Nieuws
-
Kenniscentrum Open Data participeert in H2020 Twinning programma TODO
Samen met de universiteit van Zagreb (Kroatië) en de universiteit van de Aegean (Griekenland) heeft het Kenniscentrum Open Data het Twinning Open Data Operational (TODO) project gegund gekregen in het kader van het EU-Horizon2020 Twinningprogramma.
TODO zal een interdisciplinaire multidomein opendata-ecosysteem-onderzoeksmethodologie ontwikkelen. De activiteiten binnen het programma zullen gericht zijn op onder meer training, kennisuitwisseling en samenwerking tussen de drie partners ter bevordering van duurzame open data ecosystemen op lange termijn. Met de steun van belangrijke organisaties in het Kroatische opendata-ecosysteem en nationale en internationale experts zal TODO de onderzoekscapaciteit en onderzoekskwaliteit in opendata-onderzoek van de Universiteit van Zagreb (UNIZG) en het open data ecosysteem in Kroatië verbeteren. Daarnaast zal het TODO consortium door middel van de nieuwe onderzoeksaanpak nieuwe inzichten creëren over en richting geven aan de ontwikkeling van open data ecosystemen wereldwijd.
Meer informatie via opendata-bk@tudelft.nl
-
Publieke en private open data nog lang niet ‘privacy proof’
“Er komen steeds meer open data voor iedereen beschikbaar en de commerciële waarde van deze data wordt daardoor voor overheden en de markt steeds interessanter. Maar hoe deze data worden verzameld en bewerkt is onvoldoende duidelijk. Niet alle dataverwerkers zijn open over hun algoritmen en hoe zij de data anonimiseren. Privacy is daardoor nog steeds onvoldoende gewaarborgd.” Dat concludeerde Bastiaan van Loenen van het Kenniscentrum Open Data op het seminar over hergebruik van private en publieke sector data op vrijdag 8 maart op de TU Delft.
De bijeenkomst vond plaats in het kader van het onderzoeksprogramma ‘Safeguarding data protection in an open data world in a smart city context’ (SPOW), een gezamenlijk project van Tilburg University en de TU Delft. Daarbinnen doet Lorenzo Dalla Corte promotieonderzoek naar verbetering van Europese regelgeving rond open data, specifiek voor smart city thema’s transport, energy en eHealth. Dalla Corte: “Al sinds 1989 wordt gewerkt aan een zogenaamde PSI-richtlijn, een richtlijn die hergebruik van overheidsinformatie moet faciliteren. In eerste instantie regelde de richtlijn uitsluitend de financiële kant van datahergebruik, en viel niet alle (semi)overheidsinformatie binnen het bereik van de richtlijn. Inmiddels is een scopeverbreding noodzakelijk waarbij anonimisering gewaarborgd moet zijn en de richtlijn moet voldoen aan de EU-privacyregels. Aan dat laatste schort het echter nog steeds.”
Twee voorbeelden over dataverwerving in de openbare ruimte werden gepresenteerd door Magdalena Grus van het Kadaster. Een pilot van het Kadaster met een sensor register in een deel van de binnenstad van Eindhoven geeft de bewoners de mogelijkheid om van sensoren in de openbare ruimte te weten te komen wie de eigenaar van de sensor is, wat de sensoren meten en hoe men bij de data kan komen. Met het inrichten van een sensor register hopen Eindhoven en het Kadaster meer eigenaren van sensoren enthousiast maken om hun data te delen.
Prof. Teresa Scassa van de Universiteit van Ottawa presenteerde de problematiek rond een Living Lab project in Canada. In Toronto zou Google met een ‘Sidewalk Lab’ van start gaan; in de druk gedeelte van het Waterfront van de stad zouden sensoren komen te hangen. Het project zou veel banen opleveren en Toronto tot opendata-voorbeeldstad maken. Dit initiatief van de gemeente en Google leverde zoveel vragen en weerstand op bij de bevolking – die niet bij het project waren betrokken – dat het project is stilgelegd.
Van Loenen: “We moeten waken voor een ‘datadictatuur’ door een kleine groep zeer machtige databedrijven die niet transparant zijn in hoe ze hun gegevens verwerken. Hij pleit voor een ‘datademocratie’. Een circulair data-ecosysteem dat gevoed wordt door vele private en publieke bronnen, waarvan de verwerking transparant is en algoritmen het gebruik ondersteunen in plaats van dicteren.”
Meer informatie: Bastiaan van Loenen (b.vanloenen@tudelft.nl)
-
Aansprakelijkheid voor veel open data te overzien of te vermijden
Hoe reëel is het risico dat het recht op gegevensbescherming wordt geschonden of inbreuk wordt gemaakt op intellectuele eigendomsrechten bij het aanbieden van open data?
