Een masterclass als brug tussen wetenschappers en beleidsmakers
TU Delft organiseert elk jaar meerdere keren een masterclass voor medewerkers van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Centraal hierin staan onderwerpen waar het ministerie beleid op maakt, van klimaatadaptatie tot mobiliteitsvraagstukken. Doel is om wetenschappers en beleidsmakers op deze thema’s dichter bij elkaar te brengen. Organisator en voorzitter van de masterclasses Vincent Marchau vertelt hoe zo’n masterclass eruitziet en waarom zowel de overheid als wetenschap hier baat bij hebben.
Beleidsmakers inspireren, zorgen voor besluitvorming gebaseerd op feiten, meer oog voor actuele en urgente beleidsvraagstukken en laten zien wat de maatschappelijke waarde van wetenschappelijk onderzoek is. De masterclasses die de TU Delft elke paar maanden organiseert in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) hebben meerdere doelen, vertelt Vincent Marchau.
Met deze masterclasses leggen we verbinding tussen wetenschappers en mensen van het ministerie. Zo hopen we de wetenschap te vertalen naar beleid en andersom.
Vincent Marchau
Kennisvraag bij de overheid
Volgens Marchau liggen bij het ministerie van IenW grote kennisvragen op het gebied van hun domein. “Voorheen bezat het ministerie intern veel expertise. Bij Rijkswaterstaat werkten bijvoorbeeld veel ingenieurs. Dat is in de loop der jaren steeds minder geworden. Daardoor moeten ze de domeinkennis extern ophalen, zoals bij universiteiten. Alleen is het voor beleidsmakers soms lastig toegang te vinden tot de wetenschap. Andersom weten wetenschappers ook niet altijd hoe ze hun kennis bruikbaar kunnen maken voor de praktijk. Een masterclass is een eerste stap om deze brug te slaan.”
Ontstaan van masterclasses
Het idee voor de masterclasses ontstond tien jaar geleden. Marchau: “De TU Delft en het ministerie van IenW hadden kort daarvoor een samenwerkingsverband opgezet. Dat betekende onder meer dat beleidsmakers gastcolleges kwamen geven in Delft, bij IenW stageplekken vrijkwamen voor afstudeerders en dat er vaker samen werd opgetrokken bij onderzoek. Om de kennisuitwisseling nog verder te vergroten werd besloten om ook op regelmatige basis masterclasses te geven. Omdat ik als directeur van TRAIL (zie kader) een breed netwerk heb in de wetenschap werd ik gevraagd deze te organiseren. Dat doe ik nog steeds. Inmiddels ben ik ook moderator tijdens de masterclass.”
Breed scala aan onderwerpen
Sinds 2013 organiseert Marchau – samen met collega Ymkje de Boer – zes tot acht keer per jaar een masterclass. Elke keer staat een ander thema centraal. “Het gaat om allerlei vraagstukken gerelateerd aan het domein van IenW, van waterveiligheid en schone luchtvaart tot brede welvaart en energie voor mobiliteit. Eens per jaar komen we samen om de thema’s vast te stellen. IenW reikt een aantal onderwerpen aan waar wij dan twee wetenschappers bij zoeken. Dat kunnen wetenschappers van de TU Delft zijn, maar ook van andere universiteiten. In Delft hebben we natuurlijk niet overal de expertise voor in huis. Bij een onderwerp als rekening rijden nodig ik dan bijvoorbeeld een vooraanstaand econoom van de VU uit.”
Praatje van wetenschappers
Tijdens een masterclass – die meestal plaatsvindt in Den Haag, vlak bij het ministerie – houden de wetenschappers één voor één een voordracht van zo’n 25 minuten. Marchau: “In hun voordracht vertellen ze over hun inzichten met betrekking tot het thema en wat dit zou kunnen bijdragen aan beleid. Bijvoorbeeld hoe ver de ontwikkeling van waterstof is en welke potentie de toepassing ervan in mobiliteit heeft. Wat er met die inzichten gebeurt, is uiteindelijk aan de politiek. Het is dus niet zo dat een wetenschapper even komt vertellen wat de overheid allemaal verkeerd doet of dat de keuze voor het ene beleid verstandiger is dan het andere.”
