Een bos voor de TU

Een campus zonder CO2-uitstoot in 2030: dat wil de TU Delft. In een onlangs gepubliceerd rapport beschrijven onderzoekers hoe de universiteit deze ambitie kan halen. 

De TU Delft CO2-neutraal in 2030, dat klinkt ambitieus. Onmogelijk wellicht? Niet als je heel veel bos aanplant. Zou de TU helemaal geen energiebesparende maatregelen treffen en zelf niet meer duurzame energie gaan opwekken dan het nu doet, dan zou ze ter compensatie ongeveer 3500 hectare moeten beplanten om de doelstelling te halen. Dat is een oppervlak van bijna anderhalf maal die van de gemeente Delft, berekenden bouwkundigen prof.dr.ir. Andy van den Dobbelsteen en ir. Tess Blom.

Dat oppervlak kan kleiner, want er zijn natuurlijk tal van maatregelen denkbaar. Met dit in het achterhoofd sloegen de bouwkundigen aan het rekenen. In opdracht van de TU-afdeling Campus & Real Estate (CRE) schreven ze het rapport ‘CO2-roadmap TU Delft’. Het is een analyse van de huidige energieconsumptie van de campus, de energiesystemen en een verkenning van maatregelen waarmee de ambitie gerealiseerd kan worden.

Voetafdruk van 48 duizend ton

De TU heeft nu een koolstofdioxidevoetafdruk van bijna 48 duizend ton CO2-equivalenten. De onderzoekers spreken van ‘equivalenten’ omdat ze ook rekening houden met uitstoot van andere broeikasgassen, zoals lachgas en methaan.

Behalve aardgas voor verwarming van de gebouwen en elektriciteitsgebruik zijn de effecten van het voedsel dat tijdens werk- of studietijd wordt genuttigd meegenomen in de berekening. Evenals waterverbruik, afvalbeheer, zakenvluchten en woon-werkverkeer. 

Al deze effecten willen de onderzoekers minimaliseren. Wat dan resteert aan CO2 willen ze opvangen met duurzame energie of compenseren met bosaanplant.

Bij CO2-voetafdruk denk je waarschijnlijk als eerste aan alle gebouwen die moeten worden verwarmd en de hoge elektriciteitsconsumptie van experimentele opstellingen. Mis. De grootste post (naar schatting bijna 14 duizend ton CO2) komt van het voedsel dat onder werktijd wordt genuttigd.

De tweede post (ruim 13 duizend ton CO2) komt van aardgas voor verwarming van de gebouwen, grotendeels via het warmtenet van de TU. Elektriciteitsgebruik staat op de derde plaats (ruim 8 duizend ton), gevolgd door zakenvluchten (6,7 duizend ton) en woon-werkverkeer (bijna 5 duizend ton).

De onderzoekers stellen voor om het voedsel in de bedrijfsrestaurants van de TU anders te prijzen. Milieuvriendelijk moet goedkoper en vervuilend (dierlijke producten) duurder. Daarnaast willen ze op de campus experimenteren met nieuwe vormen van voedselproductie. Denk aan kassen op daken en gewassen die groeien aan gevels. Het Prêt-à-Logerhuis op The Green Village liet zien dat een glazen huid over een gebouw vele voordelen met zich mee kan brengen: warmtebuffering, warmtecollector en ook verbouwing van voedsel. Bij een kas tegen een hoger gebouw bestaan al die mogelijkheden ook.

Energiesystemen

Dertig procent van de huidige elektriciteitsvraag is afkomstig van verlichting. Omschakelen naar ledverlichting is een eenvoudige eerste stap.
Van sommige energieslurpende gebouwen moet de TU afscheid nemen, menen de auteurs. Ze hoeven niet per se gesloopt, maar wel verkocht, zoals sommige laboratoria.

En dan zijn er nog vier faculteitsgebouwen die qua energieverbruik bijzonder slecht scoren. Van alle gebouwen op de campus heeft het gebouw van Technische Natuurkunde uit 1963 het hoogste totale energieverbruik. De warmtevraag van dit gebouw moet met 80 procent verminderd worden. De volledige gebouwschil moet worden vervangen. Enkel de draagconstructie zal behouden blijven. Ook de gevels van CiTG, 3mE en EWI moeten flink worden aangepast.

Cruciaal in de verduurzaming van de campus is de warmtekrachtcentrale (gebouw 43). Deze wordt gevoed met aardgas en voorziet de campus van warm water voor de verwarming en een deel van de elektriciteit. De warmtekrachtcentrale zou moeten overschakelen op geothermie en andere vormen van hernieuwbare energie. De TU heeft een vergevorderd plan om geothermische energie te gaan winnen. Eind 2020 worden er naar verwachting twee leidingen geboord vanaf de campus naar een warmwaterreservoir op ruim twee kilometer diepte onder de A13. Die geothermische bron van 75 graden moet gebouwen op de campus en omgeving van warmte voorzien.

De TU heeft nu voor ongeveer 1,1 megawatt aan zonnepanelen verspreid over de campus. Ze dekken een procent van de totale elektriciteitsconsumptie. CRE laat onderzoeken op welke locaties nog meer panelen geplaatst kunnen worden. “Er zijn steeds meer geïntegreerde PV-oplossingen beschikbaar waardoor naast de opwekking op daken ook de opwekking op gevels interessant wordt”, zegt Maria Hänsch van CRE. 

Electriciteit

De elektriciteitsvraag van de TU zal ondanks alle energiebesparende maatregelen toenemen doordat de geothermiepompen en warmtepompen aangedreven moeten worden, en vanwege de elektrificatie van de mobiliteit (er zullen steeds meer elektrische auto’s komen). Met alleen de warmtekrachtcentrale en de zonnepanelen lukt het niet. De resterende vraag wordt momenteel al gedekt met geïmporteerde windenergie, die is zo goed als CO2-neutraal.

Onderdeel van een duurzame campus zou volgens de onderzoekers allereerst het vermijden van autoverkeer moeten zijn. Er moeten meer en snellere fietsroutes naar de campus komen en zakelijke ov-kaarten, schrijven de onderzoekers onder meer. Gebruik van elektrische en waterstofauto’s moet worden gestimuleerd.

De onderzoekers concluderen dat er uiteindelijk nog 1282 hectare bos geplant moeten worden om de campus CO2-neutraal te maken. Dat is ruim vijf maal het oppervlak van de campus. Of 2564 voetbalvelden.