Aansprakelijkheid van opendata-aanbieders kan bestaan uit aansprakelijkheid voor foutieve of onvolledige data, door het ter beschikking stellen als open data als zodanig, of door een inbreuk op het recht op gegevensbescherming of intellectuele eigendomsrechten van anderen. Het risico op aansprakelijkheid dat opendata-aanbieders lopen door het aanbieden van foutieve of onvolledige data zal beperkt zijn omdat de data een ongericht karakter hebben en het gebruik ervan niet vooraf is ingekaderd. De kwaliteit van de data moet wel op niveau gehouden worden en dat niveau moet inzichtelijk zijn.
Het risico op aansprakelijkheid wegens schending van het recht op gegevensbescherming is niet aanwezig zolang de open data-aanbieder geen persoonsgegevens verwerkt. Worden die wel verwerkt dan zal de aanbieder zich aan de voorschriften van de Algemene Verordening Persoonsgegevens moeten houden.
Van een inbreuk op intellectuele eigendomsrechten zal niet snel sprake zijn omdat de open data-aanbieders hun gegevens doorgaans zelf verzamelen of laten verzamelen. Is er wel sprake van beschermde data dan is het noodzakelijk om vast te stellen wie recht kan doen gelden op de aangeboden data.
Veel van de aansprakelijkheidsrisico’s zijn beperkt te houden door de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen. Sommige risico’s zijn zelfs eenvoudig te vermijden door geen persoonsgegevens te verwerken en niet het werk van anderen te gebruiken.
Het artikel Aansprakelijkheid voor open data verscheen in Computerrecht 6 (2018), pag. 318-324.Opendatabeleid bij grote gemeenten onderdeel bredere datastrategie
Het beschikbaar maken van open data is voor grote gemeenten inmiddels onderdeel van een bredere datastrategie en niet meer een doel op zichzelf. Het is vaak gerelateerd aan Digitale Agenda’s en Agenda’s voor de slimme stad. Dat vergt een flinke omschakeling binnen de organisatie. Dat blijkt uit onderzoek naar de gehanteerde governancemodellen voor hun opendatabeleid en de effecten daarvan in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven, uitgevoerd door het Kenniscentrum Open Data in opdracht van AMS – Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions. In dit onderzoek is bezien of aan alle governancecomponenten voor opendatabeleid voldaan wordt, welke instrumenten worden toegepast en wat daarvan de impact is.
Open data zijn onderdeel geworden van de transitie naar een datagedreven of datagestuurde organisatie, met name omdat er steeds meer mogelijk is op het gebied van nieuwe datakoppelingen met andere open data en met sensordata. Maar van beleid naar uitvoering gaan, vergt een cultuurverandering binnen de organisatie. Om datagedreven te kunnen werken moeten data kunnen stromen. Dat is alleen mogelijk met een datastrategie waarbij duidelijk is wie data-eigenaren zijn en waar de verantwoordelijkheden liggen. Ook zijn kwaliteitscontroles nodig en moeten de metadata compleet zijn. Dan is er nog spanningsveld een tussen de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en open data. Daarin moet een nieuwe balans worden gevonden.
Geen van de gemeenten monitort actief wat de impact van zijn opendatabeleid is op hergebruik door bedrijven, andere organisaties en particulieren. Maar om echt datagedreven en vraaggestuurd te kunnen werken, moet de gemeente wel weten welke vragen er leven. Vooral communicatie en participatie met inwoners blijkt een grote uitdaging.Governance modellen van open data bij gemeenten en de performantie van open data, Frederika Welle Donker, Glenn Vancauwenberghe en Bastiaan van Loenen (december 2018). resolver.tudelft.nl/uuid:2818ff60-7ce7-46bc-a6cf-786da687d063
-
Kenniscentrum Open Data bundelt kennis in nieuw Springer-boek
25 oktober 2018
Op initiatief van het Kenniscentrum Open Data is bij uitgever Springer het boek ‘Open Data Exposed’ verschenen. De samenstellers van het boek hebben de belangrijkste zaken op een rij gezet die komen kijken bij het verzamelen, bewerken, beheren en gebruik van open (geo)data. Zo komen onder meer gebruikersgerichte strategieën, financiering van open data, opendatalicenties, gegevensbescherming en privacy, het beoordelen van open data en technologische aspecten van open data aan bod. Daarnaast zijn voorbeelden van toepassingen van open data verzameld in onder meer Groot-Brittannië, Nederland, China en Indonesië. Het huidige concept van open data is het resultaat van verschillende initiatiefnemers, voornamelijk marktpartijen en overheden. Wereldwijd wordt al enige tijd getracht om het concept van open data te bevorderen en te verankeren in nationale en internationale beleidsagenda's. Het boek belicht een aantal van deze ontwikkelingen in Europa, Azië en de Verenigde Staten. Naast nieuwe inzichten in en praktische adviezen rond open data brengen de auteurs ook de transformatie naar open data in kaart, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan het gevaar dat zeer veel data in handen zullen zijn van slechts een paar partijen.
