De visie van Nico Tillie
De campus is een visitekaartje van de TU Delft, zegt onderzoeker en landschapsarchitect Nico Tillie (faculteit Bouwkunde en Urban Ecology Lab), en zou een proeftuin moeten zijn voor de steden van de toekomst.
De stad heeft al veel natuurlijke systemen verstoord.Het gaat lang goed, maar op een gegeven moment gaat het mis. Dat zie je aan grote thema’s zoals klimaatopwarming, gezondheidsproblemen en de stikstof-crisis. Bij het Urban Ecology Lab stellen we de vraag hoe je steden door synergetisch ontwerpen zo natuurlijk mogelijk kunt maken, van systeemniveau tot de planten en vlinders. De TU Delft campus is daar een proeftuin voor.
De visie voor de campus die er nu ligt, is op lange termijn niet toekomstbestendig. Hij is gebaseerd op ouderwets denken van wegen doortrekken en gebouwen bijbouwen op een klassieke manier. Gelukkig is er snel veel aan het veranderen. Afgelopen jaar is het project Duurzame campus ingezet, we hebben The Green Village en ook in nieuwbouw en beheer van de directie Campus & Real Estate gebeurt veel. Maar er is veel meer nodig; we moeten denken vanuit de natuurlijke systemen, hoe die er in de toekomst uitzien en dan de link leggen naar hoe we de campus inrichten.
Onder natuurlijke processen versta ik bijvoorbeeld de waterhuishouding. Het noordelijke deel van de campus watert nu af naar de omliggende woonwijken, terwijl het er in de zomer te droog is. Zouden we dat water niet kunnen opslaan op de campus? Maak zuiveringsvijvers en zwemvijvers vol met waterlelies met kanoroutes, wandelpaden en verblijfplekken. Mijn studenten noemen dat de slowlane. Maak een netwerk van de campus naar de wijken, vanaf de Botanische Tuin tot de Ackerdijkse plassen. Minder verharding, van parking naar park! We moeten natuurinclusief bouwen, nestkasten voor vogels en vleermuizen, bijenroutes en sommige muren veranderen in begroeide rotswanden. Maak bio-walls waar dit allemaal samenkomt, of zet er een halve kas tegenaan voor voedselgewassen en een betere energiehuishouding.
We zouden de campus kunnen indelen in drie habitats van noord naar zuid met bos, grasland en moeras. Het bos komt in het hoger gelegen noordelijke deel. Het midden wordt grasland en in het zuiden, het natste deel, moet je juist op water en veenvorming inzetten. We weten dat er meer water komt. Gebruik die kans om te laten zien hoe we in de toekomst op het water leven. De ideeën zijn er al, maak terpen of investeer in bouwen op palen of drijvende gebouwen en wegen. De zuidcampus heeft dan een combinatie van CO₂-opslag in veen, wateropslag en natuur. De ‘smart campus’ brengt processen in de natuur met sensoren in kaart. Ik denk dat iedere faculteit op een natuurlijke campus als proeftuin zijn ei kwijt zou kunnen, het kan er allemaal samenkomen.
Heel veel kunnen we morgen al doen. Het is vaak geen hogere wiskunde, maar een manier van denken. Hoe willen of moeten we leven over honderd jaar? Dat moeten we nu gaan bouwen en testen, van systeemaanpak tot vlinderroute.”