Klimaatdebat: enkele feiten op een rijtje
Rosanne Hertzberger stak op 20 oktober collega-wetenschappers een hart onder de riem om de moed niet te laten zakken in het klimaatdebat (‘Legt de wetenschapper het af in bullshitbingo’, NRC, 20-10-2018). In een reactie op weer een staaltje klimaatontkenning in Elsevier (‘Bekijk opwarming positief. Weg met doemscenario’s’, Elsevier, 10-10-2018) riep ze wetenschappers op om vooral een tegengeluid te blijven produceren. Ook Herman Russchenberg en Gerard van Bussel zijn de bullshitbingo wel eens moe, maar ze zetten wat feiten graag nog een keer op een rijtje.
Menselijk handelen ligt ten grondslag aan klimaatverandering
In de laatste pakweg anderhalve eeuw is de wereldbevolking gegroeid van één naar meer dan zeven miljard, waarvan meer dan de helft in stedelijk gebied woont. Ontbossing en verstedelijking, industrialisatie en massaconsumptie, het grootschalig gebruik van fossiele brandstoffen: het heeft allemaal bijgedragen aan de toenemende uitstoot van broeikasgassen. Onbedoeld hebben we zo het klimaat laten veranderen. Inmiddels hebben we inzicht gekregen in die mechanismen. We weten ook dat we er iets aan zullen moeten doen.
Klimaatverandering tegengaan kan alleen door de emissie van CO2 terug te brengen
Er is in principe een balans tussen de opname en afgifte van CO2 binnen het aardse systeem, maar die balans wordt verstoord omdat we door industrialisatie en verstedelijking extra CO2 toevoegen. Daarvan wordt 55 procent opgenomen door de oceanen en bossen; 45 procent komt in de atmosfeer terecht en zorgt voor opwarming. Die klimaatverandering heeft bij twee graden temperatuursverhoging gevaarlijke en onomkeerbare gevolgen, mogelijk al eerder. Overstromingen, extreem weer, droogte, verzilting, afnemende landbouwopbrengsten en verminderde biodiversiteit. Ook de extra CO2 in de oceanen heeft gevolgen in de vorm van verzuring, wat weer een desastreuze invloed heeft op schaaldieren en koraal. Naarmate de oceanen verder opwarmen, kunnen ze ook steeds minder van die extra CO2 opnemen. Warm water neemt immers minder CO2 op dan koud water.
We kunnen niet wachten tot het aardse systeem zichzelf herstelt
Het aardse systeem zal zich naar een nieuw evenwicht bewegen, maar dat gebeurt op een tijdschaal van honderden, zo niet duizenden jaren; de klimaatverandering waar we nu mee geconfronteerd worden, voltrekt zich over een tijdspanne van tientallen jaren, over enkele generaties dus. Een paar graden meer of minder stelt op kosmische schaal niet zoveel voor; echter wij mensen zijn veel kwetsbaarder voor zulke veranderingen. De vraag is dus niet of de aarde zich uiteindelijk zal herstellen, de vraag is of de samenleving deze temperatuurschok zonder dramatisch gevolgen kan doorstaan. Het antwoord is nee.
Een beetje meer CO2 is géén zegen
CO2 is onmisbaar. Het houdt de aarde warm; teveel maakt de aarde echter te warm. Er waren in ons land veel mensen blij met de afgelopen lange, hete zomer. Of dat nog zo is als we er vijf op een rij krijgen, is maar de vraag. Klimaatverandering zal winnaars en verliezers opleveren. En uiteindelijk zullen we er allemaal last van krijgen. Want de toegenomen CO2 in de atmosfeer mag dan deels hebben bijgedragen aan het groener worden van de planeet, voor het telen van voedsel is meer nodig dan CO2 alleen. Het is juist de beschikbaarheid van voldoende zoet water voor irrigatie die nu wordt bedreigd.