Open Data Exposed, Bastiaan van Loenen, Glenn Vancauwenberghe en Joep Crompvoets (Eds.), 288 pag., ISBN 978-94-6265-261-3, uitgave van Springer, springer.com/gp/book/978-94-6265-260-6.PhD Agung Indrajit wint Best Paper Award GeoDelft 2018
9 oktober 2018
Agung Indrajit heeft de Best Paper Award ontvangen op de GeoDelft 2018 conferentie. Zijn paper ‘Designing Open Spatial Information Infrastructure to Support 3D Urban Planning in Jakarta Smart City’ behandelt de rol van landadministratie in stedelijke planning en in ruimtelijke informatie-infrastructuren (SII). Indrajit stelt voor om ruimtelijke informatie toe te voegen aan het Land Administration Domain Model (LADM) ter ondersteuning van de ruimtelijke ordening. Dit levert een completer beeld op voor grondbeleid, grondwaardering, grondgebruik en grondontwikkeling en zijn initiatieven voor duurzame ontwikkeling beter te ondersteunen. Verder is deze ondersteuning van de ruimtelijke ordening de VN-lidstaten bruikbaar bij het realiseren van hun duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, het verbeteren van ruimtelijke ordening en grondbeleid dankzij integratie van rechten, beperkingen en verantwoordelijkheden. Nu zijn die processen vaak het resultaat van verschillende partijen.
-
Nieuw artikel: SDI-stakeholderanalyse in Nederland
20 september 2018
Het nieuwe artikel ‘Stakeholder analysis of the governance framework of a national SDI dataset – whose needs are met in the buildings and address register of the Netherlands?’, waarvan Bastiaan van Loenen (Kenniscentrum Open Data) een van de auteurs is, doet verslag van een stakeholderanalyse van de BAG, de Basisregistratie Adressen en Gebouwen in Nederland. Deze informatie wordt verzameld en bijgehouden door gemeenten en geïntegreerd in een nationaal basisregister door het Kadaster. In het artikel zijn de belangen, rechten, aanlevering van data en verantwoordelijkheden in de BAG en hun onderlinge relaties geïnventariseerd. De auteurs concluderen dat een op te zetten governancekader voor de BAG de belangen van alle betrokkenen dient te respecteren. Het artikel biedt ook richtlijnen voor governancekaders voor SDI-datasets in andere landen en voor internationale datasets.
repository.tudelft.nl/islandora/object/uuid%3Aa9d55bb8-48ca-4cfd-8891-833597425d79
-
De opkomst van open SDI's in Europa
26 september 2017
Glenn Vancauwenberghe en Bastiaan van Loenen zijn co-auteur van een hoofdstuk over de opkomst van opendata-infrastructuren in het boek 'User Centric E-Government: Challenges and Opportunities'. Dit boek bevat studies onder gebruikers en theorieën over de technologische kant van ontwerpprocessen voor gebruikersgerichte digitale overheidsprojecten. Het boek bevat voornamelijk inherente problemen rond technologisch ontwerp, gebruikerservaringen en richtlijnen voor technologische toe-eigening. Praktijkvoorbeelden stellen lezers in staat om de problemen te begrijpen.
In hun hoofdstuk 'Exploring the Emergence of Open Spatial Data Infrastructures: Analysis of Recent Developments and Trends in Europe ' presenteren Vancauwenberghe en Van Loenen een analyse van de maatregelen die vier Europese landen hebben doorgevoerd om hun nationale ruimtelijke data-infrastructuur open te stellen voor bedrijven, burgers en andere belanghebbenden. De analyse toont aan dat de overgang naar meer opendata-infrastructuren vooral te zien is in de toegenomen aanbod van geografische open data en de groei van opendatagerichte diensten voor burgers, bedrijven en andere partijen.
User Centric E-Government: Challenges and Opportunities', Saqib Saeed, T. Ramayah en Zaigham Mahmood (eds.). https://www.springer.com/us/book/9783319594415
-
Promotie Frederika Welle Donker: Open data nog vaak moeilijk te traceren
Open data - door overheden vrij beschikbaar gestelde gegevens - zijn vaak te lastig vindbaar en dragen daardoor minder bij aan de economie dan verwacht. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Frederika Welle Donker. Volgens haar moet de overheid haar eigen gegevens beter ordenen en bij het beschikbaar stellen ervan nauwer samenwerken met het bedrijfsleven. Lees verder.
