Bij het emeritaat van Prof.Mr.Dr. Ernst Ten Heuvelhof
Vandaag is het de laatste werkdag voor Ernst ten Heuvelhof. Aanstaande maandag gaat zijn emeritaat in. Door de Covid-19 crisis is het helaas niet mogelijk om deze week op de gebruikelijke manier afscheid van Ernst te nemen. Toch willen we dit moment markeren - en stil staan bij Ernsts bijdrage aan TBM en aan de TU Delft. Voor wie het niet weet: Ernst is een van de oprichters van onze faculteit, en heeft de langste staat van dienst binnen het huidige hoogleraren-corps van TBM. Hij heeft veel betekend voor onze faculteit - te veel om hier allemaal te benoemen. We willen drie belangrijke bijdragen memoreren.
De oprichting en opbouw van de Faculteit Technische Bestuurskunde
Ernst wordt per 1 september 1992 benoemd tot hoogleraar aan de TU Delft. Begin jaren negentig besluit het CvB tot de oprichting van een nieuwe faculteit, Technische Bestuurskunde. De aanleiding daartoe is een rapport van de voormalige minister van Verkeer en Waterstaat, Henk Zeevalking. Zeevalking constateert dat er behoefte is aan een nieuw type ingenieur - die technisch geschoold is, en ook goed kan acteren in politieke en maatschappelijke besluitvormingsprocessen.
De faculteit moet from scratch worden opgebouwd. Er is letterlijk niets: geen onderwijsprogramma, geen onderzoeksprogramma, er zijn geen mensen, er is geen gebouw. En misschien nog wel belangrijker: er is geen traditie van multidisciplinair samenwerken.
Er worden drie hoogleraren benoemd, die het voortouw moeten nemen. Twee komen er uit Delft: Henk Sol van EWI en Wil Thissen van CiTG. Ernst komt als sociale wetenschapper over vanuit de Erasmus Universiteit. Simon Peerdeman is de directeur van de faculteit en completeert deze Gideonsbende.
Ernst heeft een enorme passie voor het nieuwe onderzoek en onderwijs - wil echt dat dit unieke initiatief een succes wordt. Hij heeft er ook meteen plezier in om in Delft te werken ‘waar het uiteindelijk toch allemaal gebeurt’. Hij speelt een centrale rol in de opbouw van onderzoek en onderwijs - investeert van de eerste dag veel in netwerken met collega’s van andere faculteiten.
In de beginjaren van Technische Bestuurskunde moet een onderwijs- en onderzoeksprogramma worden gesmeed. Als vanzelf leidt dat tot veel gesprekken tussen de technische en sociale wetenschappers. Ernst wijst zijn technische collega’s graag op de ambiguïteit van technisch-bestuurlijke vraagstukken, op de non-lineariteit van veranderprocessen, op de volatiliteit van de omgeving waarin problemen moeten worden opgelost. Je moet een al te mechanistische manier van denken over besluitvorming en verandering ‘vergruizen’ - een woord dat in die tijd veel rondzingt. De collega’s dagen hem op hun beurt uit om al die complexiteit te vertalen in een design - we zijn per slot van rekening in Delft. Een design: een samenhangend handelingsperspectief voor wie in die complexe werkelijkheid moet acteren. Dat was nieuw voor veel sociale wetenschappers - er werd niet veel over ontwerpen nagedacht, dat was in die tijd zelfs een beetje verdacht. Iedereen daagt iedereen intellectueel uit - en iedereen die kiest voor TB, wordt ook graag uitgedaagd.
