Neem geo-engineering als noodrem tegen de opwarming serieus
Op dinsdag 12 juni 2018 van 20.00-22.00 vindt NEMO Kennislink Live plaats met als thema ‘Controle over ons klimaat’. We hebben wel een klimaatakkoord, maar dat levert in de praktijk nog te weinig op. Kunnen we eigenlijk wel controle krijgen over ons klimaat? Welke maatregelen om ons klimaat te beïnvloeden, zetten dan zoden aan de dijk; CO2 afvangen, geo-engineering-oplossingen of moeten we toch massaal op het water gaan wonen? Herman Russchenberg, directeur van het TU Delft Climate Institute en een van de aanwezige wetenschappers, trapt alvast af via dit opiniestuk.
Geo-engineering. Het begrip zie je steeds vaker opduiken: wat kunnen we aan de aarde veranderen zodat de opwarming binnen de perken blijft? Vooropgesteld: we moeten alles op alles zetten om de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd terug te dringen. Het klimaatakkoord van Parijs is daar een belangrijke stap in, maar steeds meer studies laten zien dat de beloftes van de aangesloten landen onvoldoende effect zullen hebben. De uitstoot van broeikasgassen zal dus veel sneller omlaag moeten, maar de wereldgemeenschap is daar vooralsnog niet toe bereid. Er komt dus misschien een moment waarop we geo-engineering nodig zullen hebben, of we dat nou leuk vinden of niet. Hoe sneller we onderzoek doen naar de praktische aspecten van geo-engineering, de mogelijke valkuilen en de gevolgen, hoe beter voorbereid we dan zijn.
Geo-engineering in de strijd tegen klimaatverandering is een relatief jong onderzoeksgebied. Het is lang in de studeerkamer gebleven want er rustte een zeker taboe op: knutselen aan de aarde, dat doe je niet! Maar nu zien we toch concrete ontwikkelingen. Zo hebben studenten van de TU Delft recent de praktische aspecten van een bepaalde geo-engineering-optie onderzocht: het ontwerp van een nieuw vliegtuig om aerosolen in de stratosfeer te brengen en een ruwe schatting van de kosten. De vliegtuigen zouden per jaar vijf megaton aan aerosolen naar hoogtes tussen 18,5 en 19,5 km kunnen brengen, theoretisch genoeg om een significant remmend effect te hebben op de instraling van zonlicht op aarde en dus op de temperatuur.
In feite wordt hiermee een vulkaaneruptie nagebootst. We zagen onder meer bij de uitbarsting van de Pinatubo op de Filipijnen, in 1991, dat dit tot wereldwijde afkoeling kan leiden. Dit is een van de varianten van Solar Radiation Management (SRM), het tegenhouden van zonlicht om de temperatuur op aarde te temperen. Een andere mogelijke manier is het ‘witter’ maken van wolken door er extra aerosolen in aan te brengen, een techniek waar ook voorzichtige stappen in worden gezet.
Geo-engineering kan effectief zijn, maar natuurlijk zijn er ook gevaren. We weten bijvoorbeeld nog onvoldoende wat voor gevolgen het heeft voor het weer, of ons ecosysteem. Bovendien zouden sommige partijen geo-engineering kunnen aanwenden om minder te hoeven doen aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Dat zou averechts werken: geo-engineering is een noodrem, geen oplossing. En er is nog nauwelijks gekeken naar de bestuurlijke, juridische en ethische aspecten van geo-engineering. Anders gezegd: wie mag er aan de knoppen van het klimaat zitten?
We moeten geo-engineering serieus nemen en kennis ontwikkelen: over de technologie en de gevolgen, over ethiek en bestuursvormen. Vermindering van de uitstoot van broeikasgassen moet voorop staan, maar de noodrem van geo-engineering moet wel wel werken als je hem nodig hebt. Als je hem dan pas gaat ontwikkelen ben je te laat.
Prof. Herman Russchenberg is directeur van het TU Delft Climate Institute.