-
Kenniscentrum onderzoekt high valua-data in opdracht van ministerie van BZK
Het ministerie van BZK heeft het Kenniscentrum Open Data een onderzoek gegund naar de maatschappelijke kosten en baten van het beschikbaar stellen van high value-data op verschillende kwaliteitsniveaus. Naast een internationaal vergelijkend literatuuronderzoek over de kosten (ontsluitingskosten, infrastructuurkosten en operationele kosten) en baten (maatschappelijke en economische impact) zal een maatschappelijke kosten-batenanalyse worden gemaakt van een aantal high value-datasets.
Het kabinet heeft de ambitie om zoveel mogelijk overheidsgegevens die zich daarvoor lenen, als open data beschikbaar te stellen. Daarbij geeft het kabinet prioriteit aan 'high value'-datasets (datasets met hoge waarde voor de samenleving, zoals de Basisregistratie Adressen Gebouwen, en de kadastrale kaart). Bij het beschikbaar stellen van data wordt prioriteit gegeven aan de ontsluiting van deze datasets.
-
Uitbreiding Kenniscentrum Open Data
Glenn Vancauwenberghe is per 1 juli gestart als nieuwe medewerker van het Kenniscentrum Open Data. Vancauwenberghe en het Kenniscentrum Open Data hebben van de Europese Unie een Marie Curiebeurs toegekend gekregen van € 165.000. Dit bedrag is beschikbaar voor een tweejarig onderzoek naar de impact van uiteenlopende governancemodellen voor het beschikbaar stellen van open geo-data in Europa. Het gratis beschikbaar stellen van door de overheid verzamelde geografische data aan bedrijven en particulieren is onderdeel van de Digitale Agenda van de EU en uitgewerkt in de Richtlijn INSPIRE (Infrastructure for Spatial Information in the European Community). Er is echter nog weinig inzicht in het effect van opendata-initiatieven, wat verdere implementatie van opendatabeleid beperkt.
In twee landen waar open data al in vergaande vorm beschikbaar zijn, maar daarbij een uiteenlopende aanpak hanteren – Nederland en Groot-Brittannië – zal Vancauwenberghe enkele casestudy’s uitvoeren. Daarbij zal hij nauw samenwerken met het ministerie van BZK en het Britse Open Data Institute (OID) in Londen. Met de resultaten zouden overheidsinstellingen de maatschappelijke voordelen van hun opendatabeleid moeten kunnen vergroten.
Vancauwenberghe is geen onbekende in de opendata-onderzoekssector: hij heeft diverse wetenschappelijke publicaties over open data en opendatabeleid op zijn naam staan. In 2013 promoveerde hij op het onderwerp coördinatie binnen de geografische data-infrastructuur.
Scheepvaartgegevens RWS binnenkort open data?
Het Kenniscentrum Open Data (Bastiaan van Loenen en Hendrik Ploeger – Sectie GiGb)) start samen met het Geo-Database Management Centre (Wilko Quak (projectleider) en Peter van Oosterom – Sectie GISt) met een onderzoek in opdracht van Rijkswaterstaat naar het gebruik van scheepvaartdata voor andere doelen dan waar ze oorspronkelijk voor verzameld worden, zoals voor onderzoek, statistieken of modellen. Daarmee zouden deze gegevens ook voor derden beschikbaar komen. Het gaat om data die sinds 2003 gegenereerd worden door het Automatic Identification System (AIS), gebaseerd op transpondertechnologie: schepen hebben voor hun veiligheid onderling en met de wal via dit systeem contact.
Breder gebruik van deze gegevens vereist voldoende anonimisering in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) en de nieuwe Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Knelpunten zijn echter dat met aanvullende gegevens de data misschien toch nog door derden te de-anonimiseren zijn. Anderzijds zijn de data na vergaand anonimiseren en versleutelen (pseudonimiseren) voor RWS en andere geïnteresseerden waarschijnlijk niet voldoende bruikbaar. Het doel van het onderzoek is dan ook om inzicht te krijgen in hoeverre de data geanonimiseerd kunnen worden en hoe bruikbaar ze dan nog zijn voor verder gebruik. Verschillende manieren van anonimiseren en pseudonimiseren zullen worden getest. Ook het juridisch kader waarin het anonimiseren en het eventueel publiceren van de gegevens plaatsvindt, wordt geïnventariseerd.
