De universiteit moet stilte gaan faciliteren

De Bouwkundebrand (2008), hoe tragisch ook, bood hoogleraar publiek vastgoed Alexandra den Heijer de kans om haar ideeën over universitair vastgoed in de praktijk te toetsen. Sindsdien is de campus haar levende laboratorium.

De meeste van onze lezers kennen de campus van eind vorige eeuw. Wat zal ze opvallen als ze langskomen?

“Je kunt daar op twee manieren naar kijken: er is nog veel hetzelfde, en tegelijkertijd is alles veranderd. De meeste gebouwen staan er nog, maar we zijn als organisatie veranderd. Mensen hadden een vaste plek en de collegezaal zat aan het einde van de gang. Nu, 25 jaar later, werken ze aan meerdere projecten, voor meerdere opdrachtgevers. Ze bewegen meer over de campus en ze komen in andere gebouwen. Onderwijs is cross-disciplinair geworden, en steeds meer virtueel en op afstand. In mijn rede noemde ik dat Campus Matters.”

Het klassieke beeld van een campus is: jonge mensen, statige gebouwen en parkachtig groen. U schreef in uw proefschrift: iconische gebouwen zijn nooit de primaire taak van de universiteit. Verdienen gebouwen als dat van Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) of BK City geen bescherming?

“Als architectuurfaculteit vinden we gezichtsbepalende gebouwen belangrijk, maar investeringen daarin moeten zorgvuldig worden afgewogen tegen directe investeringen in onderzoek en onderwijs. Dat is een kwetsbare balans, omdat het gaat om de besteding van publieke middelen. Onderwijs, onderzoek en innovatie zijn de primaire taken van de universiteit. Natuurlijk zijn daarvoor studieruimten, werkplekken en state-of-the-art laboratoria nodig. Maar hoeveel en met welke kwaliteit geeft altijd discussie binnen de universiteit, zeker wanneer waarden als functionaliteit en identiteit tegenover betaalbaarheid en duurzaamheid komen te staan.”

Laten we de EWI-toren als voorbeeld nemen. Toen die vijftig jaar geleden gebouwd werd, zagen velen het als een spuuglelijk gebouw. Nu zien we het als beeldbepalend icoon van de TU Delft. Hoe kijkt u daar tegenaan?

“Ze zeggen vaak: je weet pas wat je hebt wanneer het weg is. Als we het over het behoud van EWI hebben, accepteer dan dat we daar substantieel geld aan kwijt zijn. Hoeveel procent van de middelen wil je uitgeven aan huisvesting? Vijftien of misschien wel twintig procent? Als je vraagt om behoud moet je de consequenties accepteren, zowel financieel als energietechnisch.” 

Ik hoor dat u in uw vrije tijd graag puzzelt. Houdt dat verband met uw vakgebied van publiek vastgoedbeheer?

“O zeker. Mijn vakgebied, beheer van publiek vastgoed, is absoluut een puzzel. Het probleem is soms dat de puzzel door één persoon moet worden opgelost en dat veel anderen puzzelstukjes aanleveren. Dat is wel symbolisch voor het vakgebied want binnen een beslissing over een gebouw komen verschillende aspecten bijeen. Welke waarden wil een universiteit uitstralen, welke kwaliteiten passen daarbij en hoe bereiden we ons voor op de toekomst? Dat is nog maar één invalshoek.” 

Welke aspecten zijn er nog meer?

“De financiële kant; de universiteit moet steeds meer doen. Meer studenten opleiden en meer agenda's dienen met steeds minder middelen. Daarnaast is er de functionele kant: studenten en medewerkers moeten gezond en veilig hun werk kunnen doen binnen de gebouwen. En gebouwen moeten in toenemende mate aan allerlei milieueisen voldoen. Elke beslissing over een publiek gebouw is een puzzel met die vier invalshoeken: waarden, financiën, functionaliteit en milieueisen.”

Soms past de puzzel niet. Wat doet u dan?

“Je kunt natuurlijk zeggen dat je meer geld nodig hebt. Dat vind ik te makkelijk. We zijn ingenieurs - dus denk met ons mee. Hoe kunnen we een set variabelen vinden waarin het wel past?”

Hebt u een voorbeeld?