Ernst is iemand met veel denkkracht - die de ontwerp-uitdaging graag op zich neemt. Een belangrijke lijn in zijn onderzoek gaat over strategieën voor verandering - die recht doen aan technische en maatschappelijke complexiteit en ambiguïteit. Dat heeft voor een belangrijk deel zijn gezag in technische omgevingen bepaald: Ernst laat de ‘real world’-complexiteit zien - maar komt ook met een handelingsperspectief. Ernst is ook intellectueel nieuwsgierig - hij is altijd op zoek naar nieuwe ideeën, naar andere perspectieven, naar iets dat hem kan verrassen. Hij kan oprecht teleurgesteld zijn als hij een weekend met een boek heeft doorgebracht dat door recensenten is aangeprezen - en dat hij dan te vlak, te weinig scherp of te weinig creatief vindt. Omgekeerd, hij kan ook oprecht enthousiast zijn over een tekst die hem wel inspireert - daar gepassioneerd over vertellen en dat verbinden met zijn eigen onderzoek.
Next Generation Infrastructures
In 2004 lukt het Margot Weijnen en Ernst om een door hen ontworpen onderzoeksprogramma ‘Next Generation Infrastructures’ gefinancierd te krijgen, met een omvang van 40 miljoen euro. Het programma heeft een looptijd van tien jaar. Het is een gigantisch bedrag voor TBM - dat opeens veel meer armslag krijgt voor de onderzoeksagenda. De basisgedachte van het programma is even eenvoudig als krachtig. In vrijwel alle publieke infrastructuren (energie, transport, water, internet) is sprake van een fysiek netwerk en van diensten - en van de introductie van concurrentie. Dus kun je vergelijkend onderzoek doen en daarvan leren.
Het programma loopt tot 2014 en geeft een enorme boost aan de faculteit. Het is wetenschappelijke vernieuwend en maatschappelijk zeer relevant - en positioneert TBM in het centrum van een nationaal en internationaal netwerk van infrastructuuronderzoek. Een internationale visitatiecommissie geeft het programma de hoogst mogelijke beoordeling en komt woorden te kort: ‘The Committee has never seen a research programme as impressive as this programme in terms of quality, productivity and outreach’.
Ernst kan al zijn kwaliteiten weer maximaal uitnutten: zijn denkkracht en nieuwsgierigheid, zijn rol als teamspeler - NGI is echt team-science.
Ernst is ook iemand die wil begrijpen hoe elk van de sectoren in het programma werkt, wat de technische kenmerken van de sectoren zijn. Hij neemt echt de tijd om zich die eigen te maken. Ook dat heeft bijdragen aan het gezag van het onderzoek van zijn groep - eerst je een sector eigen maken, dan mag je meepraten en onderzoek doen. Vanuit kennis van een domein, kun je de interessante en relevante sociaal-wetenschappelijke vragen identificeren.
Het programma heeft een body of knowledge over infrastructuren opgeleverd, die nog steeds zichtbaar is - in de faculteit, in de journals, bij de beleidsmakers. Het is ook een flagship program voor samenwerking tussen de technische disciplines enerzijds en de sociale en geesteswetenschappen anderzijds - een thema dat nu zo hoog op de Europese en nationale onderzoeksagenda staat.
In deze periode ontvangt Ernst ook de Leermeesterprijs van de TU Delft - een prijs voor leiderschap en excellentie in onderzoek en onderwijs. Hij is de eerste TBM-hoogleraar die deze prijs ontvangt. Het is een bijzonder eervolle erkenning voor Ernst. Het laat ook zien dat de TU multidisciplinair onderzoek met sociale wetenschappers waardeert.
Margot en Ernst geven op dus leiding aan een programma, dat bijna een faculteit binnen de faculteit is. Ze besturen het programma en zijn heel veel actief in hun externe netwerken - Ernst is extern altijd heel zichtbaar geweest. Dit is dan ook het moment om even stil te staan bij Ernsts bestuurlijke activiteiten. Hij is binnen TBM directeur onderzoek, directeur onderwijs en afdelingsvoorzitter. Maar ook buiten TBM is hij bestuurlijk actief. Hij is onder andere voorzitter van de Raad van Commissarissen van advies- en ingenieursbureau Tauw en lid van de Raad van Commissarissen van woningcorporatie Portaal. Hij is lid van vele commissies, die vaak lastige vraagstukken op hun bord krijgen - recent nog van een commissie die van minister Grapperhaus de opdracht krijgt om te bezien of onderzoek van het WODC te veel wordt beïnvloed door politieke en ambtenarij.