Toekomst voor elektronisch afhandelen vastgoedtransacties
Onlangs is de sectie Geo-informatie en Grondbeleid samen met de Rijksuniversiteit Leiden gestart met onderzoek naar de stand van zaken rond digitalisering van kadasters en openbare registers in lidstaten van de Europese Unie. Het Centre for Safety and Security van de Strategische Alliantie Leiden-Delft-Erasmus heeft daarvoor in 2015 subsidie toegekend.
Digitalisering van systemen van kadasters en openbare registers maakt een volledig elektronische afhandeling van vastgoedtransacties mogelijk. Deze ‘e-conveyancing’ biedt veelbelovende perspectieven voor het faciliteren van de grensoverschrijdende vastgoedmarkt. Naast voordelen als kostenbesparing en een versnelling van het rechtsverkeer van registergoederen, zijn er ook risico´s zoals fraude, die tot een minimum beperkt moeten worden.
Momenteel wordt de stand van zaken van e-conveyancing binnen de EU geïnventariseerd alsmede de vraagstukken op het gebied van cyber security. De tweede fase zal een verdiepend karakter hebben, als basis voor een nader uit te werken promotieonderzoek.
Sector moet juridische beveiliging open data zelf oppakken
Onder leiding van Damian Clifford van de KU Leuven vond op het Computers, Privacy and Data Protection (CPDP) congres in januari in Brussel de goed bezochte panelbijeenkomst ‘Data protection and open data in the smart city environment’ plaats, het onderzoeksthema van PhD Lorenzo dalla Corte (Kenniscentrum Open Data). Hij was dan ook de initiatiefnemer van dit panel. Ook drie andere panelleden (Rosana Lemut Strle, Fidel Santiago and Paolo Balboni) verzorgden een presentatie. Het CPDP is het grootste congres op het gebied van databeveiliging.
In hun presentaties wezen de panelleden op de gevaren van grootschalige smart technologies, dat systeemontwerpen die daar voldoende tegen bestand moeten zijn en dat de sector zelf actief een gedegen juridisch kader zal moeten afdwingen. De panelleden benadrukten in hun presentaties het probleem dat er nog steeds geen eenduidige oplossing is voor het in balans houden van de belangen van het vrij beschikbaar stellen van data enerzijds en het recht op privacy en het beschermen van persoonsgebonden data anderzijds. De discussie leidde tot de oproep om af te stappen van het zo maar vrijgeven van data zonder er meer naar om te kijken en over te stappen op een systeem dat ongewenste identificatie en misbruik in ieder geval verkleint.
Bastiaan van Loenen: “Nederland leidend in de wereld met open geo-data”
In de digitale nieuwsbrief ‘Open data in perspectief - Resultaten van samenwerking’ naar aanleiding van het opheffen van het Doorbraakproject Open Data komt Bastiaan van Loenen aan het woord over open data versus privacy. Van Loenen (Kenniscentrum Open Data TU Delft) was lid van het Doorbraakproject. “Nederland is nu leidend in de wereld als het gaat om open geo-data, zowel qua actualiteit, volledigheid als dichtheid. We hebben willen voorkomen dat het opendatabeleid aanbodgedreven zou blijven. De gebruikersgroep is zeker groter geworden. Ook steeds meer burgers blijken raad te weten met opendatabestanden.”….“Door de enorm toegenomen computerkracht, de datamining-technieken en de steeds grotere hoeveelheid open data kunnen er combinaties gemaakt worden die echter inbreuken op de privacy opleveren. Dit heeft gevolgen, zelfs voor de geodata en er dreigt onverenigbaarheid van privacy en open data.”
Van Loenen ziet wel degelijk mogelijkheden om uit dit dilemma te komen. In een onlangs gepubliceerd artikel in het blad Government Information Quarterly pleit hij samen met Stefan Kuik en Hendrik Ploeger voor ofwel het categoriseren van soorten Open Data, ofwel het leggen van de verantwoordelijkheid voor het beschermen van de privacy bij de (her)gebruiker. “Bijkomend voordeel van dit principe is dat de mogelijke reserves die hier of daar nog bestaan bij de overheid tegen het openstellen van datasets, weggenomen worden.”
http://emagazine.doorbraakmetopendata.nl/open-data-in-perspectief
Drempelvrij aanbod Handelsregister
Minister Kamp van Economische Zaken wil binnen een jaar invulling geven aan het meer drempelvrij aanbieden van informatie uit het Handelsregister. Aangezien de informatieproducten van de Kamer van Koophandel jaarlijks ongeveer € 50 miljoen aan omzet opleveren, vergt het aanbieden van deze data volgens de minister wel “primair een discussie hoe we het Handelsregister, en breder, de basisregistraties in Nederland willen financieren”. Op een later tijdstip kan volgens de brief van de minister aan de Tweede Kamer “een goed onderbouwde, meer fundamentele discussie worden gevoerd over hoe we in Nederland de basisregistraties willen financieren en hoe open data en privacy zich tot elkaar zouden moeten verhouden”.
