Summer School verslag 2019

Ontwerpen met waarden | veilig & circulair

Anno 2019 willen we mens en omgeving niet alleen vrijwaren van gezondheids- en milieurisico’s; we willen het liefst dat de producten en diensten in het IenW-domein waarde – iets extra’s – toevoegen, en daarbij laten we ons inspireren door de natuur. Dat was het eindbeeld dat de Summerschool 2019 (2-5 sep) opleverde. Docent Jaco Appelman vatte het simpel samen. ‘Vraag je niet af hoe je infrastructuur kunt bouwen die het milieu niet schaadt, maar hoe je infra kunt realiseren die juist iets positiefs toevoegt aan het milieu.’ Hij en andere docenten inspireerden de kleine dertig deelnemers bij het maken van een eigen plan. Het idee ‘Laat 1000 bruggen bloeien’ werd daarbij deze keer door de jury gekozen tot het beste.

  

Deelnemers konden dit jaar kiezen uit drie verschillende casussen om aan te werken. Het ging steeds om de vraag hoe IenW veiligheid en circulariteit kan bevorderen. De casussen waren de aanleg van nieuwe infrastructuur, de grote vervangings- en reparatieopgave van kunstwerken en de elektrificering van het vervoer (laadinfrastructuur en batterijen). Docent Jan Anne Annema (TUD) begeleidde de subgroepen.

Circulair niet automatisch duurzaam
Op de eerste dag, bij RIVM in huis, zette docent David Peck (TUD) na alle openingswoorden door vertegenwoordigers van TUD en IenW de problematiek helder en prikkelend uiteen. Komend uit de wereld van industrieel ontwerp heeft hij zich de laatste tijd gespecialiseerd in materialen en de schaarste ervan, mede in relatie toe de transitie naar een circulaire economie. Hij liet een aantal spanningen zien. Zo is het idee achter circulaire economie is nog altijd dat de markt ‘beslist’. Volgens Peck impliceert dit dat het fenomeen verspilling en afval niet snel zal worden uitgebannen. Circulair betekent ook niet automatisch duurzaam. ‘Alleen al de logistiek die bij reparatie en hergebruik van producten komt kijken is gigantisch.’

Veilig en circulair niet makkelijk
Gastorganisatie RIVM trakteerde de groep daarna op een aantal sprekers die ingingen op het meten en monitoren van milieu-impact van stoffen en de problematiek van maatschappelijk verantwoord inkopen. Zo presenteerde Suzanne Waaijers een dashboard waarmee de juiste meetmethodes kunnen worden gevonden: http://www.sustainabilitymethod.nl. Ook kwam de vraag aan bod of rubbergranulaat van oude autobanden nu wel of niet verstandig zijn om her te gebruiken. Johannes Lijzen: ‘Energetisch is het beter om het granulaat te gebruiken in plaats van nieuw materiaal te produceren, maar er zitten lastige stoffen in. Ze vormen niet direct een gevaar, maar je wilt ze toch liever niet in het milieu. En wat doe je met autobanden uit het buitenland die in granulaat terecht komen? Daar zitten weer net andere stoffen in.’ Een veilige circulaire economie is dus zo makkelijk nog niet. Korieneke Smit ging verder in op safe by design rond de toepassing van biotechnologie en Elias de Valk en Erik Dekker zetten de groep aan het denken rond rollen van stakeholders, knelpunten en de bijdrage van IenW inzake inkoop.

Emoties als moreel kompas
De tweede dag was op de campus van de TU Delft en startte met de rol van emoties en ethiek bij innovaties en ontwerp. Sabine Roeser riep op om emoties niet te zien als het tegenovergestelde van rationaliteit, maar als een ander soort rationaliteit: een heel waardevolle om achterliggende waarden mee te kunnen duiden – bijvoorbeeld bij bewoners of ondernemers die  met de overheid in aanraking komen. Dit leidde in de zaal onder meer tot reflectie op de eigen waarden en emoties van de ambtenaar in functie. Roeser stelde dat je ook in je dienende rol je emoties als moreel kompas kunt gebruiken. Kunstwerken kunnen daarbij de verbeelding aanwakkeren en een nieuwe visie inbrengen in het debat.

