‘Het college van bestuur doet het echte werk’
Dit jaar traden twee alumni toe tot de raad van toezicht van de TU Delft: Heleen Wachters en Tijo Collot d’Escury. Hoe kijken zij naar de TU toen en nu?
Het is geen baan waar je op kunt solliciteren. “Op basis van de profielschets kom je op een lijstje en word je benaderd”, vertelt Tijo Collot d’Escury, sinds 1 juli voorzitter van de raad van toezicht (RvT). “Dat is een mooie vraag waar de meeste mensen ‘ja’ op zullen zeggen”, vult Heleen Wachters aan, sinds 1 januari RvT-lid. Na dat ‘ja’ volgen gesprekken met onder meer de ondernemingsraad en de studentenraad en uiteindelijk de officiële benoeming door de minister van OCW.
Inmiddels hebben ze de eerste bijeenkomsten achter de rug. “Er spelen veel dossiers. Voor de eerste meeting kreeg ik zo’n duizend pagina’s aan stukken waar je een keertje doorheen moet, zeker in het begin”, vertelt Wachters. “Dat moet vaak ’s avonds of in het weekend, maar als je iets leuk vindt om te doen, geeft dat niet.” Collot d’Escury was al langer betrokken bij de TU, onder meer als bestuurslid van het Universiteitsfonds Delft. “Dat doe ik met plezier, vanuit de motivatie om iets terug te geven aan de universiteit.” Zo stond hij recent aan de wieg van Graduate Entrepreneur, een samenwerking voor start-ups van studenten uit Delft en Rotterdam en was hij medeoprichter van het Excellence Fund, waarmee internationale topwetenschappers naar Delft worden gehaald.
Als voorzitter van de RvT zit hij nog dichter op het reilen en zeilen van de TU, al benadrukt hij dat de raad niet op de stoel van het college van bestuur wil plaatsnemen. “Er zit een capabel college dat de dagelijkse leiding heeft en het gezicht van de organisatie naar buiten is. Dat is het echte werk.” De RvT denkt onder meer mee over de strategie van de universiteit en benoemt nieuwe CvB-leden. Ook kijkt de raad of de overheidsfinanciering verantwoord wordt uitgegeven. Wachters: “In de praktijk zijn we vooral klankbord in de zin van meedenken en kritische vragen stellen. Op basis van je ervaring weet je bijvoorbeeld of ergens bepaalde risico’s aanzitten, of waar misschien nog wat extra expertise bij nodig is.”
Gebalanceerd team
Ervaring zit er genoeg in de RvT. Collot d’Escury is partner bij strategisch adviesbureau Roland Berger en een van de oprichters van de Nederlandse tak. Wachters is partner bij organisatie voor freelance consultants Eden McCallum en medeoprichter van de Nederlandse vestiging. Is een achtergrond in de consultancy zeker van waarde in de RvT, de kracht zit hem in de samenstelling van het team: “Met Luc de Soete hebben we iemand met bestuurlijke ervaring in de academische wereld, Caroline Gehrels zit in het maatschappelijke veld en Gijsbert de Zoeten komt uit het bedrijfsleven. Een mooi gebalanceerd team met mensen uit verschillende windhoeken”, aldus Wachters.
Grote thema’s
Gezamenlijk buigen zij zich over de grote thema’s van de komende jaren. “De enorme groei in studentenaantallen zal nog wel even aanhouden. Dat is positief, maar geeft ook veel uitdagingen. De coronacrisis zorgt voor een operationele uitdaging, maar heeft bovendien grote invloed op studentenwelzijn”, somt Collot d’Escury op. “Zeker is dat het een interessante tijd is voor een technische universiteit. Er gebeurt zoveel op gebieden als duurzaamheid, energie, AI, bionanotechnologie enz. Delft loopt daarin voorop. Ik vind het prachtig om daar een bescheiden bijdrage aan te mogen leveren.” Wachters is enthousiast over de campusstrategie.
“Er ligt een uitgebreid plan voor nieuwe gebouwen en renovaties de komende tien jaar, waarin duurzaamheid een grote rol speelt. Als civieler spreekt me dat erg aan. Het is fenomenaal wat we gaan doen, maar ook ingewikkeld. Gaan we die strategie bijvoorbeeld aanpassen aan nieuwe manieren van lesgeven en meer remote werken?”