Discussie en Q&A
Na deze voordrachten kunnen mensen van IenW inhoudelijk op de wetenschappers reageren, zegt Marchau. “Daarna volgt een discussie, soms aan de hand van een aantal stellingen. Om het gesprek zo goed mogelijk te laten verlopen, spreken we voorafgaand aan de masterclass uitgebreid met alle betrokkenen. Hierdoor weten ze waar ze aan toe zijn en verloopt het gesprek voorspoedig. Uiteindelijk wil je beide partijen dichter bij elkaar brengen en niet tegenover elkaar zetten. De centrale vraag is dan ook altijd: wat kunnen we van elkaar leren? Vaak eindigen we de masterclass met een Q&A.”
Ook relevant voor anderen
Behalve voor IenW’ers zijn de masterclasses ook toegankelijk voor mensen van gerelateerde organisaties. Marchau: “Denk aan het SCP of het Planbureau voor de Leefomgeving. Het hangt een beetje van het onderwerp af voor wie het interessant is. Ook voor studenten kan het erg nuttig zijn. Zo leren ze welke vragen er spelen in de beleidswereld, welke rol ze daar als onderzoeker bij kunnen spelen en in welke organisatie ze eventueel terecht kunnen komen. Het gebeurt ook weleens dat in een masterclass projecten worden behandeld waar promovendi bij betrokken zijn.”
Uiteindelijk wil je beide partijen dichter bij elkaar brengen en niet tegenover elkaar zetten. De centrale vraag is dan ook altijd: wat kunnen we van elkaar leren? Vaak eindigen we de masterclass met een Q&A.
Bijdragen aan debat
Wat de masterclasses concreet opleveren is volgens Marchau lastig te zeggen. “Je ziet wel dat bepaalde thema’s terugkomen in beleidsrapporten of -adviezen. Maar je kunt natuurlijk niet zeggen dat dat één-op-één te herleiden is tot een masterclass. Dat een bepaald onderwerp, zoals bredere toegang tot vervoerssystemen, nu hoger op de politieke agenda staat, laat wel zien dat er een debat tussen de wetenschap en overheid gaande is. Door met de masterclasses een laagdrempelige ingang te bieden tot I&W en wetenschappelijke kennis hopen we bij te dragen aan dat debat.”
Constructiever dan voorheen
Marchau ziet door de jaren heen een aantal mooie ontwikkelingen. “Ik merk dat er een gelijkwaardiger gesprek is ontstaan. Het debat tussen wetenschap en beleid is meer in balans en constructiever, dat maakt het aangenamer. Voorheen was het weleens zo dat een wetenschapper z’n verhaal deed en een beleidsmaker reageerde en dat was het. Als wetenschapper heb ik zelf ook geleerd meer open te staan voor beleidsmakers. Als je een kijkje neemt in andermans keuken begrijp je beter hoe processen werken en waar de ander tegenaan loopt. Zo weet je beter hoe je samen vraagstukken kunt aanpakken.”
Iets andere opzet
Marchau hoopt nog jaren te kunnen blijven doorgaan met de masterclasses. Wel denkt hij eraan om iets te veranderen aan de opzet. “Het idee is om meer paneldiscussies te doen. Hierin gaan bijvoorbeeld vier wetenschappers en vier beleidsmakers de diepte in op een bepaald onderwerp. Daaromheen zit dan publiek dat zich eventueel later ook in het debat kan mengen met vragen. Wat nu ook anders is dan vroeger is dat de masterclasses zowel fysiek als digitaal te volgen zijn. Sinds corona is hybride werken de norm, ook voor ons. Al vind ik het soms nog wel een uitdaging om tegelijkertijd een fysieke en een digitale zaal te bedienen.”
Vincent Marchau is werkzaam aan de TU Delft als directeur van de Onderzoekschool voor Transport, Infrastructuur en Logistiek (TRAIL). Hieraan zijn ruim 130 promovendi en 60 stafmedewerkers verbonden, verspreid over zes universiteiten.
Daarnaast bekleedt Marchau de leerstoel Uncertainty and Adaptivity of Societal Systems aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Marchau promoveerde aan de TU Delft op zijn onderzoek naar Technology Assessment of Automated Vehicle Guidance.