‘Het is dom om niet energieneutraal te bouwen’
In Nederland neemt Amsterdam het voortouw in stedelijke verduurzaming. In 2040 moet de stad CO2-neutraal zijn. Andy van den Dobbelsteen leidt de onderzoeksgroep die dit huzarenstukje uitstippelt.
Een stad vol tochtige jaren vijftig-woningen en scheve zeventiende-eeuwse grachtenpanden met ouderwetse beglazing. Loop rond in Amsterdam en je kunt je moeilijk voorstellen dat de gemeente werkelijk de ambitie koestert om C0₂-neutraal te zijn.
Toch moet dat in 2040 zover zijn. Tien jaar later zullen andere steden volgen. Amsterdam legt de lat hoog. Maar het is haalbaar, meent Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar klimaatontwerp en duurzaamheid (Bouwkunde). Hij leidt de onderzoeksgroep die voor de gemeente de route uitstippelt. Het onderzoek maakt deel uit van het Europese project CityZen.
Warmtenetten
Het zal de nodige strijd kosten. Niet op de barricaden, maar aan tekentafels. Waar komen de warmtenetten en welk type net wordt aangelegd? Over die vragen woeden stevige discussies tussen de gemeente, energiebedrijven en bewoners. “Hier in deze wijk, Zeeburgereiland, wil Nuon een hoge-temperatuur warmtesysteem aanleggen”, zegt Van der Dobbelsteen, die een kaart van Amsterdam op zijn laptop tevoorschijn haalt. “De bewoners zijn daar fel op tegen. Zij willen juist aangesloten worden op een systeem voor lagere temperaturen. Dat kan later namelijk door verschillende duurzame bronnen gevoed worden.”
Foto Sam Rentmeester
Warmtenetten zijn cruciaal voor het slagen van het plan. Door deze leidingen stroomt warm water waarmee op termijn het gros van de huizen verwarmd moet worden, in plaats van met het gas waarmee de meeste huishoudens nu stoken. Door de huidige warmtenetten stroomt water van 70 à 90 graden, afkomstig van de gascentrale van Nuon of van de afvalverbranding. In de toekomst moet de warmte uit veel verschillende bronnen komen, bijvoorbeeld van aardwarmte en zonnecollectoren. De temperatuur zal voor een groot deel ook lager komen te liggen, op zo’n 40 à 60 graden Celsius. (Zie pagina 12 ‘Hoe komt Amsterdam van het gas los?’) Dit betekent vervanging van de warmtesystemen en uitbreiding van het nettenstelsel.
Op de kaart geven gearceerde stroken aan welke gebieden vrij gemakkelijk aan lage-temperatuur warmtenetten gekoppeld kunnen worden. Grote delen van de stad zijn al gearceerd; de Zuidas, Amsterdam-Zuidoost, de wijken langs het IJ, inclusief de eilanden Java Eiland, Borneo Eiland en IJburg. Opmerkelijk genoeg is de binnenstad ongemoeid gelaten.
Doet de binnenstad niet mee aan deze verduurzamingsslag?
“De warmtenetten worden geleidelijk van de buitenwijken naar binnen getrokken. Maar het is onduidelijk of ze ook helemaal in de oude binnenstad komen te liggen. Je kunt huizen alleen met lage-temperatuur water verwarmen als ze heel goed geïsoleerd zijn. Het is moeilijk om eeuwenoude huizen te isoleren. Monumentenzorg eist dat er in de kozijnen zeventiende-eeuws ogend bobbeltjesglas zit. Er is een versie van dubbelglas dat erop lijkt, maar die volstaat toch niet, vindt monumentenzorg. Het is obstructie.”
Foto: Sam Rentmeester
Monumentenzorg wil dat het er zeventiende-eeuws blijft uitzien. Is daar niet wat voor te zeggen?
“We hebben een straatbeeld met auto's, vuilnisbakken, fietsen en woonboten die niets met de zeventiende eeuw te maken hebben. Maar een raam vervangen mag niet. Ik vind dat mesjogge. We mogen ook geen dakpannen op zichtbare daken leggen met zonnecellen erin. Die glinsteren iets meer dan de ouderwetse pannen. Met de onderzoeksgroep van zonnecellenexpert prof. Miro Zeman (EWI) proberen we in het programma SolarUrban nu producten te maken die wel aan de eisen voldoen, bijvoorbeeld dakpannen die iets doffer zijn.”
U geeft het centrum niet op.
“Nee, mijn voorstel zou zijn daar warmtenetten te leggen voor hoge temperatuur.”
Dat zou betekenen dat het centrum niet van het gas loskomt. Want het hete water dat daar doorheen zou stromen, moet toch door een gascentrale gestookt worden?
“Nee, het grootste deel van de hoge-temperatuur warmte moet van geothermie komen, in de winter wellicht aangevuld met bijstook. In de toekomst zal er altijd een beetje gas over zijn. Dat is groen gas, biogas bijvoorbeeld of synthetisch methaan geproduceerd door verbranding van biomassa of met overtollige stroom in de zomer.
