Expeditie onder de campus
In het meer dan zeven kilometer lange tunnelstelsel onder de campus vind je verwarmingsleidingen, kabels en eens per jaar een inspecteur. Delft Integraal mocht met hem mee.
Op ondergrondse expeditie, dat lijkt ons wel wat. Voor toegang tot het mysterieuze gangenstelsel wenden we ons tot Anne Medema, projectmanager Team Energie en werkzaam in de warmtekrachtcentrale van de TU Delft.
Voordat we de diepte ingaan, laat Medema de centrale zien, het beginpunt van onze reis. In het massieve pand, gebouwd in 1952, staan drie grote ketels en twee warmtekrachtkoppelingen die warmte en stroom leveren. De ketels genereren per jaar ongeveer 50 duizend MWh aan thermische warmte die door vele leidingen naar alle gebouwen op de campus wordt gepompt. “Die leidingen lopen door de warmtekoker, die jullie tunnels noemen”, zegt Medema.
Benno Bajema inspecteert elk jaar de warmtekoker onder de campus. (Foto © Sam Rentmeester)
Deze warmtekoker is al 65 jaar oud maar verkeert nog in prima staat. “Het warmtenet is wel behoorlijk veranderd”, vertelt Medema. “Eerst kolen, later volgde stookolie en uiteindelijk de gasgestookte ketels.” Momenteel wordt het warmtenet van de campus geschikt gemaakt voor duurzamere bronnen waardoor de warmte al vanaf lagere temperaturen aan de gebouwen kan worden afgegeven.
Na de rondleiding door de centrale neemt beheertechnicus Benno Bajema ons mee voor een proefexpeditie. Hij inspecteert jaarlijks de tunnels. Enigszins gespannen kijken we toe hoe Bajema de putdeksel verwijdert. Een blik over de rand toont een ijzingwekkend steil trapje dat eindigt in een plas troebel water. Na het waardevolle advies ‘voorzichtig’ te zijn, laten we ons een beetje onbeholpen zakken in de vijf meter diepe put. Medema blijft boven, “Om ervoor te zorgen dat niemand de deksel terugschuift”, knipoogt hij.
Met een zaklamp in onze handen schuifelen we voorzichtig achter elkaar aan. Om de zoveel stappen wijst Bajema punten aan waarop hij controleert. “Werkt de noodverlichting nog, zijn de leidingen intact, dat soort dingen.”
Met de herfst in aantocht merken we dat de tunnel aangenaam warm is. “Mijn voorganger vertelde dat er vroeger om die reden wel eens zwervers sliepen”, vertelt Bajema. “Maar sinds de putdeksels zijn voorzien van alarm, is dat verleden tijd.”
Behalve een paar spinnen komen we tijdens onze expeditie gelukkig geen andere bewoners tegen. Na ruim een half uur in het donker zit onze tocht erop en beklimmen we de ijzeren trap naar boven. Terwijl onze ogen wennen aan het daglicht leggen Medema en Bajema de putdeksel weer terug op hun plek. “Hebben we iedereen?”