Johan van Veen
Dr. ir. Johan van Veen studeerde in 1919 af aan de TU Delft (toen de Technische Hoogeschool), Civiele Techniek. Na zijn afstuderen ging hij aan het werk bij het Ontwateringsbureau van de Provinciale Waterstaat van Drenthe. Van Veen bracht samen met de in Wageningen afgestudeerde F.P. Mesu de begrenzing van stroomgebieden in kaart, verrichtte stroommetingen en voerde waterpassingen uit in de beekdalen en op de aangrenzende hogere gronden. In 1926 verliet van Veen het Rivierenbureau. Van augustus 1926 tot oktober 1928 werkte hij bij de Surinaamse Bauxiet Maatschappij, in Moengo. Eind 1928 kwam hij terug naar Nederland, waarna hij eerst korte tijd bij de brandweer werkte. Toen het Paleis voor Volksvlijt afbrandde, hielp Van Veen mee blussen. Op 1 juli 1929 begon hij aan een bijna dertig jaar durend dienstverband bij Rijkswaterstaat. In 1942 maakte Van Veen een ambitieus plan bekend, bekend als het "Verlandingsplan", om de gehele kustlijn van Zeeuws-Vlaanderen tot Vlieland weer gesloten te maken, zoals tot het jaar 800 de feitelijke situatie was geweest. In december 1946 presenteerde hij, op de dag dat de Nederlandse Vereniging voor Landaanwinning werd opgericht, zijn plan opnieuw. Uiteindelijk zijn bepaalde elementen hiervan gerealiseerd in de vorm van het Deltaplan.
Van Veen krijgt deze award omdat hij de grondlegger is van de Deltawerken.