Op 7 december 2016 sprak hoogleraar Windenergie Gijs van Kuik zijn afscheidsrede met de titel 'Wind verwacht: zet je schrap' uit in de Aula (Auditorium) van de TU Delft.
Tijdens zijn bijna veertig jaar lange carrière heeft Gijs van Kuik op verschillende plekken in Nederland gewerkt, maar hij begon en eindigt zijn loopbaan aan de TU Delft. “Dat is mijn universiteit”, zegt hij.
Gijs van Kuik begon in 1969 aan een studie luchtvaart- en ruimtevaarttechniek aan de TU Delft. “Dat was de enige plek waar ik vliegtuigen kon bestuderen.” In 1976 – een paar jaar later dan gepland – studeerde hij af. “We hebben het over de jaren zeventig,” vertelt hij, “dus heb ik een deel van mijn tijd besteed aan de studentenbewegingen in plaats van mijn studie.”
Maar hij keerde al snel terug naar de studieboeken en na zijn afstuderen kwam hij in dienst bij de nieuw opgezette windenergie groep onder leiding van Theo van Holten. “Ik was op de juiste plek op het juiste moment”, aldus Van Kuik. Als gevolg van de oliecrises in de jaren zeventig groeide de interesse in wat we nu hernieuwbare energie noemen en destijds bekend stond als alternatieve energie.
Maar al snel verruilde hij Delft voor een promotieplaats aan de TU Eindhoven. Hij promoveerde in 1991 en vroeg zich daarna af – zoals zoveel pas gepromoveerden – of er leven was na de promotie. Voor Van Kuik luide het antwoord op die vraag gelukkig “ja”. Bijna vijftien jaar lang was hij werkzaam in het bedrijfsleven, waarna hij terugkeerde naar de academische wereld en de TU Delft. Enkele jaren voor hij weer fulltime aan de universiteit ging werken, werkte hij zelfs tegelijk voor de TU Delft en voor Stork Product Engineering. Maar twee banen was een beetje te veel van het goede en hij besloot om van de TU Delft zijn thuis te maken.
Zijn onderzoek aan de universiteit had met name betrekking op de ontwikkeling van rotortechnologie voor gebruik in windturbines. Het streven was, aldus Van Kuik, “om meer intelligentie in de rotor in te bouwen”. Windturbines, met name als die voor de kust worden gebruikt, zijn zeer slecht toegankelijk. Door de duurzaamheid te verbeteren kunnen de onderhoudskosten worden verlaagd. Van Kuik heeft met eigen ogen kunnen zien hoe lastig het onderhoud kan zijn toen hij, om bepaalde certificatieprocessen te controleren, enige tijd doorbracht in de motorgondels van verschillende turbineprototypes. “Ik was toen veel jonger”, zeg hij over die tijd, toen hij regelmatig de klim van zestig meter maakte.
Hoewel zijn onderzoek voornamelijk om windturbines draaide, heeft Van Kuik in de loop der jaren ook een aantal meer persoonlijke onderzoeksprojecten uitgevoerd, zoals de bijna tien jaar durende strijd om een Russische wetenschapper erkenning te laten krijgen voor de ontdekking van een constante die van fundamenteel belang is in de aerodynamica. De wet van Betz – vernoemd naar de Duitse natuurkundige Albert Betz – voorspelt hoeveel energie er maximaal aan de wind kan worden onttrokken. Volgens Van Kuik was deze wet tegelijkertijd ontdekt door een Russische wetenschapper genaamd Nikolaj Zjoekovski. Na jarenlang Russische wetenschappelijke teksten te hebben doorgepluisd heeft hij kunnen aantonen dat Zjoekovski zijn wet in hetzelfde jaar had gepubliceerd als Betz. Van Kuik spreekt geen Russisch, en het enige wat hij in de artikelen kon lezen waren de wiskundige gedeeltes, maar dat bleek voldoende om Zjoekovski ook erkenning voor de ontdekking te geven.
Tijdens zijn aanstelling aan de universiteit was hij wetenschappelijk directeur van DUWIND, een multidisciplinair onderzoeksinstituut dat zich bezighoudt met windenergie. Windenergie is een steeds populairder onderwerp geworden: aan het begin van Van Kuiks loopbaan kwamen er vijf tot tien studenten opdagen voor de inleidende colleges over windenergie; nu zijn dat er ruim tweehonderd.
Na zijn pensionering is Van Kuik van plan zijn tijd in ieder geval voor een deel te vullen met beeldhouwen. Dat doet hij al sinds 2001. Hij raakte erin geïnteresseerd toen hij besloot dat hij naast zijn dagelijkse werk nog iets anders moest doen. Omdat hij iets met zijn handen wilde doen, volgde hij een cursus beeldhouwen. Sindsdien maakt hij grote creaties van steen. Een daarvan heeft hij zelfs geschonken aan de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, waar het in oktober 2016 werd onthuld. “Het was een enorm ding en moest ergens een plekje vinden. Een betere plek dan de faculteit bestaat hiervoor niet”, zegt hij over zijn werk, dat nu in de lobby van de faculteit te bewonderen is.
Van Kuik kijkt met genoegen terug op zijn tijd aan de TU Delft. “De studenten zal ik missen: omgaan met jonge mensen houdt je jong.”