De wens van de minister is gebaseerd op het onderzoeksrapport Ontsluiten handelsregister met open data nader belicht (2016), opgesteld door het Kenniscentrum Open Data in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, dat op 4 juli door de minister is aangeboden aan de Tweede Kamer. Het rapport van het Kenniscentrum is een uitgebreide second opinion van het rapport van de Kamer van Koophandel ‘Verkenning naar de mogelijkheden om openbare gegevens uit het Handelsregister als open data beschikbaar te stellen’. Het rapport van het Kenniscentrum belicht een aantal aannames, vergelijkt een aantal varianten van opendata-aanbod en licht de aanpak van een aantal handelsregisters in andere landen toe.
2016 Eindrapport Ontsluiten handelsregisterKenniscentrum Open Data ontwikkelt beslisboom voor RIVM
In opdracht van het RIVM heeft het Kenniscentrum Open Data een Beslisboom open data en de daaraan gekoppelde ontsluitingsstrategieën beschreven. Aan de hand van deze beslisboom is juridisch af te wegen welke gegevens uit de organisatie als open data beschikbaar gesteld kunnen worden. De beslisboom vormt een onderdeel van de samenhangende afwegingskaders, processen en een raamwerk voor datamanagement, weergegeven in het rapport RIVM open data (2016).
Het RIVM heeft een brede publieke taak en genereert een grote hoeveelheid uiteenlopende informatie op het gebied van volksgezondheid, infectieziekten, het milieu en genetische bronnen. De nieuwe Wet hergebruik overheidsinformatie (Who) die in 2015 in werking is getreden, stelt weliswaar een minimumpakket aan voorschriften vast voor het hergebruik van overheidsinformatie, maar is niet van toepassing op onderzoeksinstellingen, zoals het RIVM.
Het rapport van het Kenniscentrum bevat een gedegen analyse van het juridisch kader voor vrijgeven van persoonsgebonden gegevens, en gaat daarmee verder dan de Handleiding open data van het Ministerie van BZK. Zo zal voor hergebruik van RIVM-data geen speciaal verzoek aan de organisatie nodig hoeven zijn, maar moeten de bestanden op een algemeen toegankelijke plaats voor iedereen beschikbaar zijn. Eventuele gronden voor het niet beschikbaar te stellen moeten actief kenbaar worden gemaakt. Gebruikers moeten fouten kunnen terugmelden.
De beslisboom houdt rekening met al deze factoren en biedt een kader met criteria om te bepalen of sprake is van intellectuele eigendomsrechten van derden of dat derden onevenredig in hun belangen worden geschaad door het beschikbaar stellen van RIVM-data. Als hoofdregel geldt dat als een bestand persoonsgegevens bevat, er geen sprake kan zijn van open data.
Naast de juridische toets zijn ook specifieke technische eisen en mogelijke diensten beoordeeld, de formaten waarin en niveaus waarop data beschikbaar worden gesteld en de transactiekosten van het actief beschikbaar stellen van open data op verschillende niveaus.
RIVM Open DataAanbevelingen voor een beter opendataproces
Vergeleken met onderzoek uit 2014 scoren de 20 meest bezochte datasets dit jaar beter, zo blijkt uit het rapport Stand in open dataland 2016 van het Kenniscentrum Open Data. Een groot deel van de aanbevelingen die in 2014 zijn gedaan, gelden echter ook nog in 2016. Enkele daarvan zijn:
- Input en betrokkenheid van gebruikers genereren op alle niveaus (variërend van een gebruikersgroep of opendataplatform tot het faciliteren van feedback op kwaliteit van data).
- Het gebruik ondersteunen door het aanbieden van aanvullende informatie, helpdesks, apps en filmpjes.
- Het aanstellen van een Nationaal Coördinator Open Data (NCO) als nationaal beleidsverantwoordelijke voor de gehele overheid, met voldoende mandaat en middelen.
- Vergroten van de bekendheid van beschikbare overheidsdata door in de catalogus data.overheid.nl alle bij de overheid aanwezige datasets (ook de niet-open data) proactief worden gepubliceerd met goede metadata.
- Uitbreiden van opendatawetgeving naar sensorgegevens(denk aan luchtkwaliteitsmeting, KNMI-metingen van de staat van de atmosfeer, detectielusgegevens van RWS over verkeersstromen).
- Zorgdragen voor een duurzame toegankelijkheid van beschikbare open data. Dit kan door de bron vanwaar de dataset beschikbaar wordt gesteld niet te wijzigen maar duurzaam vast te leggen (bijvoorbeeld via een URI-strategie) zodat ook historische versies beschikbaar blijven.
