Hoe het aardgasnet de energietransitie helpt
Het wijdvertakte Nederlandse gasnetwerk zou weleens een belangrijke troef kunnen zijn om groene waterstof beschikbaar te maken voor een groot publiek.
Het fijnmazige Nederlandse aardgasnetwerk van 136.632 kilometer lang, met ruim zeven miljoen aansluitingen, is volgens recent onderzoek van Kiwa in opdracht van Netbeheer Nederland, prima geschikt om waterstofgas mee te transporteren. Zou waterstof voor miljoenen oudere woningen een geschikte vorm van fossielvrije verwarming kunnen zijn?
Voor CO2-vrije verwarming gaat de voorkeur vaak uit naar elektrische warmtepompen of warmtenetwerken op aard- of restwarmte. Maar niet alle woningen liggen binnen het bereik van een warmtenetwerk, en een warmtepomp is ongeschikt voor de binnenstad, betoogt prof.ir. Peter Luscuere, hoogleraar building physics and services aan de faculteit Bouwkunde. “Een warmtepomp heeft vaak een warmtewisselaar met een ventilator die de hele dag staat te dreunen. Dat is een probleem.”
Daarnaast is het elektriciteitsnet er niet op berekend dat wijken massaal overstappen van cv-ketels op elektrische warmtepompen – ook al zouden de woningen daarbij afdoende geïsoleerd worden. “Het idee van ‘alles elektrisch’ is volslagen waanzinnig”, vindt Luscuere. “Als je weet hoeveel moeite het kost om de capaciteit van het elektriciteitstransport met tien procent te verhogen, dan begrijp je dat zo’n omschakeling niet zal werken.”
TU-alumnus ir. Elbert Huijzer, werkzaam als strategisch consultant bij netbeheerder Alliander, schat dat een veel grotere opschaling nodig zou zijn: “Als het elektriciteitsnet ook de pieken van het gasnet wil overnemen, dan moet het een factor 6 tot 7 versterkt worden.”
Om die redenen klinkt steeds vaker de roep om het aardgasnetwerk, die Nederlandse nationale schat, bij de overgang naar fossielvrije energie niet af te danken, maar opnieuw in te zetten. Groene waterstof kan via dat netwerk miljoenen bestaande woningen bereiken.
Nieuwe rol
Een voorloper van zo’n waterstofnet is actief op de Delftse campus: de Waterstofstraat. In opdracht van netwerkbedrijven Alliander, Enexis Groep en Stedin heeft de Green Village een proeftuin voor waterstoftechnologie gerealiseerd waar anderen kunnen aanhaken om hun waterstofproducten te beproeven. Projectmanager energie van de Green Village, ir. Lidewij van Trigt, zoekt binnen en buiten de TU naar gebruikers van de voorziening.
Het Dordtse bedrijf gAvilar was er al vroeg bij betrokken. Hun ‘huisgasdrukregelaar’ is in vrijwel ieder huis aanwezig, en brengt de gasdruk van buiten (100 mbar) terug naar 30 mbar. De regelaar werkt met waterstof net zo goed als met aardgas, vertelt TU-alumnus ir. Lianne Mostert, projectmanager bij gAvilar. Speciaal voor waterstoftoepassingen ontwikkelt de fabrikant nu een kleine uitbreiding aan de klep, waardoor die sluit zodra ze een gaslek detecteert. gAvilar is één van de vijf partners in het onderzoeksprogramma H2@Home, ondersteund met een subsidie van Topsector Energie (ministerie van Economische Zaken).
Eerlijk belasten
“Een Madurodam-gasnet”, noemt TU-alumnus Huijzer de opstelling op de Green Village. Op een klein oppervlak zijn alle in het gasnet gebruikelijke materialen en gasdrukken samengesteld als proeftuin voor waterstoftechnologie. Huijzer verwacht dat waterstof pas vanaf 2030 in de eerste huishoudens verschijnt. De prijs en de beschikbaarheid spelen daarbij een grote rol. Momenteel is energie in de vorm van waterstof ruim twee keer zo duur als aardgas. Fossiele brandstoffen moeten daarom zwaarder en daarmee eerlijker belast worden, vindt Luscuere. “Dan pas krijg je een transitie en kun je gaan nadenken over een uitrol van waterstof in Nederland.”