‘We hebben maar één belang, dat is het maatschappelijke belang’

Sinds de ramp in Fukushima propageert alumnus Mike ten Wolde over te stappen op duurzame energie. Met zijn werk bij TenneT zit hij wat dat betreft op de juiste plek. Daar wordt hard gewerkt aan de uitdagingen van de energietransitie.

Ten Wolde zit helemaal op zijn plek bij TenneT: een combinatie van techniek en finance had al heel lang zijn belangstelling. Tijdens zijn bachelor werktuigbouwkunde deed hij de minor finance, daarna zocht hij een master waar hij zijn passie voor techniek en finance in kwijt kon. Het werd Transport, Infrastructuur en Logistiek, de gezamenlijke opleiding van de drie faculteiten Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Materiaalwetenschappen (3mE), Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) en Techniek, Bestuur en Management (TBM). “Mijn vrije ruimte vulde ik met mastervakken financiële wiskunde”, vertelt hij. Ook studeerde hij een half jaar aan de ETH Zürich, die samen met de Universiteit Zürich een quantitative finance-programma aanbood. “Op de ETH Zürich volgde ik onder meer vakken in energy economics, over de financiële impact van energie. Ik leerde er bijvoorbeeld de term Dutch Disease. Het wordt de Hollandse ziekte genoemd omdat in de jaren 60 — door de ontdekte aardgasreserves en de verkoop van een deel daarvan aan het buitenland — de waarde van de gulden steeds meer steeg. De concurrentiepositie voor het bedrijfsleven werd daardoor steeds slechter.”

Mike ten Wolde: “Financieel is de energietransitie haalbaar – we hebben het over enkele procenten van ons bruto binnenlands product – technisch is het ook haalbaar.”

Het begin van de energietransitie

Ten Wolde studeerde aan de ETH Zürich toen de kernramp in Fukushima zich voltrok in 2011. “Toen gebeurden er dingen ver van ons bed, maar ook dichter bij huis. Japan sloot versneld zijn kerncentrales en ging meer steenkool importeren, met als gevolg een verhoogde CO2-uitstoot. En Duitsland besloot dit ook te doen en ging meer bruinkool verstoken”, vertelt hij. “Sindsdien verkondig ik tegen al mijn vrienden: ja, duurzame energie moeten we doen. Maar men vergeet het belangrijkste: de infrastructuur die je daarvoor nodig hebt.” Daar legt hij zich nu op toe bij TenneT. Want na jaren als consultant, fusies en overnames te hebben geleid, en ook nog een jaar bij een investeringsmaatschappij, stelde hij zich vorig jaar de vraag: waar wil ik me nu aan verbinden? “Juist toen kwam de vacature bij TenneT op mijn pad. Nu kan ik als het ware van mijn interesses mijn werk maken.”

Als adviseur business development bij TenneT bevindt hij zich in het hart van de energietransitie. TenneT gaat de komende negen jaar vijf à zes miljard euro per jaar investeren in de voor de energietransitie benodigde infrastructuur, nieuwe technologie en digitalisering. Hoewel de uitdagingen groot zijn, heeft Ten Wolde er vertrouwen in. “We weten waar we naar toe moeten. Als we er met zijn allen de schouders onder zetten, moet het lukken. Financieel is het haalbaar – we hebben het over enkele procenten van ons bruto binnenlands product – technisch is het ook haalbaar. Alleen beleidstechnisch zou er nog meer snelheid moeten komen. Van de acht tot tien jaar die we nu als TenneT voor een infrastructureel project nodig hebben, zit er zes of zeven jaar in het vergunningentraject. Als we de energietransitie willen versnellen, zullen we dat vergunningentraject korter moeten maken.”

Fietsenmaker

De TU Delft herinnert hij zich vooral als een plek waar veel mogelijk was als je hard studeerde. En dat deed hij: “Samen met mijn groepje afstudeerders kregen we het hoogste cijfer van dat jaar voor ons bachelor-eindwerk. Dat is een mooie herinnering.” De geuzennaam fietsenmakers eer aandoend, ontwikkelden ze een methode om fietsontwerpen te modelleren en te testen. “Samen met Batavus maakten we een aanpasbaar frame, zodat je een fiets kon dimensioneren met bepaalde karakteristieken. We keken bijvoorbeeld naar wat er gebeurde als er een kinderzitje voorop zat. Via allerlei sensoren verkregen we meetdata om te kijken of het zo werkte als we gemodelleerd hadden. Vervolgens legden proefpersonen een parcours af en moesten dan een vragenlijst invullen hoe ze het ervaarden. Een van de dingen die in die periode bekend werd, is dat wie linksaf wil slaan, eerst een beetje naar rechts zal sturen. Je zwenkt dan een beetje uit. Dat zagen we terug in de data. Ons onderzoek is destijds ook gepubliceerd.”

Ingenieur voor het leven

Het contact met zijn alma mater is altijd gebleven. Hij is al heel wat jaren lid van het alumnipanel. “We proberen het  alumniteam te helpen bij het op de juiste manier aandacht besteden aan alumni. In mijn ogen heb je elkaar namelijk blijvend nodig, door je hele leven heen. Ingenieur ben je voor het leven. Hoe kun je dus je studenten blijvend aan je binden als universiteit? Eigenlijk hebben we ons doel daarin al bereikt, dankzij het huidige alumniteam dat heel goed werk doet. Alle randvoorwaarden zijn er, dan zou die verbintenis moeten volgen.”

Als hij iets zou kunnen veranderen bij TU Delft, dan betreft dat de deelname aan het maatschappelijke debat. “Wetenschappers zouden vaker een standpunt mogen innemen. Er zijn TU Delft-hoogleraren die dat wel doen. TU Delft heeft gigantisch veel kennis in huis, met de beste experts in allerlei vakgebieden. Laat ze die kennis overbrengen op politici die het beleid maken. Ik zeg altijd, ook tegen mijn collega’s bij TenneT: we hebben maar één belang, dat is het maatschappelijke belang.”