- Licenties en eventuele beperkingen duidelijk kenbaar maken. Het ontbreken of het verbergen daarvan in een disclaimer schept onduidelijkheid voor gebruikers.
- Evaluatie van de verstrekkingskosten van de BAG.
- Metadata verder verbeteren (zoals machineleesbaar maken) door afspraken te maken over de wijze waarop de metadata gestandaardiseerd ingevuld moeten worden.
- Meten van het gebruik van open data. Een eerste stap is het bijhouden van webstatistieken.
Privacy en open bedrijfsdata onderwerpen wetenschappelijke publicaties
Recent zijn twee wetenschappelijke artikelen verschenen van de hand van enkele onderzoekers van het Kenniscentrum Open Data, één over de privacyregels die opendatagebruik bedreigen en één over het resultaat van het vrijgeven van bedrijfsdata.
Privacyregels bedreigen opendatagebruik
Het opendatabeleid van de Europese Unie is gericht op het stimuleren van hergebruik van overheidsdata door bedrijven, organisaties en particulieren voor commerciële producten en diensten. Combinaties van data met een ruimtelijke component kunnen onbedoeld persoonlijke gegevens blootleggen. Dat de privacy niet in het geding mag komen, is vastgelegd in de EU-richtlijn Hergebruik overheidsinformatie. Dat laatste is echter met ruimtelijke data vaak wel het geval, waardoor privacy een serieuzere beperking in het beschikbaar stellen van open data vormt dan tot nu toe gedacht. Het kan zelfs leiden tot het niet beschikbaar stellen van data.
Twee opties zijn volgens de auteurs denkbaar om data openbaar te houden: minder strikte regelgeving op het gebied van datagebruik of de verantwoordelijkheid op het gebied van privacybescherming bij de datagebruiker leggen. Wellicht kan tussen deze twee opties een middenweg gevonden worden. Hoe dan ook vraagt het concept ‘persoonlijke data’ om een aanpassing, ook binnen ruimtelijke data.
(Bastiaan van Loenen, Stefan Kulk & Hendrik Ploeger, Data protection legislation: A very hungry caterpillar: The case of mapping data in the European Union, in Government Information Quarterly, online sinds 30 april.)
Voordelen van open bedrijfsdata
Meer en meer overheden stellen hun onderzoeksdata als open data gratis beschikbaar op internet. Dat moet resulteren in meer transparantie van bestuur en in maatschappelijk en economische voordelen voor de samenleving dankzij hergebruik voor nieuwe doeleinden. Naast overheden bieden ook enkele bedrijven inmiddels hun data gratis aan, vaak met als doel het verlagen van bedrijfsproceskosten en het genereren van feedback van afnemers op hun diensten een rol.
Het vrijgeven van data zou in eerste instantie tot meer downloads, meer bezoek aan de website van de aanbieder, meer communicatie tussen de verstrekker en de gebruikers van de data en meer communicatie tussen de gebruikers onderling moeten leiden.
Voor energiebedrijf Liander heeft het vrijgeven geleid tot lagere transactiekosten voor zowel klanten als het bedrijf zelf. Ook lijkt het erop dat de open data door klanten gebruikt worden om het eigen energiegebruik te volgen en heeft de eerste opendataset geleid tot de vraag naar geaggregeerde energieconsumptiedata en data over energieproductie van windmolens en pv-panelen. Tot meer communicatie met en tussen afnemers heeft het vrijgeven echter nog niet noemenswaardig geleid: er zijn geen nieuwe gebruikersgroepen opgericht en het beroep op de helpdesk is niet gedaald.
(Frederika Welle Donker, Bastiaan van Loenen & Arnold Bregt, Open Data and Beyond, International Journal of Geo-Information 5 (4), 2016.)
-
Ook bedrijven, burgers en niet-gouvernementele actoren betrokken bij governance van open SDI's in Europa
13 december 2017
In de afgelopen jaren zijn overheidsdiensten in verschillende landen opgeschoven naar een meer 'open' ruimtelijke data-infrastructuur, waarin ook bedrijven, burgers en niet-gouvernementele actoren worden beschouwd als belangrijkste belanghebbenden en gebruikers van die infrastructuur. Deze ontwikkeling zorgde voor extra uitdagingen in het beheer van de infrastructuur, omdat nieuwe en aanvullende governancebenaderingen en -instrumenten moesten worden geïmplementeerd. Dat staat te lezen in het boekhoofdstuk ‘Governance of open spatial data infrastructures in Europe’ van de auteurs Glenn Vancauwenberghe en Bastiaan van Loenen (Kenniscentrum Open Data), gepubliceerd in het recent verschenen boek ‘The Social Dynamics of Open Data’. Het hoofdstuk geeft een analyse van de wijze waarop verschillende Europese lidstaten sinds de invoering van de INSPIRE-richtlijn in 2007 te maken hebben gehad met het beheer van hun open data-infrastructuur. Om verschillende groepen belanghebbenden, waaronder datagebruikers en producenten buiten de publieke sector, te interesseren en rekening te houden met hun behoeften en vereisten, moest de reikwijdte van traditionele governancestructuren, -mechanismen en -processen worden uitgebreid.
