Als adviseur business development bij TenneT bevindt alumnus Mike ten Wolde zich in het hart van de energietransitie. De kerntaak van de Nederlandse transmissienetbeheerder is namelijk het in balans houden van vraag en aanbod binnen het energienetwerk – een van de grote uitdagingen nu we steeds verder overstappen naar energie uit duurzame bronnen. 

Het energienetwerk van vandaag houdt zich niet aan landsgrenzen. TenneT opereert daarom niet alleen in Nederland maar ook in Duitsland. “We beheren een gebied van Noordwest naar Zuidoost in Duitsland: vanaf waar de opwek in windparken op zee plaatsvindt tot aan het verbruik in de industriegebieden in het zuiden en zuidoosten. We moeten die energie dus over enorme afstanden kunnen transporteren”, vertelt Mike ten Wolde. Ook daarbuiten raken delen van het systeem steeds meer verweven met elkaar: “Een incident in Kroatië dreigde begin dit jaar tot een black-out in Nederland te leiden. Samen met andere Europese transmissienetbeheerders hebben we dat onderling weten te voorkomen.” Omdat die onderlinge verwevenheid alleen maar groter wordt, zoeken de Europese transmission system operators, of TSO’s, de samenwerking steeds meer op. 

TenneT gaat de komende negen jaar vijf à zes miljard euro per jaar investeren in de voor de energietransitie benodigde infrastructuur, nieuwe technologie en digitalisering. Als 100% aandeelhouder komt een deel daarvan van de Nederlandse Staat, maar niet alles. Het ophalen van eigen vermogen is een van de verantwoordelijkheden van het business development team. Ook begeleidt hij de fusies, koop- en verkoop van dochterondernemingen. “Als staatsbedrijf zijn onze zakelijke activiteiten gereguleerd. We mogen wel in bedrijven investeren die technologie ontwikkelen die wij nodig hebben, maar dan alleen zolang de markt die niet faciliteert”, legt hij uit. “Daarnaast mogen wij ook onze assets beter benutten en hebben we hiervoor dochterondernemingen opgezet. Een voorbeeld zijn de telecom opstellingen in onze hoogspanningsmasten. Door de hoogte van onze masten en de unieke locaties waar deze staan maakt dit ze geschikt om operators hun telecomdiensten aan te bieden. De opbrengst daarvan vloeit terug in TenneT en kan TenneT weer gebruiken voor investeringen en daar is de samenleving dan weer bij gebaat.”

Vergeet vooral het doel niet

― Mike ten Wolde

De toekomst is niet alleen infrastructuur maar ook digitaal

Een van die ondernemingen is de stichting GOPACS

(grid operators platform for congestion solutions, www.gopacs.eu/), het congestiemanagementplatform dat TenneT samen met de regionale netbeheerders heeft opgezet. “GOPACS draait om congestiemanagement. Indien je tekorten hebt in de transportcapaciteit; dat noemen we congestie. Eigenlijk een soort fileprobleem.” GOPACS biedt grote en kleine marktpartijen de mogelijkheid om op eenvoudige wijze hun beschikbare flexibiliteit te gelde te maken en mee te helpen congestiesituaties op te lossen. Ook zorgt de samenwerking van de netbeheerders ervoor dat het oplossen van congestie in een bepaald deel van het elektriciteitsnet niet een probleem veroorzaakt in een ander deel in het net bij een andere netbeheerder. “We proberen ook de huidige energiebeurzen aangesloten te krijgen, zodat we een zo liquide mogelijke markt kunnen creëren.”

Op Europees niveau is er Equigy, het blockchainplatform dat TenneT samen met het Zwitserse Swissgrid, het Oostenrijkse Austrian Power Grid en het Italiaanse Terna ontwikkelt. “Daarmee proberen we flexibel vermogen van bijvoorbeeld elektrische auto’s te ontsluiten. zodat je de accu kunt gebruiken om fluctuaties op te vangen in het net en daarmee de balans te handhaven.” Naar verwachting zijn er straks miljoenen huishoudens die met hun warmtepompen, elektrische auto’s en thuisbatterijen tegen een vergoeding het elektriciteitsnetwerk kunnen helpen stabiliseren. “Het valideren van al die miljoenen transacties wordt dan heel belangrijk, daarvoor gebruiken we blockchaintechnologie.” 

Dunkelflaute

Maar zelfs zulke platformen om vraag en aanbod in balans te houden kunnen niet voorkomen dat we ons ook moeten voorbereiden op wat in het Duits zo mooi Dunkleflaute heet: een dag met bijna geen wind en zon. “Nu vangen we dat op met onze gascentrales, maar in de toekomst zullen we dat op andere manieren moeten doen. Laten we dus inzetten op het opwekken van veel meer duurzame energie dan we op dagelijkse basis nodig hebben. Dan kunnen we dat opslaan in bijvoorbeeld waterstof, die je kunt gebruiken als er weinig aanbod is.” 

Groot als de uitdagingen zijn, Ten Wolde is ervan overtuigd dat de energietransitie gaat lukken. “We weten waar we naar toe moeten. Laten we dat doel niet uit het oog verliezen. Als we er met zijn allen de schouders onder zetten, moet het lukken. Financieel is het haalbaar – we hebben het over enkele procenten van ons Bruto Binnenlands Product – technisch is het ook haalbaar. Alleen beleidstechnisch zou er nog meer snelheid moeten komen. Van de acht tot tien jaar die we nu als TenneT voor een infrastructureel project nodig hebben, zit er zes of zeven jaar in het vergunningentraject. Als we de energietransitie willen versnellen, zullen we dat vergunningentraject korter moeten maken.”

