De vuilnisbelt boven je hoofd
In een raket de dampkring verlaten is als een potje Russisch roulette. Als je mazzel hebt schiet je ongeschonden tussen het ruimtepuin door, maar er is een groeiende kans op een fatale botsing met hypervelocity impact. Gelukkig is er nu een gedragscode.
Ruimtevaartorganisatie ESA maakt een jaarlijks overzicht van ruimtepuin. Eind 2017 waren er 19.894 brokstukken geteld van 10 centimeter of meer. In totaal vertegenwoordigen die een massa van 8.135 ton - dat is meer dan wat de Eiffeltoren weegt.
De invloed van dat rondscheurende puin begint merkbaar te worden. Ir. Ron Noomen (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) schudt de voorbeelden van incidenten uit zijn mouw. In 2009 knalden twee satellieten op elkaar met 42 duizend km/u. Een uur later waren de Iridium-33 en de Kosmos-satellieten gereduceerd tot twee wereldomvattende wolken ruimtepuin. Botsingen op zonnepanelen van satellieten zijn meer regel dan uitzondering en ook de Space Shuttle heeft inslagen gehad. Micrometeorieten sloegen regelmatig putten in de cockpitruit.
Het is een richtlijn voor fatsoenlijke mensen
“Ik vind ruimtepuin het nummer-1 probleem voor de ruimtetechnologie”, zegt Noomen. Lanceringen, botsingen en ontploffende batterijen dragen bij tot een exponentieel stijgend aantal brokstukken dat de aarde omgeeft. Het is denkbaar dat een cascade van botsingen tot een praktisch ondoordringbare laag van brokstukken in een lage aardbaan leidt, wat extreem grote risico's veroorzaakt en in theorie zelfs grote veranderingen voor de ruimtevaart zou kunnen betekenen. Dit rampscenario staat bekend als het Kessler-syndroom, genoemd naar Nasa-wetenschapper Donald Kessler die dat in 1978 bedacht.
Hoe lang voorwerpen rond de aarde blijven cirkelen, hangt af van hun hoogte. Tot op 800 kilometer hoogte heeft de atmosfeer invloed, en zullen satellieten en brokstukken in de loop van decennia worden afgeremd en uiteindelijk (grotendeels) in de dampkring verbranden.
Foto: ESA
Ruimtepuin is op de agenda beland van de Europese Unie en het Office for Outer Space Affairs van de Verenigde Naties. Zo zijn er gedragsregels die eisen dat nieuwe satellieten hooguit 25 jaar na het einde van de missie ‘opgeruimd’ moeten worden. In de praktijk betekent dit dat een satelliet actief met de laatste brandstof naar een lage baan gestuurd wordt om afgeremd te worden en te verbranden. Kleine satellieten zoals de cubesats hebben vaak geen motor aan boord, en zouden dus alleen op lage hoogte mogen worden losgelaten om te voorkomen dat ze bijdragen aan de zwevende vuilnisbelt.
“Het is een richtlijn voor fatsoenlijke mensen,” relativeert Noomen. “Er is geen sanctie voor landen die zich daar niet aan houden.” Hij noemt een stunt van China in 2007. Tot verbijstering van de rest van de wereld schoot de nieuwe ruimtemacht een eigen satelliet in puin, om de ontwikkeling van hun ruimtevaartechniek te demonstreren. Maar ook gewoon omdat het kon. Afgelopen voorjaar herhaalde India de stunt.
Toch verwacht Noomen dat het aantal geregistreerde brokstukken in de ruimte nog wel zal toenemen. Tot nu toe waren alleen stukken vanaf 10 centimeter te traceren. Nieuwe technologie verkleint dat tot drie centimeter en drukt de mensheid meer met de neus op het pijnlijke feit dat de mens overal zijn sporen achterlaat, zelfs honderden kilometers boven ons hoofd.