“We doen sinds drie jaar onderzoek naar smart tools, omdat we denken dat campusmanagement in feite een kwestie van logistiek is. We moeten proberen om meer te doen met minder, en dat kan door de factor tijd erbij te betrekken. Dan kun je faciliteiten time-sharen. Eén probleem daarbij is dat veel plekken wel worden geclaimd, maar niet gebruikt. Denk aan het handdoekje op een lege strandstoel. Ook restaurants hebben ermee te maken. Sommige dreigen failliet te gaan aan mensen die reservingen maken en dan niet komen opdagen. Daarom zijn universiteiten nu bezig om meer nut te halen uit bestaande gebouwen door de vraag slimmer te organiseren. We willen vrijheid behouden en ook autonomie geven, maar als het echt druk wordt willen we mensen adviseren een half uurtje vroeger of later te komen om niet in de rij te staan.”

Op 13 mei 2008 brandde het gebouw voor Bouwkunde af, en stond het hoofdgebouw van de TU aan de Juliananlaan op dat moment toevallig leeg. Wat zijn de belangrijkste lessen die er vanuit uw vakgebied vielen te leren?

Practise what you preach, was mijn motto. Ik vond dat we onze campusmanagementtheorie hier in praktijk moesten kunnen brengen, en als het niet werkte moest ik maar wat anders gaan doen. Maar als het wel lukte, dan had ik een mooie bijlage bij mijn proefschrift over het ‘nieuwe’ gebouw BK City. En zo is het ook gebeurd. De eerste les was: een goede crisis helpt om dingen te veranderen. De tweede was dat we het gebouw als een stad moesten ontwikkelen, dus met meer publieke dan private ruimte. We zeiden ook: kwaliteit voor kwantiteit. Minder meters om meer geld per vierkante meter te kunnen besteden. Ons oude gebouw telde 40 duizend vierkante meter. BK City was minder groot, dus we moesten wel inleveren op kwantiteit en kregen er kwaliteit van omgeving voor terug. Voor een deel was de kwaliteit er al natuurlijk, want het is een gebouw om trots op te zijn. Dat was ook een les: tegenover erfgoed is men meer vergevingsgezind. Mensen stellen zich flexibeler op dan bij nieuwbouw.” 

Durft u een voorspelling te doen over de campus van 2045?

“Mensen begonnen zich af te vragen: moet het allemaal wel Engelstalig? Moet ik wel zoveel reizen? Er is een weg terug ingezet naar condensatie en bevriezen. Er zijn biologische randvoorwaarden waar we niet onderuit komen: territorialiteit, behoefte aan stilte, gebrek aan afleiding, scheiding van werk en privé. De universiteit moet dat meer dan ooit gaan faciliteren omdat er elders zo'n tekort aan is. Dat lijkt een weg terug, maar dat moeten we op een nieuwe manier doen omdat we ons niet kunnen permitteren iedereen een eigen plek te geven.” 

Hoe gaan we dat doen?

“Misschien moeten we toe naar een systeem dat duurzaam gedrag beloont en de (energie)lasten van privileges zoals een eigen vaste werkplek inzichtelijk maakt. Het wordt een vorm van serious gaming voor studenten en medewerkers om samen bij te dragen aan een inspirerende, functionele, betaalbare en duurzame campus. Ik zie dat helemaal voor me. Zo kun je erin slagen om meer te doen met minder middelen en de hele universiteitsgemeenschap bij deze puzzel te betrekken.” 

CV

Prof.dr.ir. Alexandra den Heijer (1970) begon in 1988 aan de TU Delft met een studie wiskunde, maar stapte na een jaar over naar bouwkunde waar ze in 1994 afstudeerde in het beheer van de gebouwde omgeving. Ze werd universitair docent, en deed promotieonderzoek naar campusmanagement bij alle Nederlandse en diverse buitenlandse universiteiten. Ze promoveerde in 2011 met het proefschrift Managing the University Campus. In 2018 werd ze benoemd tot hoogleraar publiek vastgoed en eind 2019 gaf ze haar intreerede. Ze is getrouwd en heeft een moderne patchwork family. Ze rijdt in een Saab cabrio en als ze niet werkt is ze graag met muziek bezig.

Tegenover erfgoed is men meer vergevingsgezind. Mensen stellen zich flexibeler op dan bij nieuwbouw