Wat ga ik leren?

In het eerste en het tweede jaar neem je veel theorie tot je. Deze theorie leer je toe te passen tijdens de projecten van het vak Modelleren. Je zult dus ook leren projectmatig te werken. Als ingenieur moet je tenslotte kunnen samenwerken, presenteren en communiceren. Het derde jaar start je met een keuzeruimte: de zogenaamde minor. Uiteindelijk rond je de bacheloropleiding af met een afstudeeropdracht. Na de afronding van de studie mag je Bachelor of Science (BSc) achter je naam zetten.

Opbouw van de bachelor

“Wiskunde, een vak met oneindig veel dimensies”

 - Joost de Groot, Coördinator van de Bachelor Technische Wiskunde

Vakverdeling

7% Optimalisering
7% Stochastiek
7% Discrete wiskunde
10% Bacheloreindproject
10% Numeriek en Differentiaal- vergelijking
13% Keuzevakken
13% Modelleren
16% Analyse
17% Minor

Het studieprogramma van Technische Wiskunde bestaat uit vijf leerlijnen:

  • Modelleren en toepassingen
  • Numerieke Methoden en Differentiaalvergelijkingen
  • Optimalisatie en Discrete Wiskunde
  • Analyse
  • Stochastiek

Het eerste jaar bestaat voor het grootste deel uit fundamentele wiskundevakken. Dit zijn vakken die verder gaan met de wiskunde die je op het vwo hebt geleerd. Daarnaast krijg je nieuwe vakken waarin redeneren centraal staat. De theorie pas je in de eerste twee jaar toe bij twee projecten van het vak Modelleren. In het derde jaar volg je, naast keuzevakken, ook een minor. Je sluit de opleiding ten slotte af met een bachelor afstudeerproject.

Naast de fundamentele vakken zoals algebra en analyse, maak je dit jaar ook een begin met het wiskundig modelleren. Je komt te weten hoe je een wiskundige oplossing presenteert, maar leert ook de beginselen van programmeren. Tenslotte verbreed je je kennis met een technisch keuzevak. Aangezien de wiskunde aan de universiteit zo anders is dan op de middelbare school, wordt er bovendien veel aandacht besteed aan persoonlijke begeleiding. Vanaf het begin heb je een mentorgroepje van tien personen. Een docentmentor begeleidt je twee uur per week met studievaardigheden.

In het tweede jaar volg je acht verplichte wiskundevakken – van fundamenteel tot toegepast en van verdiepend tot verbredend. Daarnaast kies je een keuzevak uit een lijst van circa vijf vakken, bijvoorbeeld Voortgezette Statistiek of Beslissingsanalyse. Zo kun je de opleiding Technische Wiskunde naar eigen smaak inrichten. Je bent daarnaast ook bezig met een project, waarbij je een mathematisch fysisch probleem gaat modelleren, zoals het modelleren van een epidemie.

Vakken en competenties

Je start de eerste helft van derde jaar met een minor. In het derde kwartaal volg je twee keuzevakken, waarmee je jezelf in een door jou gewenste richting kunt ontwikkelen. Ook volg je een intensieve cursus presenteren. Je sluit de opleiding vervolgens af met het bachelorafstudeerproject. Daarin werk je aan een wiskundig of een praktijkgericht probleem, bijvoorbeeld het maken van een strategie voor Nuna in Zuid-Afrika of het modelleren van wondgenezing. Dit project duurt drie maanden. Je laat met dit project zien dat je zelfstandig een probleem kunt aanpakken en je dit probleem zowel mondeling als schriftelijk kunt toelichten.

In het eerste en het tweede jaar neem je veel theorie tot je. Deze theorie leer je toe te passen tijdens de projecten van het vak Modelleren. Je zult dus ook leren projectmatig te werken. Als ingenieur moet je tenslotte kunnen samenwerken, presenteren en communiceren. Het derde jaar start je met een keuzeruimte: de zogenaamde minor. Uiteindelijk rond je de bacheloropleiding af met een afstudeeropdracht. Na de afronding van de studie mag je Bachelor of Science (BSc) achter je naam zetten.

“Wiskunde, een vak met oneindig veel dimensies”

 - Joost de Groot, Coördinator van de Bachelor Technische Wiskunde

Opbouw van de bachelor

Vakverdeling

7% Optimalisering
7% Stochastiek
7% Discrete wiskunde
10% Bacheloreindproject
10% Numeriek en Differentiaal- vergelijking
13% Keuzevakken
13% Modelleren
16% Analyse
17% Minor

Het studieprogramma van Technische Wiskunde bestaat uit vijf leerlijnen:

  • Modelleren en toepassingen
  • Numerieke Methoden en Differentiaalvergelijkingen
  • Optimalisatie en Discrete Wiskunde
  • Analyse
  • Stochastiek

Het eerste jaar bestaat voor het grootste deel uit fundamentele wiskundevakken. Dit zijn vakken die verder gaan met de wiskunde die je op het vwo hebt geleerd. Daarnaast krijg je nieuwe vakken waarin redeneren centraal staat. De theorie pas je in de eerste twee jaar toe bij twee projecten van het vak Modelleren. In het derde jaar volg je, naast keuzevakken, ook een minor. Je sluit de opleiding ten slotte af met een bachelor afstudeerproject.

Naast de fundamentele vakken zoals algebra en analyse, maak je dit jaar ook een begin met het wiskundig modelleren. Je komt te weten hoe je een wiskundige oplossing presenteert, maar leert ook de beginselen van programmeren. Tenslotte verbreed je je kennis met een technisch keuzevak. Aangezien de wiskunde aan de universiteit zo anders is dan op de middelbare school, wordt er bovendien veel aandacht besteed aan persoonlijke begeleiding. Vanaf het begin heb je een mentorgroepje van tien personen. Een docentmentor begeleidt je twee uur per week met studievaardigheden.

In het tweede jaar volg je acht verplichte wiskundevakken – van fundamenteel tot toegepast en van verdiepend tot verbredend. Daarnaast kies je een keuzevak uit een lijst van circa vijf vakken, bijvoorbeeld Voortgezette Statistiek of Beslissingsanalyse. Zo kun je de opleiding Technische Wiskunde naar eigen smaak inrichten. Je bent daarnaast ook bezig met een project, waarbij je een mathematisch fysisch probleem gaat modelleren, zoals het modelleren van een epidemie.

Vakken en competenties

Je start de eerste helft van derde jaar met een minor. In het derde kwartaal volg je twee keuzevakken, waarmee je jezelf in een door jou gewenste richting kunt ontwikkelen. Ook volg je een intensieve cursus presenteren. Je sluit de opleiding vervolgens af met het bachelorafstudeerproject. Daarin werk je aan een wiskundig of een praktijkgericht probleem, bijvoorbeeld het maken van een strategie voor Nuna in Zuid-Afrika of het modelleren van wondgenezing. Dit project duurt drie maanden. Je laat met dit project zien dat je zelfstandig een probleem kunt aanpakken en je dit probleem zowel mondeling als schriftelijk kunt toelichten.