Zijn zelfrijdende auto’s een haalbare oplossing om meervoudig gehandicapte kinderen te vervoeren van hun dagcentrum naar hun nieuwe woonhuis vierhonderd meter verderop? Die vraag stelde een groep betrokken ouders van het zorgcentrum Omega in IJburg (Amsterdam) aan de TU Delft. Hun wens: flexibel en kleinschalig vervoer op dit korte traject, zodat hun kinderen sneller en op elk gewenst moment van A naar B kunnen. Onderzoeker Niels van Oort en zijn collega’s vonden het een bijzondere vraag en zochten het uit.
Zelfrijdende auto’s zijn volop in ontwikkeling, maar worden doorgaans nog niet in ons verkeer ingezet. En in deze case ging het om een kwetsbare groep meervoudig gehandicapte kinderen. Maar het intrigeerde Niels dat dit idee vanuit de ouders en het zorgcentrum zelf kwam. “Juist voor deze doelgroep kan zo’n innovatie heel waardevol zijn. Het zou het leven van deze mensen makkelijker kunnen maken en wellicht zelfs zelfstandiger. Daar draag ik graag aan bij.” En dus stelde Niels een team samen van experts van de TU Delft (uit de afdeling Transport & Planning van professor Bart van Arem) en van het adviesbureau Goudappel Coffeng. Het doel was om de technische haalbaarheid van dit idee te onderzoeken. Welke uitdagingen zijn er? Welke zelfrijdende voertuigen bestaan er al en welke kunnen geschikt zijn voor rolstoelvervoer? Hoe ziet de route tussen A en B er precies uit en wat moet daar aangepast worden om dit mogelijk te maken?
Wetten en regels
Stap één was het temperen van het enthousiasme van de initiatiefnemers. Want zelfrijdende auto’s mogen in Nederland op dit moment enkel de weg op wanneer het RDW er een ontheffing voor heeft verleend. Ook de regels voor het vervoeren van rolstoelgebruikers zijn complex. “Combineer je die twee onderwerpen, dan kun je dus wel wat obstakels verwachten,” aldus Niels. “Je loopt continu tegen de wet- en regelgeving aan, die op meerdere fronten aangepast zal moeten worden om dit in de toekomst mogelijk te maken. Daarom hebben wij voor nu gefocust op de vraag of het technisch gezien haalbaar is. Dat is waar we als TU goed in zijn.”
Kippeneindje
Het team bekeek eerst de redenen om geen gebruik te maken van reguliere vervoersmiddelen voor rolstoelgebruikers. Denk aan de taxibusjes van particuliere bedrijven. Die service is prijzig. Het extern inhuren van een continue shuttle tussen het woonhuis en het dagcentrum wordt dan heel duur. Maar het belangrijkste bezwaar: het vervoer met zo’n busje duurt lang! Arthur Scheltes, projectsecretaris vanuit Goudappel Coffeng legt uit: “Als het taxibusje arriveert, wat al even kan duren, gaan er meestal 6 personen in met hun rolstoelen. Het duurt gemiddeld 7 minuten om iemand in de bus te krijgen en de rolstoel op de juiste manier te zekeren. Je bent dus zo drie kwartier verder voor je vertrekt. En bij aankomst gebeurt hetzelfde in omgekeerde volgorde. Dat is een behoorlijke beslag op je tijd, zeker voor dit kippeneindje van 400 meter!” Kleinschalig vervoer voor één of twee personen dat de hele dag beschikbaar is, kan wel de gewenste flexibiliteit leveren. Kinderen kunnen dan naar huis op het moment dat het hen schikt.
Ombouwen
De conclusie van het onderzoek van Niels en het team: Ja, het is technisch haalbaar om zelfrijdend vervoer op dit specifieke traject in te zetten voor deze doelgroep. Het korte traject is niet te druk, de weg is veelal breed en dus kunnen zelfrijdende voertuigen er in principe veilig rijden. “Sowieso gaan de voertuigen die we voor ogen hebben maar 15 kilometer per uur”, verduidelijkt Niels. “Dat is dus hele andere koek dan wat autobedrijven voor elkaar proberen te krijgen.” Een verassende conclusie uit het rapport: het is sneller en makkelijker om een al bestaand voertuig voor rolstoelvervoer om te bouwen zodat deze zelfstandig kan rijden, dan om al bestaande zelfrijdende auto’s in te zetten. “We dachten eerst aan de bestaande WePods die op dit moment in Wageningen in gebruik zijn. Rij er een naar Amsterdam, en zorg dat er een rolstoel in kan. Maar die WePod voldoet momenteel nog niet aan de strenge eisen voor rolstoelvervoer. Andersom werken blijkt dus beter haalbaar.”