Verduurzaming van de elektriciteitsproductie is cruciaal
De uitstoot van broeikasgassen moet in 2030 49% lager zijn dan in 1990. Behalve de elektriciteitssector zullen ook de industrie, de gebouwde omgeving en het vervoer voor een belangrijk deel moeten overschakelen op schone elektriciteit. Al kan het huidige gebruik van elektriciteit kan nog een stuk efficiënter, netto zal de vraag naar elektriciteit dus flink toenemen.
Windenergie is een betaalbare oplossing
Windenergie op het land is al langer de goedkoopste vorm van elektrische energie. De afgelopen vijftien jaar hebben overheid, bedrijfsleven en onderzoeksinstellingen gezamenlijke R&D-projecten ondernomen om de kosten van offshore windenergie omlaag te krijgen. Met succes, want niet alleen komen de kosten nu in de buurt van die van onshore windenergie, ook heeft de Nederlandse offshore industrie wereldleider in het installeren van offshore windparken. Inmiddels ligt de kWh-prijs al zo laag dat er geen subsidie meer nodig is om investeringen in offshore windenergie rendabel te maken.
Windenergie kan een groot deel van de benodigde duurzame energie leveren
Volgens de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA) kan de sector al in 2030 al 29,5 MW aan productievermogen realiseren, vijf keer zoveel als momenteel. Dat zou goed zijn voor 70% van de verwachte elektriciteitsvraag. Daarmee wordt meteen meer dan 80% van de vermindering van broeikasgassen gerealiseerd die nodig is om aan de doelstelling van het klimaatakkoord van Parijs te voldoen. Daar zijn dan in totaal zes à zevenduizendturbines voor nodig, waarvan de helft op zee komt te staan.
Duurzame energie is wel betrouwbaar
Het aanbod van zonne- en windenergie fluctueert, al lukt het met de sterk verbeterde weermodellen steeds beter om variaties in de productie te voorspellen. Ook kunnen we duurzame stroom verhandelen met het buitenland om de leveringszekerheid te garanderen; met dat principe hebben we de afgelopen jaren genoeg ervaring opgedaan via de APX, de Amsterdam Power Exchange. Verder kunnen we proberen de vraag zo te sturen dat we de variabele productie optimaal gebruiken. Dat is niet heel anders dan we nu al doen met dag- en nachttarieven voor elektriciteit.
Ja, er moet wel nog van alles gebeuren
Om aan de doelstellingen van Parijs en de afspraken van klimaattafels te voldoen, zal de elektriciteitsvoorziening in korte tijd drastisch moeten veranderen. De energiesector is er echter van overtuigd dat deze transitie gerealiseerd kan worden zonder de voorzieningszekerheid aan te tasten. Ook laten economische studies steeds weer zien dat het cruciaal is om de transitieperiode zo kort mogelijk te houden. Nederland kan door een snelle transitie het komend decennium weer een gidsland worden. Dat zal ook de economie geen windeieren leggen.
Ook na 2030 moeten we de productie van zonne- en windenergie verder uitbouwen. Bovendien zullen er altijd verschillen blijven tussen de verwachte productie van duurzame energie, de daadwerkelijke productie en de actuele vraag. We moeten duurzame energie dus makkelijk kunnen opslaan, transporteren, of omzetten in vormen die we nodig hebben. Denk aan waterstof of andere kunstmatig geproduceerde brandstoffen voor het vervoer of voor de verwarming van onze huizen. Om dat tegen 2050 te kunnen, moeten we nu werk gaan maken om de benodigde technologieën te realiseren.
Herman Russchenberg is hoogleraar atmosfeeronderzoek aan de TU Delft, en directeur van het TU Delft Climate Institute
Gerard van Bussel is hoogleraar windenergie aan de TU Delft
Zie ook deze eerdere en gerelateerde opiniestukken van Russchenberg: Terugdringen broeikasgassen onontkoombaar en Neem geo-engineering als noodrem tegen de opwarming serieus