Zijn bestuurlijke kwaliteiten worden dus ook buiten de TU gezien en erkend. Ernst is daarmee een wetenschapper aan wie het woord ‘focus’ niet is besteed. Je doet alles - doet goed onderzoek, verwerft financiering, geeft goed onderwijs, bent bestuurlijk actief. Als je dat allemaal doet, gebeurt er altijd iets bijzonders.
Online onderwijs
Ernst is een zeer begaafd docent. Hij geeft bijvoorbeeld les aan veel klasjes met practioners, op senior-plus niveau. Hij krijgt altijd torenhoge evaluaties - of het nu gaat om bachelor-studenten, of een klasje met bestuurders. In de eerste plaats vanwege wat we hierboven noemden: zijn denkkracht, intellectuele nieuwsgierigheid, zijn drive om relevant willen zijn. Maar ook omdat Ernst bijzonder veel humor heeft. In zijn onderwijs gaat hij inhoudelijk diep, maar hij weet dat heel lichtvoetig te presenteren - het kenmerk van de echte leermeester.
Begin bij Ernst niet over didactiek. De didactiek is Ernst - en de evaluaties geven hem daar gelijk in. Tegelijk geldt, Ernst is gegrepen door online onderwijs. De TU heeft altijd voorop gelopen bij ontwerp van online onderwijs, en Ernst behoort tot de kleine groep van initiatiefnemers. Hij is vanaf het begin enthousiast over online onderwijs, geeft samen met Rob Fastenau leiding aan de Extension School - de Delftse faculteit voor online onderwijs. Hij houdt presentatie na presentatie om bestuurders en docenten te enthousiasmeren voor de MOOCs, grootschalig onderwijs online.
Ernst kan zich met enthousiasme storten op de operationele vragen van online onderwijs. Hoe geeft je een cursus vorm? Hoe houdt je deelnemers betrokken? Maar hij is evenzeer geïntrigeerd door de strategische gevolgen. Welke impact zullen MOOCs hebben op het internationale universitaire landschap? Wat betekent het voor de TU Delft, als studenten delen van een curriculum zich online eigen kunnen maken, via een andere universiteit?
Weer geldt: de sterke online portfolio van TBM zou er zonder Ernst niet zijn geweest. Daarmee krijgt zijn afscheid in Covid 19-tijd ook iets bijzonders: juist nu plukt TBM de vruchten van de rijke ervaring die ze heeft opgebouwd met online onderwijs.
Er is veel meer te zeggen over Ernst - dit overzicht doet hem op allerlei wijzen tekort. Maar het zal duidelijk zijn dat hij de faculteit TBM voor een belangrijk deel heeft gedefinieerd - natuurlijk niet alleen en natuurlijk niet helemaal, Ernst zal dat onmiddellijk beamen.
Ernst heeft met een enorme drive en met veel energie en enthousiasme gebouwd aan TBM. Tegelijk, hij is ook iemand die kan relativeren - die ook zichzelf kan relativeren. Hij moet altijd lachen om wetenschappers die zich groter maken dan ze zijn. Hij is ook iemand die op een mooie lentedag, als de kastanjes op de Jaffalaan in bloei staan, het liefst op zijn racefiets zou stappen. Hij is zeer betrokken op zijn collega’s - van de huismeester tot de hoogleraar. Er kan met Ernst heel hard worden gelachen. Dat alles maakt hem ook tot iemand met wie heel veel collega’s graag optrekken.
Dat geldt ook voor ons. Ernst is het zeldzame soort mens van wie je wil dat ze altijd blijven, zonder wie de faculteit niet meer hetzelfde zal zijn. Maar tegelijkertijd, je gunt het Ernst als geen ander om zich door zijn verwondering te laten meevoeren naar iets nieuws, misschien wel op de fiets.
Prof. mr. dr. Hans de Bruijn
Prof. dr. Michel van Eeten
Dr. Wijnand Veeneman