Liever swappen
Aansluitend deed de groep onder leiding van Bas Hilleström van CIRCO een korte workshop waarin een bestaand product opnieuw – en dan meer circulair – ontworpen moest worden met daarbij een nieuw – meer circulair –  businessmodel. In de groep ontstonden ideeën als de swap-auto en de swap-bril, slim ontworpen verfspullen die je kunt huren en tegelmuurtjes voor badkamers en keukens die je gemakkelijk kunt opplakken en weer vervangen in plaats van afbikken en kapot weggooien. In de middag liet Marine Vijver (UL) tezamen met twee promovendi zien dat het maken van een Life Cycle Analysis en een Risk Assessment rond milieu-impact bij nieuwe stoffen en producten enorm lastig is. Daarbij stond het voorbeeld van een zonnepaneel met nanomateriaal erin centraal.

Al het water (weer) drinkbaar
Op de derde dag waren we te gast bij de rioolwaterzuivering in Amsterdam Westpoort, waar in de Energie- en Grondstoffengfabriek onder andere cellulose en struviet wordt herwonnen uit het afvalwater. Uit de toelichtingen van Enna Klaversma en Alex Veltman werd duidelijk dat de techniek nu al zo ver is dat er zelfs drinkwater herwonnen zou kunnen worden. Er zijn echter nog wel wat juridische, commerciële en maatschappelijke hobbels te nemen – net als voor de afzet van cellulose en struviet. Daarna was het de beurt aan Jaco Appelman (UU) die de groep inspireerde met het pleidooi om voor innovaties van de natuur te leren. De deelnemers kwamen daarbij letterlijk in beweging voor twee illustratieve oefeningen. ‘Biologisch leven gedraagt zich meestal heel harmonisch en volgens een aantal simpele principes. Die kunnen we overnemen door ons af te vragen wat er voor zorgt dat de natuur niet alleen overleeft maar ook echt bloeit.’ Ook liet hij zien dat je met de introductie van één spelregel ervoor kunt zorgen dat er ogenschijnlijk complexe vormen van zelforganisatie ontstaan. Vertaald naar beleid: ‘Als je bijvoorbeeld de regel invoert dat alle rivieren drinkbaar moeten zijn, dan kun je een heleboel ingewikkelde milieuwetgeving wegdoen.’

Vele gezichten van de overheid
Na alle inhoudelijke kennis en inspiraties stond op de laatste ochtend de rol van IenW zelf centraal. Martin Schulz van de NSOB verdiepte de kennis van de vier sturingskwadranten met de groep. De rechtmatige overheid, de presterende overheid, de samenwerkende overheid en de responsieve overheid zijn verschillende rollen van de overheid; de ene is niet beter dan de andere.  Ook zijn de al langer bestaande vormen niet achterhaald, maar nog steeds nodig. Deze kennis was meteen toepasbaar in de eigen casuïstiek.

Levende bruggen, blije batterijen, een energierif
Op de slotmiddag middag kreeg de jury de vijf uitgewerkte ideeën van de subgroepen voorgeschoteld. Eén groep had vooral over de aanleg van nieuwe infrastructuur nagedacht en presenteerde het idee om van een windpark op zee veel meer te maken dan alleen een windpark – meer een energierif met allerlei functies. Twee groepen hadden zich gebogen over de grote vervangings- en onderhoudsopgave van de infrastructurele kunstwerken en stelden allebei voor om een leerproces in te gaan, waarbij de normale manier van werken wordt  vervangen door een meer circulaire manier van werken – daarbij meer of minder geïnspireerd door de natuur en door kennis en behoeften van experts, lokale partijen en bewoners. De twee andere groepen hadden zich bezig gehouden met het circulair krijgen van laadinfrastructuur (‘laat de laadpaal niet veranderen in de inmiddels overbodig geworden praatpaal’) en de problematiek van de accu’s (‘de blije batterij’). Juryleden Hans Jeekel, Erik Schmieman en Sandra Onwijn kozen als winnend idee voor een van de groepen die zich over vervaging en reparatie hadden gebogen. De beide groepjes hebben besloten om samen nog een keer na te denken over het combineren van de opgedane ideeën.

  

De Summerschool IenW/TUD vindt jaarlijks plaats in de eerste week van september. De organisatie is in handen van een team dat bestaat uit medewerkers van KIS en andere directies, TUD-DIMI (Delft Deltas, Infrastructures & Mobility Initiative) en YMBA Kennis.