http://www.africanminds.co.za/productcat/openness/Opendata-activiteiten topografische en kadastrale diensten vergt structurele financiële basis
8 december 2017
Omschakelen naar een opendatabeleid is een uitdaging voor topografische en kadastrale diensten, vooral als zij een substantieel deel van hun exploitatiekosten met eigen inkomsten moeten dekken. Dat blijkt uit een onderzoek van het Kenniscentrum Open Data onder deze diensten in Europese landen, uitgevoerd in opdracht van EuroSDR. In dat onderzoek zijn de effecten van opendatabeleid op de bedrijfsmodellen beoordeeld en de beleidsaanpassingen geïnventariseerd die zijn doorgevoerd om de opbrengsten op peil te houden alsmede de beschikbaarheid van open data voor gebruikers te waarborgen.
Ongeveer een derde van de topografische en kadastrale diensten leverde vóór 2010 reeds open data, dankzij de invloed van de INSPIRE-richtlijn. Bijna alle diensten ontvangen voor het afdekken van hun operationele kosten enige financiering van hun centrale overheid. Ongeveer de helft van de diensten ontvangt daarnaast een extra vergoeding voor opendata-activiteiten. Verdere financiering komt uit andere vormen van inkomsten, zoals de verkoop van andere dataproducten of dankzij interne bedrijfsaanpassingen. Hoewel veel topografische en kadastrale diensten liefst (meer) compensatie van de centrale overheid zouden ontvangen, blijkt dat zijn hun opendata-activiteiten tot nu toe zelf konden financieren.
Voor een succesvol opendata-ecosysteem lijken de belangrijkste factoren: gegarandeerde financiering ter compensatie van inkomstenverliezen, samenwerking tussen dataleveranciers onderling en tussen dataleveranciers en gebruikers, en voorbeelden van succesvolle businesscases die de toegevoegde waarde van open data bewijzen. Dit laatste is nodig om de overheid te overtuigen van het belang van extra financiering en financiële compensatie over langere termijn. Sinds de implementatie van open data is de rol van de genoemde diensten aan het veranderen van traditionele leverancier van data tot partner en ondersteuner van dataketens. Hoewel de introductie van open data op korte termijn leidde tot meer kosten, is duidelijk dat open data op de lange termijn voordelen voor de organisatie oplevert, zoals efficiëntievoordelen.
https://repository.tudelft.nlWaardecreatie geo-data dankzij diversiteit aan bedrijfsmodellen
1 december 2017
Onderzoekers van het Kenniscentrum Open Data hebben bijgedragen aan het boek 'GEOValue: The Socioeconomic Value of Geospatial Information' (Jamie B. Kruse, Joep Crompvoets en Francoise Pearlman). Het boek gaat in op de verschillende stappen in de waardeketen van geodata vanuit het oogpunt van domeinexperts verspreid over verschillende disciplines.
In hun hoofdstuk over bedrijfsmodellen voor geografische informatie (GI) onderzoeken Glenn Vancauwenberghe, Frederika Welle Donker en Bastiaan van Loenen het proces van waardecreatie uit geografische informatie met behulp van de businessmodel-theorie. Organisaties gebruiken een breed scala aan bedrijfsmodellen om waarde te creëren en hun prestaties op peil te houden en de onderzoekers dragen bij aan inzicht in de diversiteit van deze modellen.
Glenn Vancauwenberghe is ook co-auteur van een casestudy-hoofdstuk over monitoring van verkeersveiligheid als een toepassing van locatiegebonden e-governmentprocessen. Het betreft een kwalitatieve methode om de impact van locatieverbetering van deze processen op systeemprestaties te schatten. Uit de resultaten blijkt dat de prestaties in termen van tijd, kosten en kwaliteit negatief worden beïnvloed door een gebrek aan upstream-dataharmonisatie en door problemen bij de interpretatie van overeenkomsten over gezamenlijk gebruik van data.
'GEOValue: The Socioeconomic Value of Geospatial Information CRC Press
https://www.routledge.com/GEOValue-The-Socioeconomic-Value-of-Geospatial-Information/Kruse-Crompvoets-Pearlman/p/book/9781498774512