Zelf hebben ze goede herinneringen aan hun tijd op de campus. “Met zijn windtunnels, kernreactor, en sleeptanks maakte die plek veel indruk op me. Al kon het ook knallen. Als scheikundestudent deed je in het eerste jaar labwerk op donderdag en vrijdag. Dan was het de avond tevoren wel eens te gezellig geweest, waardoor de scherpte van menig student wat minder was. Tot grote razernij van de zaalassistent ontplofte er dan weer een proef in de zuurkast”, vertelt Collot d’Escury. “Ik kijk met dankbaarheid terug op wat ik in Delft geleerd heb. Wat ik me steeds meer realiseer is dat je als student eigenlijk onvoldoende door had hoe bijzonder het was. Niet alleen de bagage die je meekrijgt, maar ook de vrijheid die je hebt om te feesten en in besturen te zitten; het is een heel bijzondere periode in je leven.”
Zevenmijlslaarzen
Wachters denkt terug aan het grondmechanicapracticum dat ze als student civiele techniek moest volgen. “Een deel daarvan was buiten in een weiland. Daar deden we proeven met sonderingsstaven die meer dan 10 meter de grond in en ook weer uit moesten. Samen met twee meiden was ik twee jaar lang student-assistent bij dat practicum. Dan stonden we daar in een soort zevenmijlskaplaarzen instructie te geven. Dat viel op, want zoveel meisjes waren er niet in die tijd”, vertelt ze. “Delft was een grote speeltuin nadat ik op de middelbare school vakken moest volgen die me niet zo interesseerden. Civiele techniek was een kolfje naar mijn hand. Als ik maar kon rekenen, vond ik het geweldig. Ik zou zo weer naar Delft komen, al koos ik dan misschien wiskunde.”
Ook zij realiseerde zich achteraf hoe belangrijk haar keuze voor Delft was geweest. “Een opleiding in Delft heeft echt een streepje voor, dat merk je later. Het heeft de reputatie een serieuze en gedegen opleiding te zijn, die capabele mensen aflevert. De reputatie, daar moeten we zuinig op zijn, sterker nog, die moeten we tot wasdom brengen”, zegt ze. “Ook wij nemen bij Eden McCallum graag mensen uit Delft aan. De vaardigheden die je hier leert – analyseren, creatief tot oplossingen komen enz. – heb je ook nodig in advieswerk. Ik zie zo de kracht van de Delftse opleidingen steeds terug.”
Ecosysteem
Collot d’Escury en Wachters zien dat er veel is veranderd sinds hun afstuderen begin jaren 90. “Ik ben met mijn kinderen op de Open Dagen geweest, daar spat zo’n energie af, dat ik zo weer zou willen studeren”, zegt Collot d’Escury. “Zelf had ik als student een eigen bedrijf, maar daar stond de TU niet echt open voor in die tijd. Je kon nergens terecht met vragen. Het is mooi om te zien hoe dat nu gestimuleerd wordt. En de hele campus is een prachtig ecosysteem aan het worden met bedrijven en onderzoekers die samenwerken.” Wachters beaamt dit: “Mijn zoon doet ook mee aan een start-up. Studenten kunnen er vaardigheden oefenen en soms komt er een idee uit dat daadwerkelijk een commercieel succes wordt. Die cultuur van innovatie zouden we nog meer moeten stimuleren.”
Geldstromen
Collot d’Escury kan het belang van een topuniversiteit als TU Delft niet genoeg benadrukken. “We zijn een welvarend en gelukkig land. Universiteiten spelen daar in brede zin een grote rol in. Het opleiden en behouden van talent voor Nederland blijft nodig. Het is daarom ongelooflijk belangrijk om een excellente universiteit te blijven” zegt hij. Wachters: “We scoren in dat opzicht mooi in de ranglijsten, maar het kost veel energie en investeringen om op dat niveau te blijven presteren.”
In dit verband doet Collot d’Escury nog een appèl op alumni: “De Rijksbijdrage is recent iets aangepast, maar is gecorrigeerd voor inflatie grosso modo nog op het niveau van jaren geleden, terwijl we twee keer zoveel studenten hebben. Daarom zijn we steeds afhankelijker van andere geldstromen om bijzondere dingen te kunnen blijven doen. Er zijn al allerlei projecten die je als alumnus kunt steunen, maar we moeten de betrokkenheid van alumni met de universiteit, en vice versa, vergroten.” Wachters: “Ik vind het een eer om gevraagd te worden iets bij te dragen; ik denk dat veel mensen dat zo zullen zien. Alleen weet niet iedereen de weg te vinden. Daar is nog winst te behalen. Hier komen we zeker op terug.”