Allemaal Familie
In deze serie praten (groot)ouders en hun (klein)kinderen over hun studententijd. Lees de originele versie van dit verhaal hier:
De familie van der Lippe
“In ons gezin betekende geen studievoorschot, niet studeren”, vertelt opa Johan van der Lippe (civiele techniek, 1946-1951). Daarom hield hijnauwkeurig bij waar hij zijn geld aan uitgaf. “Ik kreeg 900 gulden per jaar. Daarvan ging 300 gulden op aan collegegeld, 60 gulden aan examengeld en 10 gulden aan inschrijfkosten.”
Zijn oudste kleinzoon Tim van der Lippe (technische informatica, 2013-2018) concludeert dat er vroeger bij zijn opa thuis niet veel geld was. Opa: “In mijn tijd kwamen veel studenten uit gegoede families, ik niet. Ik ging elke dag vanuit Den Haag met de tram op en neer omdat mijn fiets geen banden had, die waren kort na de oorlog niet te koop.”
Zijn zoon Carel van der Lippe (elektrotechniek, 1981-1986) had het beter. “Ik kreeg geen aanvullende beurs, maar kluste in mijn vrije tijd bij als glazenwasser. Voor vijftien gulden deden we een heel huis. Later, tijdens mijn afstuderen, kreeg ik een aanstelling bij het Dr. Neher Lab van de PTT. Verdiende ik opeens 2500 gulden per maand. Dat was ongekend!”
Carels oudste zoon Tim maakte dankbaar gebruik van de basisbeurs. Lenen deed hij niet, hij verdiende liever bij als student-assistent. Dat doet zijn jongere broer Stijn van der Lippe (technische natuurkunde, 2018) ook, hij ontvangt zelfs helemaal geen beurs. “Dankzij mijn ouders hoef ik gelukkig niet te lenen.”