Een alternatief is om de gasleidingen gewoon te laten liggen en deze geleidelijk te vullen met synthetisch methaan, biogas of waterstof. We moeten onze prioriteiten goed stellen, want het beetje gas dat we in de toekomst overhouden, hebben we keihard nodig voor onze metaalbewerking, voor de kunststofindustrie en voor vrachtvervoer. Het is zonde om gas te verbruiken voor huizen. Het is brandstof van heel hoge kwaliteit. Als je gas verbrandt, gebeurt dat op een temperatuur van 1200 à 1500 graden. Zonde om daarmee alleen water van 60 graden te maken.”
Jullie sluiten niet uit dat veel gebouwen tegen de vlakte moeten. Dat is opmerkelijk. Ik dacht dat u tegen sloop was?
“In onze studie hebben we eerst gekeken waar we energie kunnen besparen. We schatten dat Amsterdam een derde van zijn warmtevraag kan verminderen door isolatie en door de sloop van de allerslechtste bouw. In principe ben ik tegen sloop. Zestig procent van alle milieu- en CO2-belasting van een kantoorgebouw zit in de draagconstructie. Als je zo’n gebouw niet sloopt, maar leeghaalt en stript, conserveer je die zestig procent. Maar sommige gebouwen zijn niet functioneel meer. De plafondhoogte is bijvoorbeeld naar de huidige maatstaven te laag. Ook zijn er woningbouwprojecten uit de snelle wederopbouwperiode die er slecht aan toe zijn. Of die op ongunstige plekken staan, langs snelwegen bijvoorbeeld, of op locaties waar je een stedelijke revival wilt en waar ze de boel belemmeren. Soms moet je niet bang zijn om te slopen.”
Bent u ook tegen het slopen van kantoorgebouwen met een goede draagconstructie en goede verdiepingshoogte?
“Nee, dat vind ik pure kapitaalvernietiging. Het probleem is dat we niet hoeven te betalen voor de eventuele restwaarde die in de materialen zit. Op dit moment maakt het niet uit of je een gebouw na tien jaar sloopt of na 200 jaar. In mijn proefschrift (2004) heb ik het idee geopperd om aan elk gebouw een soort milieuhypotheek te koppelen die pas na 75 jaar is afgeschreven. Dat is ongeveer een mensenleven. We kunnen ons er allemaal iets bij voorstellen dat een gebouw een mensenleven meegaat. Het is ook realistisch, er zijn maar weinig constructies die om technische redenen voor die tijd gesloopt moeten worden.”
Jullie plan voorziet ook in de aanleg van zonneparken, windmolens en de aanplant van bos buiten de stad om te compenseren voor resterende CO2. En er zal veertig procent duurzame energie in de regio moeten worden gekocht. Daarnaast gaan jullie ervan uit dat alle nieuwbouw vanaf nu zelfvoorzienend is, oftewel CO2-neutraal. Is dat laatste niet veel te hoopvol?
“Hoezo? Dat kan prima. Veel bouwers maken al standaard energieneutrale of zelfs energieleverende woningen.”
Foto Sam Rentmeester
Waar staan die woningen dan? Niet in Amsterdam.
“Vooral in het noorden en oosten van het land worden die veel gebouwd. Maar in de Randstad ligt het wat moeilijker inderdaad. Projectontwikkelaars hebben een afwachtende houding. Als het niet wettelijk verplicht is, doen ze het niet. De huizen worden er wat duurder door. Daar staat tegenover dat de energierekening nul is. Het is heel dom om niet energieneutraal te bouwen. Als we niet uitkijken, vormt de huidige nieuwbouw het probleem van de toekomst.”
Zijn de lessen die jullie uit deze studie trekken ook te gebruiken voor andere steden?
“Deels. De situatie is overal anders. Amsterdam heeft alles: industrie, wederopbouwwijken, een historisch centrum en herontwikkelingsprojecten. Utrecht heeft geen industrie. Rotterdam is nog vreemder. Die stad heeft nauwelijks een historische binnenstad. En het heeft een haven die enorm veel energie verbruikt. Het gaat nog wat worden om die energieneutraal te maken. Den Haag heeft nauwelijks oppervlaktewater, maar de stad ligt wel aan zee, en daar kun je ook van alles mee. Elke stad moet met zijn eigen analyses en plannen komen.”
Welke stad lijkt er het meest op Amsterdam?
“… Nou ja, het is wat kleiner, maar in wezen lijkt Delft er nog het meest op.”
Meer informatie
Project CityZen Programma SolarUrban
CV
Prof.dr.ir. Andy van den Dobbelsteen is hoogleraar klimaatontwerp en duurzaamheid bij Bouwkunde, en hoofd van de afdeling architectural engineering + technology. Zijn leerstoel speelt een belangrijke rol in het Europese onderzoeksproject City-zen, gericht op het realiseren van energieneutrale steden. Op Koningsdag 2018 kreeg hij voor zijn werk de onderscheiding Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Van den Dobbelsteen heeft ook literaire aspiraties. Vorig jaar verscheen van zijn hand een thriller, ‘Campingsmoking’ over Nederlanders op een Franse camping.