Bestuurder eruit, steward erin
Het team benoemde ook een hoop mitsen en maren. Er wordt druk gewerkt bij het Ministerie van Infrastructuur & Milieu om de zogenaamde experimentwet te ontwikkelen om een automatisch voertuig te laten rijden zonder bestuurder. Maar tot die tijd moet er een steward mee aan boord. En dat is duur. Niels licht toe: ‘Er is geen chauffeur meer nodig, maar wel een persoon in het voertuig die voor de wet aansprakelijk is. Daarnaast is er een control room die in kan grijpen en aan kan sturen. Dat zijn nogal veel mensen.” Maar wordt de wet eenmaal aangepast, dan kan de steward er ook uit en is alleen de begeleider bij het kind.
Op de korte termijn, zo blijkt, zal het voor Omega dus nog niet rendabel zijn om zelfrijdende auto’s in te zetten. Toch ontvingen alle betrokken partijen, waaronder ook Gemeente Amsterdam, het rapport enthousiast. “Iedereen ziet in dat er eerst geïnvesteerd moet worden om te kunnen ontwikkelen en testen,” verklaart Arthur.
Testen tot het veilig is
Alle betrokkenen bekijken nu of het geld bij elkaar gebracht kan worden om een pilot te starten. Dat is nodig om de techniek en het traject uitvoerig testen. “Je gaat pas rijden als je zeker weet dat het veilig is”, licht Niels toe. De voertuigen zullen sowieso een lage snelheid aanhouden, maar bij twijfel moeten ze automatisch stoppen. Dat wordt geprogrammeerd en dat moet dus goed getest en verfijnd worden. Volgens Niels is dat in principe niet heel anders dan wanneer je bijvoorbeeld een nieuwe tram koopt. “Die test je ook uitvoerig voordat je deze in gebruik neemt.”
De toekomst?
Kan deze pilot een voorbode zijn voor hoe ons transport er over tien jaar uit ziet? Nooit meer zelf sturen en remmen? Niels en Arthur zien zelfrijdende auto’s zeker gebruikt worden op trajecten zoals in hun casus. Denk aan campussen, vliegvelden en van en naar parkeerterreinen. “Maar zet een zelfrijdend voertuig in hartje Amsterdam en dat ding blijft daar de hele dag stilstaan! Er gebeurt daar te veel – er zijn continu voetgangers en fietsers. Dan is het voor een zelfrijdend voertuig nooit veilig om te gaan rijden.” Zelfrijdende auto’s zijn dus geen oplossing voor alle transportvraagstukken en brengen weer nieuwe uitdagingen met zich mee. “Stel, iedereen gebruikt zo’n karretje– en pakt geen fiets of OV meer. Is de stad dan nog aantrekkelijk?” vraagt Niels zich af. “Hoe lang worden dan de files? En hoeveel ruimte hebben al die auto’s dan eigenlijk nodig? Dat soort vraagstukken onderzoeken mijn collega’s bij de TU Delft, want we zijn nog niet zover als sommige filmpjes je doen geloven. We zijn technisch gezien heel erg ver, maar er is ook nog een hele weg te gaan.”
Gepubliceerd: januari 2017
Partners |
Partners in dit project waren Omega, Cordaan, Ons Tweede Thuis, TU Delft, Goudappel Coffeng, Connekt en de IJburg buurt. Ook de Gemeente Amsterdam sloot zich aan. Voor haar biedt deze studie en de mogelijke pilot een unieke kans om op basis van een concrete vervoersvraag ervaring op te doen en te ontdekken welke vraagstukken zich voordoen bij een dergelijke pilot. Dat levert veel inzicht op voor toepassingen voor andere doelgroepen en in andere delen van de stad. |