slingerland is dan ook veel in wijkcentra geweest waar mensen van verschillende pluimage samenkomen. In totaal duurde het wel twee jaar voordat ze de diepte in kon. Daarbij was de komst van het coronavirus ook een vertragende en beperkende factor.
Impact van corona
De geplande ‘live’ workshops in het jongerencentrum werden eerst op de lange baan geschoven, en later via een hybride constructie vormgegeven, maar helaas werkte het niet als gehoopt en heeft Slingerland dit project moeten laten voor wat het is. “Heel jammer natuurlijk. Corona heeft echt een flinke impact gehad op de bestaande sociale structuren, zeker tijdens de eerste lockdown, toen alles dicht moest. Mensen konden elkaar niet meer ontmoeten, elkaar niet meer vinden en helpen. Dat werd toen pijnlijk zichtbaar. Jarenlange opgebouwde banden tussen jongerenwerkers en jongeren verwaterden in een paar maanden tijd, omdat de jongerencentra niet de beschikking hadden over digitale middelen of medewerkers de vaardigheden misten ermee om te gaan.”
Reflectie
Toch is niet alles voor niets geweest. Een promovenda van TU Eindhoven, waarmee Slingerland de workshops zou organiseren, gebruikt het mislukken van het traject nu als input voor haar promotieonderzoek. “Reflectie op dit traject is ook heel leerzaam. We schrijven nu samen een artikel waarom het is misgelopen. Duidelijk is in ieder geval dat het heel belangrijk is om te investeren in manieren waarop mensen elkaar kunnen ontmoeten om te voorkomen dat mensen sociale verbinding moeten missen. We kijken ook naar de rol van gemeenten hierin.” Een ander project, een Summer school in Ierland, waarin jongeren aan de slag gingen met een digitaal kunstwerk over hun gemeenschap, moest wederom door het coronavirus volledig online plaatsvinden. Gelukkig verliep dit traject wel succesvol, mede door haar Ierse evenknie die zorgde voor de begeleiding van de jongeren in Ierland. Hoewel corona roet in het eten gooide, heeft het Slingerland ook nieuwe vaardigheden gebracht op het gebied van digitale onderzoeksmethodieken.
Digitaal spel
Slingerland is van oorsprong industrieel ontwerper en verdiept zich graag in interacties in het ontwerpproces. “Ik wil mensen graag met creatieve processen laten nadenken over elkaar en hun omgeving en bestudeer dan hoe je hierop invloed kan uitoefenen.” In haar onderzoek heeft ze ook met kinderen gewerkt in het spel ‘Secrets of the South’ dat destijds mede-ontwikkeld is door onderzoeker Xavier Fonseca aan de TU Delft. Het doel van deze digitale game is tweeledig: enerzijds mensen van verschillende etnische achtergronden mogelijkheden bieden om met elkaar in contact te komen door sociale barrières weg te nemen en anderzijds ze hun eigen buurt te laten verkennen, zodat zij zich er thuis voelen. Fonseca richtte zich meer op de sociale verbindingen en Slingerland op verbinding van het kind met de omgeving. “Ik vond het best spannend om met kinderen te werken, dat was een nieuwe doelgroep voor mij. Achteraf gezien was het ook een van de leukste onderzoeken die ik heb gedaan en waar ik best trots op ben.”
Aansluiting bij belevingswereld
“Het was vooral leuk om de kinderen zelf challenges te laten verzinnen waarmee ze hun buurt beter leerden kennen. Je ziet dan meteen wat zij belangrijk vinden en kan daar dan direct op inspelen. Ik heb gemerkt dat het juist belangrijk is om hen deelgenoot te maken van de opdrachten van het spel. Om vanuit hun te kijken hoe ze verbinding leggen met hun omgeving. Op die manier sluit het spel het beste aan bij hun belevingswereld, gaan ze er enthousiast mee aan de slag en leren ze hun buurt vervolgens ook beter kennen”, aldus Slingerland. In de Rotterdamse Tarwewijk waar ze onderzoek deed, loopt een metrolijn. Die is kenmerkend voor de wijk. “Een opdracht die de kinderen dan zelf inbrachten was bijvoorbeeld: sneller rennen dan de metro. Een belangrijke speelplek voor de kinderen uit de wijk is een plek waar vuilcontainers staan. Daar werden ook allerlei opdrachten rondom heen verzonnen als: zoek nog vijf vuilcontainers in de buurt. Al die opdrachten werden in het spel verwerkt. De kinderen kozen vervolgens zelf welke opdrachten ze wilden spelen.” Naderhand vroeg ze hen dan wat ze ervan hadden opgestoken. Het bleek dat de kinderen hun buurt beter hadden leren kennen en er ook trotser op zijn. En ze leerden nieuwe dingen zoals dat veel mensen in hun wijk geen Nederlands spreken en hoe je daar dan mee om moet gaan.
Dialoog
Er is veel beweging gaande op het gebied van inclusieve participatieprocessen. Hoe je bewoners en andere belanghebbenden een stem kunt geven in beleid, zoals bijvoorbeeld in de Participatieve Waarde Evaluatie (PWE) methode van o.a. TBM onderzoeker Niek Mouter. Slingerland: “Het verschil met het raamwerk wat ik heb opgezet, is dat er echt een dialoog op gang komt tussen de beslismaker en bewoner. Een beslisser kan dan niet zomaar een mening opzij zetten. Tegelijkertijd kan dat ook bedreigend voelen. Overheden vinden het vaak risicovol om een stukje verantwoordelijkheid weg te geven. Ze zijn vaak huiverig voor het onvoorspelbare, bang dat bewoners met onrealistische ideeën komen.” Slingerland denkt dat deze angst ongegrond is, zeker als je kaders meegeeft. “Ik wil hen oproepen om bewonersinitiatieven een kans te geven en open een ontwerpproces in te gaan. Durf los te laten! Wanneer bewoners invloed kunnen uitoefenen op hun leefomgeving komt dat de binding ermee ten goede. En dat zorgt voor een fijnere, leefbare wijk.”
Het Participatory Place-making raamwerk
Het “Participatory Place-making” raamwerk stelt vijf ontwerpprincipes voor: empowerment, inclusief, reflectie, speels en emergent. Onderzoekers en ontwerpers kunnen deze principes gebruiken in het bedenken en ontwikkelen van stedelijke interventies die als doel hebben verbinding van bewoners met de buurt te versterken. Het raamwerk suggereert ook vier activiteiten die ontwerpers en onderzoekers samen met bewoners en andere betrokkenen kunnen uitvoeren om de interventie met alle betrokkenen te bedenken, te implementeren, en te evalueren. Dit resulteert in een interventie die past bij de buurt waar de interventie wordt geïmplementeerd.