Dom Hans van der Laan
Geestelijk vader van de Bossche School
Bouwkunde zat Hans van der Laan in het bloed. Zijn vader Leo was architect, evenals zijn broers Jan en Nico. Zelf studeerde Van der Laan van 1923 tot 1926 in Delft, onder Granpre Moliere. Architectuur was echter niet zijn enige roeping: hij verliet de studie voortijdig en werd monnik.
Zijn interesse voor vormgeving en bouwkunst bleef. Met zijn broer Nico ontwierp hij in de loop van de jaren diverse katholieke bouwwerken. In 1968 verhuisde Van der Laan naar de door hem gerealiseerde Sint-Benedictusabdij in Mamelis bij Vaals. Zijn latere ontwerp voor een uitbreiding op deze abdij werd in 1989 bekroond met de Architectuurprijs Limburg.
Van der Laan was een theoreticus. Hij vroeg zich af wat architectuur in essentie is en ontwikkelde een theorie over ruimte, vorm en grootte. Het plastisch getal, een driedimensionale uitwerking van de gulden snede, speelde hierin een centrale rol. Zijn studie resulteerde in het klassiek geworden traktaat ‘De architectonische ruimte’ (1977). Om zijn ideeën over verhoudingen inzichtelijk te maken ontwikkelde hij verschillende hulpmiddelen, waaronder de abacus, een soort telraam, en de morfotheek, een blokkendoos op basis van verhoudingen.
Deze hulpmiddelen kwamen goed van pas bij de lessen Kerkelijke Architectuur die hij met zijn broer verzorgde in ‘s-Hertogenbosch. Uit deze cursus, bedoeld voor opgeleide architecten die zich wilden specialiseren in kerkbouw, kwam de architectuurstroming de Bossche School voort. De invloed van deze stroming breidde zich al snel uit tot voorbij kerkmuren. Van der Laan overleed in 1991, zijn gedachtegoed wordt nog steeds bestudeerd en verspreid.
Ir. Dom Hans van der Laan krijgt deze award omwille van zijn grote invloed als theoreticus en architect.