Simon van der Meer
Nobelprijswinnaar die heil zag in lummelen
Simon van der Meer begon na de Tweede Wereldoorlog beginnen aan zijn studie Technische natuurkunde aan de Technische Hogeschool in Delft. In 1952 haalde hij zijn bul en werkte vervolgens vier jaar in het NatLab van Philips. In Zwitserland wachtte echter een nieuwe uitdaging op hem.
Hij voegde zich bij de Europese instelling CERN, destijds nog in de kinderschoenen, om daar bij te dragen aan het onderzoek naar elementaire deeltjes. Hij was er als een vis in het water en bouwde onder andere deeltjesversnellers en opslagringen. In in de jaren ‘70 bedacht Van der Meer een manier om de spreiding van deeltjesbundels tegen te gaan. Zijn methode van stochastische koeling zorgde ervoor dat deeltjes in een versneller beter te beheersen waren. De techniek werd door Carlo Rubbia gebruikt om de subatomaire deeltjes W-boson en Z-boson te ontdekken. Voor deze ontdekking ontvingen Van der Meer en Rubbia in 1984 de Nobelprijs voor de Natuurkunde.
Het was slechts een van de vele technieken van zijn hand die een belangrijke rol speelden in de deeltjesfysica. Daarnaast was hij een van de initiatiefnemers van de Large Electron-Positron Collider (LEP), die het CERN in 1989 in gebruik nam. De beste ingevingen kreeg Van der Meer naar eigen zeggen als hij aan het lummelen was. Juist de warrige, rare ideeën zijn het waard om uit te werken, benadrukte hij.
Van der Meer werkte tot aan zijn pensionering in 1990 bij het CERN. De invloedrijke natuurkundige overleed in Genève in 2011.
Ir. Simon van der Meer krijgt deze award omwille van zijn talloze bijdragen aan de deeltjesfysica en de ontdekking van W-boson en Z-boson, waarmee hij de Nobelprijs won.