Ten Wolde zit helemaal op zijn plek bij TenneT: een combinatie van techniek en finance had al heel lang zijn belangstelling. Tijdens zijn bachelor werktuigbouwkunde deed hij de minor finance, daarna zocht hij een master waar hij zijn passie voor techniek en finance in kwijt kon. Het werd Transport, Infrastructuur en Logistiek, de gezamenlijke opleiding van de faculteiten Werktuigbouwkunde (ME), Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) en Techniek, Bestuur en Management (TBM). “Mijn vrije ruimte vulde ik met mastervakken financiële wiskunde”, vertelt hij. Ook studeerde hij een half jaar aan de ETH Zürich, die samen met de Universiteit Zurich een quantitative finance programma aanbood. “Op de ETH Zürich volgde ik onder meer vakken in energy economics, over de financiële impact van energie. Ik leerde er bijvoorbeeld de term Dutch Disease. Het wordt de Hollandse ziekte genoemd omdat in de jaren 60 — door de ontdekte aardgasreserves en de verkoop van een deel daarvan aan het buitenland — de waarde van de gulden steeds meer steeg. De concurrentiepositie voor het bedrijfsleven werd daardoor steeds slechter.”

Het begin van de energietransitie

Ten Wolde studeerde aan de ETH Zürich toen de kernramp in Fukushima zich voltrok in 2011. “Toen gebeurden er dingen ver van ons bed, maar ook dichter bij huis. Japan sloot versneld zijn kerncentrales en ging meer steenkool importeren, met als gevolg een verhoogde CO2-uitstoot. En Duitsland besloot dit ook te doen en ging meer bruinkool verstoken”, vertelt hij. “Sindsdien verkondig ik tegen al mijn vrienden: ja, duurzame energie moeten we doen. Maar men vergeet het belangrijkste: de infrastructuur die je daarvoor nodig hebt.” Daar legt hij zich nu op toe bij TenneT. Want na jaren als consultant, fusies en overnames te hebben geleid, en ook nog een jaar bij een investeringsmaatschappij, stelde hij zich vorig jaar de vraag: waar wil ik me nu aan verbinden? “Juist toen kwam de vacature bij TenneT op mijn pad. Nu kan ik als het ware van mijn interesses mijn werk maken.”

TU Delft herinnert hij zich vooral als een plek waar heel veel mogelijk was als je hard studeerde. En dat deed hij: “Samen met mijn groepje afstudeerders kregen we het hoogste cijfer van dat jaar voor ons bachelor-eindwerk. Da’s een mooie herinnering.” De geuzennaam fietsenmakers eer aan doend, ontwikkelden ze een methode om fietsontwerpen te modelleren en vervolgens te testen. “Samen met Batavus maakten we een aanpasbaar frame, zodat je een fiets kon dimensioneren met bepaalde karakteristieken. We keken bijvoorbeeld naar wat er gebeurde als er een kinderzitje voorop zat. Via allerlei sensoren verkregen we meetdata om te kijken of het zo werkte als we gemodelleerd hadden. Vervolgens legden proefpersonen een parcours af en moesten dan een vragenlijst invullen hoe ze het ervaarden. Een van de dingen die in die periode bekend werd, is dat wie linksaf wil slaan, eerst een beetje naar rechts zal sturen. Je zwenkt dan een beetje uit. Dat zagen we terug in de data. Ons onderzoek is destijds ook gepubliceerd.” 

Ingenieur voor het leven

Het contact met zijn alma mater is altijd gebleven. Hij is al sinds de oprichting verbonden aan de Advisory Board van het Universiteitsfonds Delft. “We proberen het College van Bestuur en het alumniteam te helpen bij het op de juiste manier aandacht besteden aan alumni. In mijn ogen heb je elkaar namelijk blijvend nodig, door je hele leven heen. Ingenieur ben je ook voor het leven. Hoe kun je dus je studenten blijvend aan je binden als universiteit? Eigenlijk hebben we ons doel daarin al bereikt, dankzij het huidige alumniteam dat heel goed werk doet. Alle randvoorwaarden zijn er, dan zou die verbintenis moeten volgen.” 

Als hij iets zou kunnen veranderen bij TU Delft, dan betreft dat de deelname aan het maatschappelijke debat. “Wetenschappers zouden weleens vaker een standpunt mogen innemen. Er zijn TU Delft hoogleraren die dat wel doen. TU Delft heeft gigantisch veel kennis in huis, met de beste experts in allerlei vakgebieden. Laat ze die kennis overbrengen op politici die het beleid maken. Ik zeg altijd, ook tegen mijn collega’s bij TenneT: we hebben maar één belang, dat is het maatschappelijke belang.”

Ben je geïnspireerd door dit verhaal? En wil je de mogelijkheden tot blijvende betrokkenheid bij de TU Delft verkennen? Dan komen we graag met je in contact. Stuur een e-mail naar alumnirelations@tudelft.nl. 

Kom in contact